CU-leider Segers wil zijn Schepper recht in de ogen kunnen kijken
Niemand krijgt ChristenUnielijsttrekker Segers in het kabinet. Hij blijft in de Kamer. Maar zijn partij zou het goed doen als coalitiepartner, stelt hij. „Ik zie verrassende mogelijkheden.”
Bij de verkiezingen staat veel op het spel, poneert Segers. „Destructieve, populistische krachten worden sterker. Mensen hebben steeds minder vertrouwen in politici. De wanhoop slaat toe.”
Segers popelt om die trend te keren. „Lukt dat niet, dan weet ik niet hoelang wij onze beschaving en ons politieke bestel nog overeind kunnen houden. Op de partijen in het politieke midden, waaronder de ChristenUnie, rust een grote verantwoordelijkheid om te laten zien dat samenwerking werkt. Dat je dan iets tot stand kunt brengen.”
Hij zoekt daarom steeds naar mogelijkheden om met anderen coalities te sluiten. Zoals bijvoorbeeld rond het thema waardig ouder worden. „We moeten onze kracht vinden in zaken waarover we het met anderen eens zijn. Niet allerlei breekpunten opwerpen.”
Dat deed u onlangs wel. De CU stapt niet in een kabinet dat hulp bij zelfdoding voor ouderen mogelijk maakt.
„Dit punt heb ik benoemd omdat D66 daar concreet werk van wil maken. Voor de verkiezingen schep ik daarover helderheid: de ChristenUnie werkt daar op geen enkele manier aan mee. Er dreigt zo’n fundamentele wissel te worden omgezet, dat wij hier echt een streep strekken. Ook als een regeling voor hulp bij zelfdoding voor ouderen die hun leven voltooid achten door de Kamer wordt geregeld, krijgt het kabinet die vroeg of laat toch op zijn bordje. Dan zou een kabinet waar wij deel van uitmaken, die wetgeving moeten gaan uitvoeren. Dat kan ik absoluut niet dragen.
Hierin onderscheiden wij ons van het CDA. Ik weet dat dat tegen zo’n wet is, maar het blijft onduidelijk hoe hard die partij dat straks zal spelen.”
Zet u zichzelf zo niet bij voorbaat buitenspel?
„Wat partijen als VVD en D66 heel graag willen, zijn onze zetels. Maar wat ze zullen krijgen, zijn onze principes. Ze hóéven niet per se met ons te regeren; dan moeten ze gewoon een andere meerderheid zoeken. Als dat dan de prijs is die ik zou moeten betalen voor onze principes, dan ben ik daartoe bereid.
De positie van de drie christelijke partijen is nu, ondanks de vergaande secularisatie, overigens veel relevanter dan bijvoorbeeld tussen 1994 en 2002, tijdens de paarse kabinetten. Toen zaten we echt in de marge. In het huidige politieke speelveld zijn steeds wisselende meerderheden nodig om beleid te maken. Wij zouden weleens een belangrijke rol kunnen gaan spelen bij de kabinetsformatie. Het is heel reëel te veronderstellen dat er straks twee van ons nodig zijn, misschien wel alle drie.
Het lijkt momenteel iets meer voor de hand te liggen dat wij aanschuiven in plaats van de SGP. Al zou het mooi zijn als we samen nodig zijn voor een coalitie. Dan kunnen we elkaar versterken. Met de SGP hebben wij namelijk veel overeenkomsten.”
De SGP lijkt op te schuiven in de richting van de ChristenUnie.
„De verschillen worden kleiner, ja: daar ben ik blij mee. Jammer vind ik dat we zo verschillend denken over de zorg voor de schepping. Wij willen in één generatie af van fossiele brandstoffen. Dat kost geld. Gesteld voor de keuze tussen de portemonnee of de zorg voor de schepping, geeft het laatste bij ons de doorslag. Wij zullen ooit verantwoording moeten afleggen over hoe we zijn omgegaan met de schepping. Ik zou mijn dochters, laat ik het scherper zeggen: ik zou mijn Schepper niet recht in de ogen kunnen kijken als we nu alleen maar kiezen voor onze portemonnee.”
Als CDA, ChristenUnie en SGP de krachten bundelen, zouden ze samen de grootste partij kunnen worden en de premier kunnen leveren.
„Nu focus je wel heel erg op het Torentje. De waarde daarvan is relatief. Expliciet christelijke partijen als ChristenUnie en SGP hebben écht toegevoegde waarde. Ik zou dat niet graag verliezen omwille van een misschien wel eenmalige machtsfactor. We kunnen ieder op onze eigen manier een vruchtbare positie innemen. Dat is de afgelopen kabinetsperiode wel gebleken.”
Ondanks alle akkoorden waarbij CU en SGP waren betrokken, zijn er de laatste jaren toch veel wetten doorgejast die christenen raken.
„Klopt. Tegelijkertijd konden we op sommige terreinen wel degelijk winst boeken: de acceptatieplicht voor bijzondere scholen is in de ijskast gezet, er kwamen hulpprogramma’s voor tienermoeders.
Rond medisch-ethische thema’s zie ik een groot verschil met de paarse periode. Destijds werd met enorme snelheid een seculiere agenda uitgerold: het homohuwelijk werd geregeld, euthanasie. Nu zie ik rond gevoelige onderwerpen grotere verlegenheid, ook bij niet-christenen. Dat biedt verrassende mogelijkheden voor gelegenheidscoalities. Denk bijvoorbeeld aan mijn gezamenlijke strijd met anderen tegen gedwongen prostitutie.”
Acht u in onze samenleving een terugkeer naar christelijke waarden mogelijk?
„Als je gelooft in een levende God, Die niet loslaat wat Hij ooit begon, zou het van ongeloof getuigen als ik zeg dat zo’n omkering níét mogelijk is. In de wereldgeschiedenis hebben we meer dan eens wonderlijke veranderingen gezien. De kerk groeit nu, te midden van alle verdrukking, zelfs op de hardste grond: in het Midden-Oosten. Daar zijn nog nooit zo veel moslims tot geloof gekomen als in deze periode.
Juist als het donker is, als wij zwak zijn, zijn we machtig. God heeft ons het meest gegeven toen Hij in Zijn Zoon het allerzwakst was: aan het kruis. Daarom heb ik hoop voor Nederland.”
Veel moslims uit het Midden-Oosten zijn naar ons land gevlucht. Ziet u de komst van mensen met een islamitische achtergrond als een verrijking van onze cultuur?
„God vraagt ons onze naaste lief te hebben. Hij vraagt ons niet dan eerst te checken welk geloof die naaste heeft. Het druist tegen het Evangelie in om te zeggen: „Jij bent moslim, dus jou helpen we niet.” Als wij vluchtelingen een plek bieden om te kunnen schuilen, zie ik dat als uiting van naastenliefde en barmhartigheid.
In cultureel opzicht kan ik de komst van de islam echter onmogelijk een verrijking noemen. Die godsdienst staat haaks op het Evangelie. In de islamitische wereld staat vrijheid onder druk. Daar moeten we alert op zijn. Als vluchtelingen misbruik maken van de vrijheid die wij hun bieden, bijvoorbeeld als ze christenen in een asielzoekerscentrum bedreigen, dan is er voor hen hier geen plek.”
Is dat niet een wat magere dam tegen een religie die in de kern niet vreedzaam is, maar mensen desnoods met geweld wil onderwerpen?
„Als je zegt dat élke moslim een bedreiging is, doe je mensen tekort. Dan duw je je bondgenoten van je af. Vergis je niet: de eersten die in de vuurlinie staan in de strijd tegen IS zijn moslims. We moeten de strijd tegen jihadisten niet vervuilen met kleine pesterijen tegen goedwillende moslims, zoals een moskeeverbod.
De vrijheden die je zelf geniet, moet je hun ook geven. De SGP wil dat de overheid er met wetten voor zorgt dat de islam minder hard groeit. Dan leg je dus een geestelijke taak in handen van de staat. Dat is heel gevaarlijk. Ook voor ons. Stel je maar eens voor dat een D66’er zou zeggen: „Wij moeten ervoor zorgen dat het orthodoxe christendom in Barneveld minder hard groeit.”
Wat heeft u trouwens zelf nog met de bevindelijk gereformeerde kring waarin u opgroeide?
„Ik sta voluit in de bevindelijk gereformeerde traditie. Maar ik maak wel onderscheid tussen de warme bevinding, zeg maar het psalmengeloof, en de geobjectiveerde bevindelijkheid, waarin is geschematiseerd wat je moet meemaken om een ware gelovige te zijn.
Met de warme bevinding voel ik me verbonden. Een toonbeeld daarvan was voor mij mevrouw Meijer uit Leeuwarden, die bij ons in de kerk kwam toen haar oud gereformeerde gemeente werd opgeheven. Altijd in het zwart gekleed, en zó gunnend en liefdevol, altijd goed sprekend van God.
Ik voel daarentegen pijn en afstand als mensen elkaar met allerlei vrome praatjes naar het leven staan. Als ik, om het persoonlijk te maken, keuzes maak die mensen niet begrijpen, vind ik het fijn als ze naar mijn motieven vragen. Maar het grieft me als ze me zonder pardon op de weegschaal leggen en dan hoofdschuddend concluderen: te licht bevonden.”
U staat daar niet boven?
„Niet altijd. Omdat er dan een oordeel geveld wordt over mijn geloof. Dat gaat terug naar het allerdiepste en het allerteerste wat er is: mijn verhouding met God. Je matigt je dan een oordeel aan over mijn enige hoop in leven en sterven. Dat vind ik pijnlijk.
Mensen hoeven mijn keuzes niet goed te keuren. Maar als ik accenten net wat anders leg dan een ander, laat dat dan alsjeblieft het begin zijn van een goed gesprek. Niet het einde van de geestelijke herkenning.”
Snapt u het als mensen uw keuzes soms niet begrijpen?
„Door mijn tijd in Egypte zie ik dat er in onze traditie vaak een gespletenheid is: een geestelijk leven waarin met grote schroom wordt gesproken over verheven zaken en vrijwel parallel daaraan een leven waarin mensen van alles bekijken en beluisteren. Die twee levens moet je volgens mij juist bij elkaar houden.
Ik probeer een mens uit één stuk te zijn. Als kleine jongen volgde ik op zondag stiekem met mijn oor aan een transistorradio het voetbal. Ik kon dat niet rijmen met een leven met God. Daar voel ik nu minder spanning bij. Ik denk dat ik met een goed geweten van een mooie voetbalwedstrijd kan genieten zónder dat ik alle uitwassen van sportverdwazing voor mijn rekening neem en zónder dat ik me minder verwant voel met het geloof van mevrouw Meijer. Waar ik steeds op uitkom, is dat het Evangelie mij leert dat ik slechter ben dan ik denk en God genadiger is dan ik denk.”
U wilt met God midden in de wereld staan. Hoe voorkom je dat je te veel de wereld ingetrokken wordt?
„Dat wil ik toch met bevindelijk jargon zeggen: dankzij de vreze des Heeren. Als je weet dat je van genade moet leven, ken je je plek en ben je afhankelijk van Hem. Een leven waarin je iedere keer weer op de knieën moet, behoedt voor overmoed.”
Nog even terug naar het begin: waarom gaat u eigenlijk niet in het kabinet als de CU gaat meeregeren?
„Van onze deelname aan het kabinet-Balkenende IV hebben we geleerd dat je grote risico’s loopt als je politiek leider in het kabinet zit. Rouvoet sprak destijds altijd als vertegenwoordiger van het kabinet. Als fractievoorzitter heb je die beperking niet.
Ik weet al wél wie ik als eerste naar voren zou schuiven voor een plek in het kabinet: ons Kamerlid Schouten. In haar heb ik enorm veel vertrouwen. Bijvoorbeeld als bewindspersoon op Economische of Sociale Zaken.”
En dit wilden RD-lezers van Segers weten
Een vraag stellen aan de ChristenUnielijsttrekker? Negen RD-lezers deden dat. Onder wie H. C. Boon-Sloof (62) uit Papendrecht. „Momenteel gaat men er prat op dat we een multiculturele samenleving zijn”, schrijft ze. „De wortels van onze cultuur liggen echter in de Bijbel.” En: Als we de Tien Geboden houden, „worden we als land gezegend.”
Van Segers wil ze weten wat hij „concreet wil doen om onze identiteit te beschermen en zo getuige te zijn tegenover alle andere ‘religies’ in ons land.” Gods wetten, stelt ze, „gelden tenslotte ieder mens op aarde.”
Segers antwoordt dat hij graag een preambule, een soort voorwoord, bij de Grondwet wil. Daarin moeten de christelijke waarden die ons land hebben gevormd, expliciet worden benoemd. „Denk aan godsdienstvrijheid, naastenliefde en –wat heel uniek is voor Nederland– onderwijsvrijheid.”
Als we op die manier duidelijk maken welke geschiedenis we hebben, hoe de joods-christelijke cultuur ons heeft gevormd en welke waarden in onze samenleving centraal staan, „helpt ons dat om beter te weten wie ze zelf zijn.” Tegelijkertijd helpt het ook nieuwkomers „om beter te weten in welke cultuur ze zich voegen en ze zich moeten aanpassen.”
Vier andere vragen zijn ook aan Segers voorgelegd, over fiscale discriminatie van ouderen, de pensionering van mensen met een zwaar beroep, aflossing van de staatsschuld en over afschaffing van het leenstelsel voor studenten. Segers reageert daarop in een video op de website van deze krant.
serie De lijsttrekker
Dit is het vierde deel in een serie interviews met lijsttrekkers, waarbij lezers van het RD vragen kunnen aandragen.