Bij Christus alleen
Jesaja 41:17

„De ellendigen en nooddruftigen zoeken water, maar er is geen, hun tong versmacht van dorst; Ik, de HEERE, zal hen verhoren, Ik, de God Israëls, zal hen niet verlaten.”
Dit volk is ellendig en nooddruftig. Zij zijn te arm om hun schuld te betalen. Zij hebben tienduizend talenten schuld en ze bezitten geen enkele penning om daarvan iets af te doen, maar maken integendeel nog dagelijks hun schuld groter. Dit doet hen om Jezus verlegen zijn en met Hizkia roepen: „Wees Gij mijn Borg!”
Door het water verstaan we hier rust, genoegen, redding, troost en zaligheid. Maar dit water, deze rust, verkwikking en troost, wordt gedurig op de verkeerde plaats gezocht. Zo zoeken de ellendigen en nooddruftigen maar al te veel water, of troost en zielenrust, bij de wet. „Och”, zeggen ze, „ik ben zo rondom ellendig! Maar mocht ik nu maar eens zo zijn als deze of gene van mijn vrienden, dan zou ik nog wel hoop hebben. Mocht ik deze zonde maar ontworstelen, en die kwade gedachten maar te boven komen en maar wat beter kunnen bidden, dan zou de Heere mij wel aannemen en genadig zijn!”
Wat is dit alles toch anders dan water zoeken waar geen water is? Wat is het anders dan onze troost zoeken bij de wet en in onze goede gestalte? Terwijl wij direct tot de Heere Christus moesten gaan, om als goddeloze en verharde zondaars, op Zijn eigen uitnodiging, een schuilplaats en verberging in Zijn bloed en voorbidding te zoeken en te vinden.
Wulfert Floor, landbouwer te Driebergen (”Al de eenvoudige oefeningen”, 1914)