Kerk worstelt met online leiderschap
Kerkelijke gezagsdragers laten online weinig voorbeeldgedrag zien. Ze mijden sociale media en waarschuwen tegen het gebruik ervan. Jongeren zijn daarentegen juist grootverbruikers van sociale netwerken via internet, zo blijkt uit donderdag gepubliceerd onderzoek. „De predikant, catecheet of jeugdwerker raakt buiten beeld.”
Gezagsdragers in de gereformeerde gezindte –predikanten, ouderlingen, catecheten en jeugd werkers– lopen bij het gebruik van nieuwe media niet alleen achter op jongeren. Als ze deze media gebruiken, doen ze dat vaak niet op de manier waarvoor ze bedoeld zijn. Dat blijkt uit onderzoek van het lectoraat nieuwe media in vorming en onderwijs van Driestar educatief.
Tijd om de noodklok te luiden? Niet meteen, aldus Sjaak Jacobse van het Driestarlectoraat. Ook zonder zelf actief te zijn op sociale media kunnen leiders voorbeeldfiguren zijn voor jongeren. Maar dan moeten ze wel zichtbaar zijn door op een authentieke manier met jongeren te spreken over een leven met de Heere.
Zodra een voorganger sociale media gebruikt op een manier die past bij zijn ambt of rolopvatting kan dat op een heel natuurlijke manier verlopen. Leiders denken te vaak dat nieuwe media ruis in het bestaande contact kunnen oplossen, stelt het rapport. Terwijl jongeren geen ander gedrag verwachten dan offline.
Jacobse: „Jongeren worden getriggerd als een predikant iets over de preek meegeeft, of betrokkenheid vraagt bij iets moeilijke situatie in de gemeente. In die zin kunnen nieuwe media verbinden.” Hij denkt dat kerken daarom moeten nadenken over hoe ze vormend leiderschap kunnen laten zien in de omgang met sociale netwerken op internet. „Nieuwe media worden regelmatig beschouwd als een aanval op de identiteit van de gezindte en een aanval op het hart. En inderdaad mag die kant niet onderschat worden. Maar hierdoor is er nu weinig bezinning op hoe je jongeren positief voorbeeldgedrag toont. Je komt er niet met alleen afwijzen of begrenzen. Het is belangrijk om te laten zien hoe je media gebruikt als pelgrim, leerling, burger en dienaar.”
Jacobse waarschuwt tegen gebruik van sociale media door kerkelijke gezagsdragers die niet actief participeren. „Leiders zien sociale media soms als een kijkvenster op wat jongeren doen. Ze denken: Ik maak het daarbuiten wel bespreekbaar. Maar voor jongeren zijn sociale media hun wereld. Voor hen is meekijken en niet reageren, ook reageren.”
Leiderschap tonen op het gebied van sociale media vormt voor catecheten, jv-leiders en predikanten een worsteling, aldus Jacobse. „Uit het onderzoek blijkt dat bijvoorbeeld predikanten aarzelen. Ze willen een voorbeeld zijn en het goede van een leven met de Heere uitdragen. Via sociale media kun je je mening ook versterken en mensen aan het denken zetten. Dat is voor menigeen nog een brug te ver.”
Jacobse denkt dat kerken er goed aan doen om beleid te vormen op het gebied van sociale media. „Nu zijn activiteiten op deze media nog vaak gekoppeld aan persoonlijke initiatieven. Wat nodig is, is een positief kader van: als we voor de gemeente aanwezig zijn op sociale media, dan doen we het zó. Van de plaatselijke kerken heeft 70 procent heeft geen protocol over hoe ze omgaan met sociale media. Terwijl bijna alle jongeren in de kerkelijke gemeente er op actief zijn en ook steeds meer catecheten en jeugdwerkers nieuwe media inzetten.”
Jongere krijgt meer berichten
Hoewel kerkelijke leiders 50 procent meer tijd doorbrengen achter het scherm van een computer, tablet of telefoon, ligt het aantal berichten dat ze ontvangen ruim 80 procent lager dan bij jongeren.
Jongeren die intensief gebruikmaken van sociale media kunnen zich minder goed concentreren op het Bijbellezen. Doordat kerkelijke leiders minder actief zijn op sociale media speelt dat bij hen minder.
Sociale media werken drempel verlagend in het contact tussen jongeren en kerkelijke leidersfiguren.
Het gebruik van sociale media door jongeren tijdens de kerkdienst komt relatief vaker voor in behoudende gemeenten.