Melkveehouder Jan van Dijk groeide niet maar moet nu toch koeien inleveren
De afschaffing van de melkquotering was voor veel melkveehouders aanleiding om hun productie te vergroten. Jan van Dijk, boer op het Kampereiland, hield bewust de rem erop. Maar nu moet ook hij koeien inleveren. „Het voelt zó onrechtvaardig.”
Staatssecretaris Van Dam van Economische Zaken sloot eind vorige week een akkoord met de boerenorganisaties, de zuivelindustrie, de veevoerindustrie en de Rabobank. De deal moet de uitstoot van fosfaat (via mest) door de veehouderij terugdringen onder een met de Europese Unie afgesproken plafond. Dat plafond is vorig jaar door Nederland fors overschreden, en dat zal ook dit jaar het geval zijn. Belangrijkste oorzaak: de forse uitbreiding van het aantal koeien in de aanloop naar en na het verdwijnen van het melkquotum vorig jaar april.
De melkveesector gaat het probleem langs drie sporen aanpakken: het fosforgehalte in veevoer gaat omlaag, er komt een regeling om boeren die willen stoppen tegemoet te komen én de melkproductie op de boerenbedrijven wordt verlaagd. Dat laatste gebeurt ”vrijwillig”, maar druk is er zeker: wie meer melk levert dan past bij de omvang van zijn veestapel op de al eerder vastgestelde referentiedatum 2 juli 2015, minus 4 procent, krijgt van zijn melkfabriek een strafkorting op de melkprijs.
Het akkoord is een noodoplossing, die er al in 2017 voor moet zorgen dat de fosfaatproductie drastisch omlaaggaat. Dat is nodig, zo vindt Van Dam en met hem de boerenorganisaties, omdat Brussel anders de zogeheten derogatie in 2018 niet dreigt te verlengen. De derogatie is een ontheffing die Nederlandse boeren toestaat op grasland extra mest uit te rijden. Zonder derogatie moet de Nederlandse melkveestapel met 480.000 koeien inkrimpen, zo heeft het CBS berekend, op een totaal van 1,7 miljoen koeien.
Structureel
In 2018 komt er, als het aan Van Dam ligt, een meer structurele oplossing. Dan krijgen alle melkveehouders zogeheten fosfaatrechten toegekend die de omvang van de totale melkveestapel voorgoed begrenzen. De bewindsman had de wetswijziging al klaar, maar de EU wierp vorige maand onverwacht een blokkade op.
De fosfaatdeal van eind vorige week heeft de verdeeldheid in de melkveesector pijnlijk opengelegd. Biologische boeren zijn een petitie gestart om buiten schot te blijven. Zij vinden dat zij niet verantwoordelijk zijn voor het landelijke fosfaatoverschot. Maar ook gangbare boeren die de afgelopen jaren hun veestapel niet hebben uitgebreid, zijn de dupe. Jan van Dijk, boer op het Kampereiland, hoort bij die laatste groep.
Van Dijk schat dat hij twee of drie koeien moet inleveren, op een totaal van 65. En dat terwijl hij bewust zijn veestapel al zo’n tien jaar niet heeft uitgebreid. Dat gaat pijn doen, want zoals iedere boer weet: met je laatste koeien verdien je het beleg op je boterham.
„Het voelt zó onrechtvaardig. Extra zuur is dat wij vorig jaar wat ziekteproblemen in de stal hadden, waardoor ik twee koeien heb verloren. Op de referentiedatum had ik daardoor minder dieren dan normaal”, zegt de 49-jarige boer.
Intussen nemen de kosten alleen maar toe. Neem de pachtkosten: de gemeente Kampen, eigenaar van het Kampereiland, heeft de pachtprijs dit jaar met 13 procent verhoogd. Komend jaar komt er nog eens 22 procent bij. „Dat komt voor mij neer in totaal neer op bijna tienduizend euro per jaar extra. Ze baseren de pachtprijs deels op de goede jaren van enkele jaren geleden”, legt Van Dijk uit. Maar de afgelopen drie jaar was de melkprijs juist dramatisch laag, en ook nu is die met 30 cent per liter nog onvoldoende om noodzakelijke investeringen te kunnen doen.
De boerderij van de familie Van Dijk is een typisch gezinsbedrijf: Jan doet het meeste werk zelf, waarbij zijn vrouw –die een parttimekantoorbaan heeft– en de vier studerende kinderen af en toe hand- en spandiensten verlenen. Een melkrobot melkt de koeien. Van Dijk: „Die robot hebben we vijf jaar geleden gekocht, zodat ik meer aandacht aan ons gezin kon geven. Een investering van 125.000 euro. Maar het geeft veel rust als je niet meer twee keer per dag de melkput in hoeft. Uitbreiden wil ik niet, dan zou ik nog een robot moeten aanschaffen en dus ook twee keer zo veel koeien moeten houden.”
Derogatie
Van Dijk begrijpt wel dat er wat moet gebeuren om de derogatie te behouden. „Ik maak er ook gebruik van. Als de derogatie verdwijnt, moet ik tien tot vijftien koeien inleveren. Toch zou het gevolg best weleens mee kunnen vallen. Misschien gaat de melkprijs wel omhoog als iedereen zijn veestapel moet verkleinen.”
Een andere maatregel uit de fosfaatdeal, verlaging van het fosforgehalte in het voer, is volgens Van Dijk niet zonder risico’s. „De laatste jaren is dat al omlaaggegaan. Soms hebben koeien die vlak na het kalven volop melk geven, tegenwoordig een fosfaattekort in het bloed. Dan moeten we zo fosfaatpillen geven. Dat kwam vroeger nooit voor.”