Fidel Castro drukte stempel op wereldpolitiek
Voor de een was hij een nietsontziende dictator, voor de ander een bejubelde revolutionair. Maar iedereen is het erover eens dat de Cubaanse leider Fidel Castro een geheel eigen stempel op de wereldpolitiek heeft gedrukt. Hij overleed zaterdag.
Hoewel Castro zich altijd voor de armen heeft ingezet, was hij zelf van goede komaf. Hij werd op 13 augustus 1926 geboren als derde kind van een welgestelde boer. Zijn vader emigreerde vanuit Spanje naar Cuba en wist daar een goed bestaan in de suikerindustrie op te bouwen.
Na een opleiding aan diverse jezuïetenscholen ging Castro in 1945 rechten studeren aan de universiteit van Havana. Daar werd de basis gelegd voor zijn revolutionaire ideeën. Zo steunde hij openlijk de strijd tegen de toenmalige rechtse regeringen in Colombia en de Dominicaanse Republiek.
In de zomer van 1953 vond Castro dat het tijd was om in Cuba zelf orde op zaken te stellen. Hij organiseerde een aanval op een kazerne in Santiago de Cuba, met als uiteindelijke doel het bewind van generaal Batista omver te werpen. Die poging mislukte echter jammerlijk en Castro belandde twee jaar achter de tralies. Daarna ging hij achtereenvolgens in Mexico en de Verenigde Staten in ballingschap.
Zijn plannen voor een machtsovername in Cuba waren daarmee bepaald niet voorbij. Samen met een aantal andere bannelingen vormde Castro de Revolutionaire Beweging van de 26e Juli en keerde hij terug naar zijn vaderland om de strijd met het regime aan te binden. De eerste aanval overleefde hij ternauwernood. Maar de guerrillastrijd tegen Batista had eindelijk toch succes: op 1 januari 1959 ontvluchtte de dictator het eiland. Ruim een maand later werd Fidel Castro premier en op 3 december 1976 president.
Vanaf zijn aantreden begon Castro aan het verwezenlijken van zijn ideaal: het omvormen van Cuba tot een socialistische staat. Die transformatie kwam in een stroomversnelling toen Castro in 1965 eerste secretaris van de Cubaanse communistische partij werd.
De Verenigde Staten zagen de ontwikkelingen in hun ‘achtertuin’ met argusogen aan. Vooral de innige banden tussen Castro en sovjetleider Chroesjtsjov waren Washington een doorn in het oog. De Amerikaanse inlichtingendienst CIA organiseerde daarom in april 1961 een invasie van Cubaanse ballingen in de Varkensbaai. Die mislukte echter jammerlijk.
In de jaren daarna probeerde Amerika het regime in Havana tevergeefs ten val te brengen. Enerzijds door een economische blokkade die tot op de dag van vandaag voortduurt. Maar ook door verscheidene pogingen Castro te liquideren.
In 1962 liepen de spanningen tussen de VS en Cuba op tot het kookpunt toen bekend werd dat de Sovjet-Unie kernraketten op het Zuid-Amerikaanse eiland wilde plaatsen. Dat leidde bijna tot een nucleaire confrontatie tussen Washington en Moskou. Castro drong er openlijk bij Rusland op aan als eerste kernwapens te gebruiken als een oorlog tussen de twee grootmachten zou uitbreken.
Hoewel Castro door velen als regelrechte dictator wordt afgeschilderd die de mensenrechten met voeten treedde, had hij ook bewonderaars. Aanhangers prijzen hem onder andere om zijn anti-imperialisme en zijn inzet voor het milieu. Zijn linkse ideeën vormden een bron van inspiratie voor politici als Nelson Mandela, Hugo Chavez en Evo Morales.
De laatste jaren van zijn leven kampte Castro met een zwakke gezondheid. Dat noodzaakte hem in 2006 zijn presidentiële bevoegdheden aan zijn vijf jaar jongere broer Raul over te dragen. Twee jaar later trad hij officieel af als staatshoofd.
Inmiddels is er sprake van een voorzichtige toenadering tussen de Verenigde Staten en Cuba. Fidel Castro heeft in het verleden vele malen ongezouten kritiek op Amerika geleverd. Het is de grote vraag wat hij van een ontspanning in de betrekkingen had gevonden.
Zijn dochter Alina ontvluchtte Cuba in 1993. Zij was een verklaard tegenstander van haar vader en zijn regime.