„In Letland hebben we Russische Letten nodig”
Als Letland vrijdag toetreedt tot de Europese Unie, krijgt Europa er in één keer een half miljoen stateloze burgers bij, mensen van -hoofdzakelijk- Russische afkomst die niet in het bezit zijn van een Lets paspoort. Hoewel de relatie tussen Letten en Russen op politiek niveau soms voor de nodige conflicten zorgt, valt er op straat van spanningen tussen beide etniciteiten niets te merken.
Van de 2,3 miljoen inwoners die Letland telt, bezit een op de vijf een paspoort waarin de vermelding ”vreemdeling” is opgenomen. Voor het overgrote deel gaat het daarbij om Russen, die in het alledaagse leven weliswaar vrijwel geheel gelijkgesteld zijn aan de Letten, maar geen kies- en stemrecht hebben, niet dienstplichtig zijn en geen overheidsfunctie kunnen bekleden.
De 480.000 niet-Letten zijn een erfenis van de Sovjet-Unie, die de Baltische landen kort voor de Tweede Wereldoorlog annexeerde. Als gevolg van de Moskouse russificatiepolitiek groeide het aantal Russen in Letland gestaag. In 1989 was niet minder dan 34 procent van de bevolking Rus, terwijl de Letten met 52 procent bijna een minderheid in eigen land vormden. Inmiddels bedraagt het percentage Letten weer 59.
Het herstel van de Letse onafhankelijkheid in 1991 leidde aanvankelijk tot spanningen tussen Letten -die op hun beurt de Russen zo snel mogelijk wilden ’lettificeren’- en Russen, die veel moeite hadden met het verlies van hun privileges. Vandaar dat de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) een delegatie naar Letland (en Estland, waar hetzelfde probleem speelt) stuurde, om erop toe te zien dat de rechten van de minderheden niet zouden worden geschonden.
Sindsdien is er het nodige ten positieve veranderd, vindt de Russische Anna Stroja van de stichting Soros in Riga, ofschoon ze nog steeds veel moeite heeft met het feit dat veel Russen stateloos zijn. Ze vindt de criteria voor het verkrijgen van het Letse staatsburgerschap in een aantal gevallen te streng. Dat de Russen een taaltest moeten afleggen, vindt Stroja begrijpelijk, maar dat de geschiedenistoets in het Lets moet worden gemaakt is voor haar een brug te ver. „De taal vormt daarbij toch een te grote barrière.” Ook is ze van mening dat er te weinig consideratie is met oudere Russen. „Velen van hen kunnen zich niet tot de autoriteiten wenden omdat ze geen Lets spreken, laat staan schrijven. Dat vind ik niet democratisch.”
Daarnaast vindt de Russische het onterecht dat mensen van wie de naam in KGB-archieven staat vermeld, geen aanspraak kunnen maken op een Lets paspoort. „Mijn man maakte in de Sovjettijd eens een reis naar Tsjechoslowakije. Iedereen die destijds naar het buitenland reisde, moest daarvan verslag uitbrengen aan de KGB. Zijn naam staat dus ook in de archiefstukken, hoewel hij verder nooit iets met de geheime dienst te maken heeft gehad. Maar een Lets paspoort zit er niet meer in.”
Dat zijn vervelende gevallen, erkent Ojars Kalnins, directeur van het Lets Instituut in Riga. Als voormalig ambassadeur van Letland in de Verenigde Staten heeft hij het beleid van zijn land vaak moeten uitleggen. „Wetenschappers en kunstenaars die na afloop van hun reis rapport moesten uitbrengen aan de KGB, hebben geen schuld. Zelf zou ik dat beleid ook wel versoepeld willen zien.” Tegelijkertijd pleit de Let voor begrip voor de gevoelens van met name oudere Letten, die er erg veel moeite mee zouden hebben wanneer ex-KGB’ers voor de overheid zouden werken. „Sommige mensen worden inderdaad slachtoffer van het huidige beleid, maar vergeet niet degenen die onder de Sovjetbezetting hebben geleden.”
Met het woord bezetting kan Stroja wel leven, hoewel zij duidelijk maakt er ook niet veel aan te kunnen doen dat ze in Letland woont. „In de jaren ’60 kwamen mijn ouders naar Letland. Veel te kiezen hadden ze niet, want Moskou bepaalde waar je na je studie ging werken. Zodoende ben ik in Riga geboren.”
De vergelijking met de Duitse bezetting gaat echter niet op, vindt de Russin, die inmiddels een Lets paspoort heeft. „Alleen de periode van Stalin misschien, als je kijkt naar de onderdrukking en de slachtoffers. Het Sovjetregime was weliswaar totalitair, maar niet gericht tegen etnische minderheden. Ik heb mijn ouders nooit horen zeggen dat de Letten moesten verdwijnen.”
Die mening deelt Kalnins niet. In beide gevallen ging het om totalitaire regimes die de Letse staat, taal en cultuur wilden vernietigen. „Dat geldt voor de gehele periode van de bezetting.” De Russen in het huidige Letland wil de oud-ambassadeur niet op één lijn stellen met de voormalige bezetters. „De schuld ligt niet bij het Russische volk. Dat heeft eveneens geleden onder het Sovjetregime - waarbij overigens ook Letten waren betrokken.”
Het enige wat Kalnins zou storen, is wanneer Letse Russen zijn land niet zouden respecteren. „Ik ben opgegroeid in de VS, waar veel etnische groepen samenleven. Ondanks de verschillen hebben ze één ding gemeen: ze zijn loyaal aan het land. In de VS kun je een Letse of een Duitse Amerikaan zijn. Dat hebben we nodig: Russische Letten die loyaal zijn aan Letland.”
Niet alle Russen zijn dat, weet Stroja. „Sommigen vinden nog steeds dat ze bij Rusland horen. Als je hun vraagt wie de president is, antwoorden ze: Poetin.” Voor een deel heeft de overheid dat aan zichzelf te wijten, vindt de Soros-medewerkster. „De communicatie met de Russische minderheid was vooral kort na de onafhankelijkheid erg slecht. Mede als gevolg daarvan legden veel Russen hun oor te luister bij media uit Rusland. En Moskou misbruikt de situatie in een poging hier invloed te kunnen blijven uitoefenen.”
De vinger die Rusland nog altijd in de Baltische pap probeert te houden, is voortdurend onderwerp van discussie. Zo hebben deskundigen de laatste tijd een toename van Russisch kapitaal in de drie landen waargenomen, vooral in de onroerendgoedsector. Vier Letse banken en één in Litouwen zijn in Russische handen overgegaan, evenals een groot deel van de energiesector. Moskou aarzelt niet om van die afhankelijkheid gebruik te maken om de eigen belangen te behartigen. Zo heeft het sinds vorig jaar de olieleveranties aan het Letse Ventpils -een van de traditionele doorvoerhavens van Russische olie- gestaakt in een poging de controle over de installaties te krijgen. Problematisch is ook het vele zwarte, criminele geld in het Balticum waarmee politieke partijen zouden worden gefinancierd.
Zorgen maakt Kalnins zich echter niet. „Daartoe zou pas reden zijn als er een anti-Letse politieke groepering zou opstaan, die steun kreeg vanuit Rusland. Maar de Russen worden in het Letse parlement vertegenwoordigd door verschillende, kleinere partijen.” Bovendien willen de meeste Russen niet eens terug naar Rusland omdat ze het in Letland veel beter hebben, zegt zowel Kalnins als Stroja. „Tot op zekere hoogte is er sprake van invloed. Maar het is niet iets wat het land destabiliseert. En in het leven van alledag, op school, op het werk en op straat merk je er niets van”, aldus Kalnins.
„Rusland zie ik niet als een militaire bedreiging”, vervolgt de directeur van het Letse Instituut. „Eerder misschien als een politieke en economische.” Het EU-lidmaatschap zal dat probleem echter vanzelf oplossen. „Ons beleid ten opzichte van Rusland zal EU-beleid zijn. Dat betekent dat Moskou zal moeten onderhandelen met de EU.” En die is een maatje groter dan de drie Baltische landen samen.