File voor de kerk in Oman
Terwijl christenen massaal conflictgebieden als Irak en Syrië ontvluchten, groeit het christendom in de staten aan de Perzische Golf. Een driedelige serie over Oman, Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten. Dit is het eerste deel: in de file voor de kerk in Oman.
Masqat, vrijdagmorgen. De wekelijkse rustdag voor moslims in de Omaanse hoofdstad. Weldra zal de tweede oproep voor het islamitische gebed van de talloze minaretten schallen. De vochtige hitte van de Perzische Golf is zelfs op dit vroege tijdstip al volop aanwezig. Gelovigen spoeden zich naar de moskee of rollen hun gebedsmatje uit op straat.
Moslims zijn echter niet de enigen die zich op deze vrijdag naar hun gebedshuizen begeven. ”De kerk”, meldt een groen bord in het Engels en het Arabisch in het stadsdeel Ghala. Een grote witte pijl wijst naar een omheind complex met kerkgebouwen, vergaderruimtes en winkels.
Op de aanvoerwegen naar het complex staan tientallen auto’s in de rij. Allemaal christenen die op deze dag een dienst bij willen wonen. In de file voor de kerk. En dat in een strikt islamitisch land als Oman.
En zij zijn niet de enigen. Want in de kerkgebouwen in Ghala komen wekelijks maar liefst tachtig denominaties samen. Hetzelfde gebeurt op een andere compound in de wijk Ruwi, vertelt Gary Brown, vrijwilliger bij het Al Amana Centre voor interreligieuze dialoog in Masqat. Het centrum wordt ondersteund door Kerk in Actie van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). „De diensten beginnen om vijf uur ’s ochtends en duren tot tien uur ’s avonds. Anders kan niet iedereen aan de beurt komen.”
In de kerkzaal van de Protestantse Kerk in Oman hebben zich enkele honderden mensen verzameld. Stuk voor stuk buitenlanders, die voor kortere of langere tijd in Oman wonen en werken. Opvallend veel mensen uit India, Pakistan en Bangladesh. Maar ook Amerikanen, Britten, Nederlanders en Finnen. Voor de ingang liggen tientallen schoenen. Veel mensen schuifelen op kousenvoeten door het gebedshuis.
De anglicaanse bisschop Michael Lewis leidt de dienst. Hij begint zijn preek met een anekdote over een ontmoeting met de aartsbisschop van Canterbury in Oman, kortgeleden. „Iedereen wilde hem aanraken. Even met hem spreken. En tegenwoordig natuurlijk een selfie met hem maken. Iedereen wilde als het ware een stukje van hem hebben.”
Dan trekt hij die lijn door naar de geschiedenis van de bloedvloeiende vrouw in de Bijbel. „Iedereen kwam om Jezus te zien. Vaak uit nieuwsgierigheid. Vaak uit afgunst of haat. En veel uit eigenbelang. Maar allemaal wilde ze een stukje van Jezus hebben. Deze vrouw hoefde alleen maar de zoom van zijn kleed aan te raken. Dat was genoeg. Omdat ze uit een oprecht geloof handelde. Dat krijgt ze ook van de Heere te horen: Uw geloof heeft u behouden. Daar draait het om.”
Na de preek doen tien jonge mensen belijdenis. Geknield voor de gemeente. Daarna wordt het heillig avondmaal bediend. Na de dienst is er koffie en worden de sociale banden aangehaald.
Op het terrein van de kerk is een winkel van de Bible Society. Allerhande christelijke literatuur is er te koop. Bijbels in uiteenlopende talen. Boeken van Corrie ten Boom. Maar ook toerustende literatuur voor mensen die nog weinig van het christelijk geloof afweten. Met titels als: ”Wat gebeurt er als ik sterf?” en: ”Hoe kan ik zekerheid krijgen?”
Christen zijn in het Midden-Oosten valt niet mee, benadrukt Justin Meyers, de Amerikaanse associate director van het Al Amana Centre in Masqat. Gevoeligheid is een veelgebruikt woord in dit verband. Maar ook vertrouwen, vooral als het om de omgang met de islamitische bevolking gaat. „We zijn hier niet om mensen te bekeren. Dat is verboden. We moeten een christelijk leven voorleven en uitstralen dat wij tot het lichaam van Christus behoren. We vertellen geloofwaardige verhalen, op een heel laag niveau. In de hoop dat het effect heeft.”
Meyers maakt zich wel zorgen om het groeiende extremisme in het Midden-Oosten. „Het duurt heel lang om vertrouwen te winnen. En dat kan in één klap door dit soort ontwikkelingen worden tenietgedaan.” Tegelijkertijd toont hij zich optimistisch. „Dit is Gods wereld. Geen enkele populist kan daar tegenop. En we kunnen deze generatie niet verloren laten gaan. Ik ben ervan overtuigd dat onze activiteiten in Oman wat dat betreft als een voorbeeld voor de rest van de golfstaten kunnen dienen.”
Dialoog is daarbij essentieel, en dat is precies waar het Al Amana Centre voor staat. Myers: „Het is vooral ook door het bevorderen van de dialoog met de islam, een belangrijk onderdeel van onze missie, dat wij elkaar leren kennen en waarderen en waardoor wij het vertrouwen winnen.”
Christen-zijn in het Midden-Oosten betekent ook dat er nadrukkelijk aandacht moet zijn voor de culturele context waarin mensen zich bevinden, zegt Gary Brown. Hij houdt zich veel bezig met ”Scriptural Reasoning” (Schriftuurlijk redeneren), een programma dat is ontwikkeld door de universiteit van Cambridge.
„Neem de geschiedenis van Zacheüs de tollenaar”, vertelt hij, tijdens een lange autorit door het binnenland van Oman. „De Heere Jezus zegt tegen Zacheüs in de boom: Kom af, want Ik moet heden in uw huis blijven. De schare is daar ontsteld over. Onze westerse interpretatie is dan direct: Natuurlijk. Logisch. Jezus gaat het huis van een gehate tollenaar en zondaar binnen. Dat hoort niet.”
Maar in het Midden-Oosten denken ze daar heel anders over, legt Brown uit. „Toen ik hier met moslims over sprak, begrepen ze meteen de afkeurende reactie van de menigte. Het is in deze cultuur absoluut onfatsoenlijk om jezelf bij iemand thuis uit te nodigen. Dus het was niet meer dan logisch dat men dit ongehoord vond. Het is goed om je dat in deze regio voortdurend te realiseren. Dat zorgt er ook voor dat je sneller aansluiting vindt.”
Die aansluiting bij christenen zoeken moslims overigens zelf ook, zo blijkt even later tijdens een ontmoeting met imam Ali Abdullah Said al-Saif in het historische stadje Nizwa. In zijn eeuwenoude moskee, zittend op de grond, vertelt hij uitgebreid over de geschiedenis van de islam in Oman. En vooral over de pogingen om de eenheid te bewaren. Zo wordt er wekelijks een preek verspreid die in alle moskeeën tijdens het vrijdaggebed wordt voorgelezen. Om verschillen in de uitleg van de Koran te voorkomen. Voorstellen voor preken kunnen worden ingestuurd door bevoegde geestelijken en worden door een centrale instantie beoordeeld.
Over eenheid gesproken. Aan het einde van zijn monoloog heeft imam Ali ook nog wel een prangende vraag aan zijn buitenlandse bezoek. „Hoe gaan jullie in Nederland om met kerkverlating van jongeren? Wij hebben hier namelijk hetzelfde probleem in de moskee.”
De weg terug van Nizwa naar Masqat voert door het adembenemende berglandschap van Oman. In de hoofdstad klinkt al weer de oproep voor het gebed van de minaretten. Maar ook in de kerken brandt nog licht.
----
Christendom in Oman
Oman is de oudste onafhankelijke staat in de Arabische wereld. Het land werd tot de jaren 70 met harde hand geleid door sultan Said bin Taimur. Hij maakte van Oman een van de meest geïsoleerde staten in de golfregio.
Zijn zoon Qaboos bin Said al-Said stootte in 1970 zijn vader van de troon. Hij stelde het land open voor de buitenwereld. Mede dankzij de olie-inkomsten bereikte Oman een ongekend niveau van welvaart. De kwaliteit van het onderwijs steeg met sprongen.
In Oman wonen ongeveer 120.000 christenen – ruwweg 4 procent van de bevolking. De overgrote meerderheid van hen bestaat uit buitenlanders die in de golfstaat werkzaam zijn. Het betreft zowel duurbetaalde krachten in de olie-industrie als uitgebuite arbeiders in de bouwsector.
Het is voor Omani’s officieel niet verboden om tot het christendom over te gaan, zoals dat in veel islamitische landen wél het geval is. Desondanks houden bekeerlingen hun overstap doorgaans angstvallig verborgen. De angst voor eerwraak door een familielid is immers bepaald niet denkbeeldig.
De Omaanse overheid laat het openbaar belijden van het christelijk geloof door buitenlanders toe. Zij het dat kerkgang en andere religieuze activiteiten aan strikte regels zijn onderworpen.
Zo heeft de Omaanse regering in de hoofdstad twee specifieke locaties aangewezen waar kerkelijke activiteiten mogen worden ontplooid. Binnen een ommuurde compound bevinden zich meerdere kerkgebouwen en religieuze instellingen. Dat maakt het voor de overheid beheersbaar en controleerbaar. Thuis diensten houden is verboden.
Volgens Open Doors staat Oman op plaats 50 op de lijst van landen waar christenen het zwaarst worden vervolgd. Vorig jaar was dat nog 39. „Ondanks dat de islam in Oman dominant is, hebben christenen er meer vrijheid dan in de meeste buurlanden. De sultan presenteert zijn land graag als voorbeeld van tolerantie. Hij houdt het land stabiel met democratische hervormingen en is voorstander van een dialoog tussen moslims en christenen. Door zijn broze gezondheid en een toename aan islamitisch extremisme, met name in buurland Jemen, wordt de stabiliteit van Oman aangetast”, aldus de verklaring van Open Doors.
De organisatie in Ermelo stelt dat christenen in Oman lastig bij elkaar kunnen komen. „Een kerk registreren en bouwen is moeilijk en soms zelfs onmogelijk. Christenen mogen alleen kerkdiensten houden in gebouwen die goedgekeurd zijn door de overheid. Overheidsfunctionarissen houden toezicht op de diensten. Ook voor het invoeren en kopiëren van christelijke materialen moet de overheid toestemming geven. Op school worden christelijke kinderen gediscrimineerd.”
Alle religieuze organisaties moeten zich registreren bij de Omaanse autoriteiten. De overheid erkent de Protestantse Kerk van Oman, het Katholieke Bisdom van Oman en het Al Amana Centre voor interreligieuze dialoog.