Buitenland
Senaat niet soepel bij benoeming ministers

De Amerikaanse Senaat stemt maandag over de benoeming van Betsy DeVos als minister van Onderwijs. Of ze dat ambt gaat bekleden, is nog niet zeker. Van groot belang is dat er geen Republikeinse senator alsnog dwars gaat liggen of –bijvoorbeeld door ziekte– absent is. De instemming van de Senaat met een benoeming is niet vanzelfsprekend.

W. B. Kranendonk
4 February 2017 18:56Gewijzigd op 16 November 2020 09:45
Hier wordt de teerling geworpen: in het Capitool in Washington beslissen de senatoren over de voorgedragen bewindslieden. beeld AFP, Zach Gibson
Hier wordt de teerling geworpen: in het Capitool in Washington beslissen de senatoren over de voorgedragen bewindslieden. beeld AFP, Zach Gibson

Je kunt als president goede mensen uitzoeken voor een ministerspost, maar of ze daadwerkelijk op het departement terechtkomen, heb je niet (helemaal) zelf in de hand. Belangrijk is het oordeel dat de Senaat over de kandidaten geeft. En het is niet vanzelfsprekend dat die zonder meer instemt.

President Donald Trump is er inmiddels achter dat het knap lastig kan zijn de handen op elkaar te krijgen voor een kandidaat. Op de dag van zijn inauguratie was de Senaat met nog maar twee ministers akkoord gegaan, die voor Defensie en voor Binnenlandse Veiligheid. Inmiddels hebben de ministers van Verkeer en die van Buitenlandse Zaken ook een akkoord van de Senaat. Maar de rest zit nog in de procedure en wacht op groen licht.

Dat dit proces trager verloopt dan bij de kabinetten van de drie voorgangers van Trump is opvallend. Zijn eigen partij, de Republikeinen, heeft immers de meerderheid in de Senaat. Dus waarom zou er dan een barrière zijn? Er zijn daarvoor oorzaken bij de Republikeinen te vinden en bij de Democraten.

Kandidaten van buiten

Trump heeft verschillende kandidaten gekozen die van buiten de Republikeinse ”inner circle” komen. Hij doet dit met het argument een frisse wind door de partij en door het regeringscentrum te willen laten waaien. Impliciet betekent dit natuurlijk dat hij vindt dat de zittende partijpolitici het niet goed doen. Dat Republikeinse senatoren, soms met een lange staat van dienst, hierdoor geïrriteerd zijn, is menselijk gezien te verklaren. Ook is logisch dat ze goed willen weten wat ze aan een nieuwe minister hebben en dat ze hem daarom stevig aan de tand willen voelen. Wanneer zij ”ja” zeggen tegen een kandidaat van Trump, dan moeten ze voor zichzelf en voor het kritische deel van hun partij goed kunnen verantwoorden waarom ze hun fiat geven.

Bekend is verder dat niet iedere Republikeinse volksvertegenwoordiger enthousiast is over de koers van Trump en zeker niet van plan is om als een jaknikker achter de president aan te lopen. Zoals Trump prikken met een botte naald naar hen toe uitdeelt, zo zijn er Republikeinen die dat omgekeerd ook doen.

Voor een ander deel heeft de trage gang van zaken ook te maken met de afkeer bij de Democraten van Trump en hun irritatie over het optreden van de Republikeinen in het verleden.

Het is een goed gebruik om te proberen voor een ministerspost steun te verwerven van zo veel mogelijk Congresleden, dus ook van de oppositie– in dit geval de Democraten. Dat kost tijd.

Vanwege de polarisatie in de Amerikaanse politiek blijkt het deze keer wel erg moeilijk om tegenstanders te overtuigen. De onconventionele aanpak van Trump en zijn boude beweringen zetten de Democraten op scherp. Zij plaatsen achter elke kandidaat op voorhand een groot vraagteken.

Vanuit die houding beginnen ze aan de hoorzittingen. Wie zo luistert moet wel bijzonder veel positieve signalen krijgen om van tegenstander te veranderen in voorstander. Toch zal elke kandidaat zijn best doen om het vertrouwen van zo veel mogelijk leden van de oppositie te winnen. Daar kan hij, eenmaal beëdigd, voordeel van hebben.

In de houdgreep

Loopt het proces sowieso al traag, de Democraten hebben enkele weken geleden aangekondigd enkele kandidaten in het bijzonder onder vuur te nemen. Deels omdat ze denken bij deze mensen aanknopingspunten te vinden om hen te laten struikelen, deels ook om wraak te nemen op de Republikeinen die in het verleden bij benoemingen eveneens dwarslagen.

Betsy DeVos, beoogd minister van Onderwijs, is een van de kandidaten die in de houdgreep is genomen. Van deze schatrijke, gereformeerde dame uit de staat Michigan is bekend dat ze veel geld heeft gegeven aan particuliere onderwijsinstellingen. Bovendien heeft ze regelmatig gepleit voor het verstrekken van vouchers aan ouders, die met deze persoonlijke toelage zelf een school kunnen kiezen voor hun kind.

Vanuit diverse onderwijsorganisaties en vanuit de Democratische Partij is de kritiek dat DeVos nooit een goede verdedigster van het publieke onderwijs kan zijn. Daarom hebben inmiddels alle Democratische senatoren laten weten hun goedkeuring geen goedkeuring aan haar benoeming te zullen geven.

Fifty-fifty

Met de huidige getalsverhoudingen hoeft dat geen probleem te zijn. De Republikeinen bezetten immers 52 van de 100 zetels in de Senaat. DeVos heeft 51 stemmen nodig om minister te kunnen worden. Dat zou dus moeten lukken, ware het niet dat ook twee van haar partijgenoten inmiddels hebben verklaard niet in te stemmen met haar benoeming.

Susan Collins, senator voor de staat Maine, en haar collega uit de staat Alaska, Lisa Murkowski, delen de bezwaren van de Democraten en de organisaties die twijfelen of DeVos het belang van openbaar onderwijs wel zal verdedigen.

Ervan uitgaande dat er geen andere Republikeinen voor de lijn van Collins en Murkowski kiezen, komt de stemming in de Senaat uit op 50 voor en 50 tegen DeVos. Wettelijk is bepaald dat in die situatie de vicepresident, formeel de voorzitter van de Senaat, zijn stem uitbrengt. Hij geeft dus de doorslag. DeVos redt het daarom waarschijnlijk om minister te worden met de steun van Mike Pence. Historisch gezien is dat een tamelijk uniek gebeuren.

Hoe het met de andere kandidaten voor ministersposten zal gaan, is ongewis. De Republikeinen hebben de Democraten echter woensdag laten voelen dat ze hen niet nodig hebben. Toen in twee commissies gestemd moest worden over respectievelijk Tom Price, de kandidaat-minister voor Volksgezondheid, en over Steve Mnuchin, beoogd minister van Financiën, wachtten ze de komst van de Democraten niet af en gingen vast tot stemming over.

Die route kunnen de Republikeinen ook bij andere voorgedragen kandidaten voor een ministerspost gebruiken. Deze is effectief, maar zet wel veel kwaad bloed bij de oppositie.

Filibusteren

De rekening daarvoor kan worden gepresenteerd bij de goedkeuringsprocedure voor de nieuwe opperrechter, Neil M. Gorsuch, die deze week door Trump werd voorgedragen. Het grote verschil is dat Democraten in die procedure gebruik kunnen maken van de vertragingstactiek van filibusteren. Kortweg komt het er daarbij op neer dat een senator of een groep senatoren een besluit kan uitstellen door ellenlang te blijven debatteren over soms onzinnige vragen of zeer gezochte details.

Om een filibuster bij een bepaald thema te blokkeren moet 60 procent van de senatoren instemmen met een verbod daarop. Doordat de Republikeinen 52 zetels van de 100 bezetten hebben ze ten minste acht democraten nodig om de kandidaat-opperrechter te vrijwaren van zo’n vertraging.

Tot november 2013 kon deze tactiek ook worden gebruikt bij de goedkeuringsprocedures voor een ministerspost. De Democraten, die toen de meerderheid hadden, hebben deze regel toen afgeschaft – overigens tegen de zin van de Republikeinen. Alleen de goedkeuring van een opperrechter bleef onder de oude regels voor filibusteren vallen. Gevolg? Gorsuch zit nog niet zomaar op het pluche van het hooggerechtshof. Alle irritatie, afkeer en boosheid vanwege de handel en wandel van Trump en tegen de Republikeinse Partij in het algemeen zal waarschijnlijk op zijn hoofd terechtkomen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer