Vissers voelen zich verjaagd van de Noordzee
Er broeit iets op zee. Noordzeevissers vrezen voor hun toekomst. Hoewel ze in economisch opzicht dit jaar niets te klagen hebben, voelen ze zich opgejaagd. De zee –allang niet meer vrij– wordt hun stukje bij beetje afgepakt.
Oudere vissers kennen het verhaal. Kort voordat in 1932 de Afsluitdijk dichtging, leverde de oude Zuiderzee overvloedige visvangsten op. Nog eenmaal pronkte ze met haar rijkdom. Maar toen de dijk gesloten werd, was het voorgoed voorbij. De zoute Zuiderzee veranderde in het zoete IJsselmeer, dat in de decennia daarna stukje bij beetje werd ingepolderd. De vissers werden verjaagd: voor zeevis konden ze voortaan alleen nog op de Noordzee terecht.
Die Noordzee is een van de visrijkste zeeën ter wereld. Mede dankzij een goed beheer staan de meeste visbestanden er tegenwoordig uitstekend voor. Er zit meer schol in zee dan ooit, bleek dit jaar uit metingen van het internationale onderzoeksinstituut ICES. Ook met tong, haring en kabeljauw gaat het goed.
Het ziet ernaar uit dat 2016 voor de Noordzeevissers een topjaar wordt. De vangsten zijn overvloedig, de vis brengt beste prijzen op en dankzij de lage olieprijs zijn de kosten laag. Na jaren van crisis komt er weer ruimte om te investeren. Zoons in vissersgezinnen hebben weer zin om de zee op te gaan.
Toch zijn er zorgen. Grote zorgen. Want hoeveel ruimte –letterlijk– houden de vissers om hun beroep te blijven uitoefenen? Of gaat de geschiedenis zich herhalen en worden ze opnieuw van hun viswater verjaagd?
Actiegroep
In juni ontstond uit een WhatsAppgroep van vissers spontaan een nieuwe organisatie, de actiegroep Eendracht Maakt Kracht (EMK). Een eerste vergadering in de visafslag van Urk trok honderden vissers. Ze kwamen massaal op om hun hart te luchten. De officiële belangenorganisaties VisNed en Nederlandse Vissersbond haastten zich om hun steun uit te spreken.
Opgejaagd voelen de vissers zich. Door Europa met zijn „waanzinnige” aanlandplicht, door minister Kamp van Economische Zaken, die de Noordzee vol windparken wil zetten, en door de milieubeweging, die de belangrijkste visbestekken wil bestempelen tot beschermd natuurgebied: verboden voor vissers.
„Tot hiertoe en niet verder, we zijn het spuugzat”, luidde de boodschap in de eerste persverklaring. De vissers willen blijven „oogsten uit een gezonde zee.” En daarom kondigden ze acties aan.
Voorman Job Schot verwoordde de gevoelens van zijn achterban in deze krant: „Vissers zijn al honderden jaren actief op de Noordzee, in tegenstelling tot de energiebedrijven met hun windparken. In Blijdorp worden onze kinderen vergast op boekjes van Greenpeace waarin de visserman wordt zwartgemaakt. Maar wij zijn niet de boeman op zee. De kottervloot is sinds 2000 gehalveerd, we vissen met nieuwe technieken en het gaat heel goed met de schol en de tong. Maar wat we ook doen, het is nooit genoeg.”
Eind augustus stoomden tientallen Noordzeekotters, getooid met EMK-spandoeken, over de Nieuwe Waterweg op naar de Rotterdamse Erasmusbrug. Een deel van de vloot meerde aan bij de Kop van Zuid. De bemanningen deelden daar vis uit aan het publiek en vertelden erbij waarom ze zo ongerust zijn.
Dat het onbehagen breed leeft, kon iedereen zien aan de registratieletters op de boegen van de schepen. De deelnemers aan de vaartocht kwamen uit vrijwel alle Nederlandse Noordzeehavens, van Groningen tot Zeeland, en uit Urk.
In oktober bood EMK een petitie tegen de „onwerkbare en contraproductieve” aanlandplicht aan bij de Tweede Kamer. Deze maatregel uit het Europese Visserijbeleid, die in stapjes wordt ingevoerd, verplicht de vissers om alle gevangen vis mee naar de haven te nemen, ook te jonge vis en onverkoopbare soorten. De vissers zijn er woedend over: ze worden op kosten gejaagd doordat het verwerken van de vangst aan boord extra werk kost en ruimte in beslag neemt, terwijl daar geen inkomsten tegenover staan. Ook stellen ze dat de maatregel contraproductief werkt. Jonge vis, die nu nog overboord gaat, wordt immers de kans op overleving ontnomen. Maar de EU verwacht dat de visserij juist duurzamer wordt doordat vissers selectievere vangsttechnieken zullen ontwikkelen.
Inmiddels smeedt EMK nieuwe plannen. Er komen binnenkort nieuwe acties, maar Schot wil daar nog niet over uitweiden. „Het moet een verrassing blijven.” Volgend voorjaar wil EMK een internationale lijst met handtekeningen tegen de aanlandplicht aanbieden aan het Europees Parlement. „Vissers uit andere Europese landen krijgen ook grote problemen met de aanlandplicht”, zegt Schot.
Emotioneel
Milieuorganisaties wijzen de verwijten van de vissers van de hand. Frederieke Vlek, campagnevoerder bij Greenpeace, vindt dat het tijd is voor „een paar feiten in een emotioneel debat.” In een recent opinieartikel in het Nederlands Dagblad komt zij met een simpel rekensommetje: „Momenteel neemt de windsector 0,2 procent van de Noordzee in. Als we deze sector en andere Noordzeegebruikers als scheepvaart en zandwinning even wegstrepen, hebben de Nederlandse vissers nog 90,3 procent van de Noordzee tot hun beschikking.”
En hoe zit het dan met natuurgebieden? Volgens Vlek wordt op dit moment „slechts 1,4 procent” van de Noordzee beschermd „tegen de meest schadelijke vistuigen.” Binnenkort komen er „een paar” nieuwe te beschermen gebieden bij. Maar bij de ambitie die de overheid al jaren geleden stelde om 10 tot 15 procent van de Noordzee met rust te laten „komen we niet eens in de buurt.” Zij wijt het aan de „zeer succesvolle visserslobby” dat bescherming van de Noordzeenatuur zo achterblijft.
Volgens Vlek is de Noordzee door decennialang vissen met „niet-selectieve vistuigen” veranderd van een rijke wildernis, waar oestergronden, haaien en roggen veelvuldig voorkwamen, in een verarmde monocultuur waarin alleen haring, schol en tong goed gedijen.
Wil Greenpeace een zee zonder visserij? Vlek ontkent dat. „Wij pleiten voor een Noordzee waarin 30 procent wordt gereserveerd voor natuurherstel.” Als dat ooit gebeurt, en als de aanleg van windparken op zee doorzet, is er volgens haar voor de visserij „nog altijd de helft van de Noordzee” beschikbaar.
Ook Floris van Hest, directeur van Stichting De Noordzee, stelde in een opiniebijdrage in De Volkskrant dat beschermende maatregelen „hard nodig” zijn voor een gezonde Noordzee, „waarin natuur én visserij kunnen floreren.” De komst van meer beschermde gebieden is volgens hem een van de meest effectieve manieren om „de negatieve gevolgen van sleepnetvisserij” te compenseren. Als bijvoorbeeld het Friese Front (zeegebied ten noordwesten van Nederland, TR) beschermd wordt, leidt dat volgens hem „slechts voor een fractie van de honderden visserijbedrijven tot een tijdelijke en geringe inkomstenderving.”
Rogeieren
Zulke uitlatingen gooien slechts olie op het vuur. „Wij zien in zee steeds meer rog zwemmen, ongelofelijk veel zelfs”, schreef de Urker visser Jan de Boer gisteren in een opinieartikel in deze krant. Job Schot, al 37 jaar wekelijks op het water, zegt hetzelfde. „Die cijfers over bijna uitgestorven rog deugen niet. Weet je hoe ze die bepalen? Door eieren te tellen die op een bepaald stuk Noordzeestrand aanspoelen. Maar wij zien in de praktijk hoeveel rog er zwemt.”
Voor de vissers zijn de ngo’s (milieuorganisaties) een rupsje-nooit-genoeg dat het juist gemunt heeft op hun beste visgronden. Visbestekken kun je niet simpelweg verplaatsen: het ene gebied is nu eenmaal rijker aan vis dan het andere, en dat verschilt ook nog eens per vissoort en per seizoen. Bovendien kunnen de kotters niet overal hun netten uitwerpen. Soms is de bodem ongeschikt, bijvoorbeeld doordat er grote stenen liggen. Andere gebieden zijn verboden terrein omdat er windmolens staan, kabels op de zeebodem liggen, vrachtschepen hun vaste vaarroutes hebben of omdat er al bepaalde milieumaatregelen van kracht zijn. Het kaartje bij dit artikel laat zien dat een fors deel van de Noordzee is ingekleurd met bestaande en geplande beperkingen voor de vissers.
De vissers verwijzen ook naar wetenschappelijk onderzoek waaruit blijkt dat grote delen van de Noordzee zelden of nooit bevist worden. Het zogeheten Benthisproject, een breed internationaal onderzoek naar het effect van de visserij op de zeebodem, wees onlangs uit dat 37 procent van de bodem van de Noordzee in een onderzoeksperiode van drie jaar helemaal niet was bevist. „Laten ze dáár aan natuurbescherming doen”, zeggen vissers.
Negentig procent van de bodemvisserij vindt plaats in iets minder dan de helft van de Noordzee. Commentaar van VisNed: „Wanneer intensief beviste gebieden gesloten worden voor visserij, dan zal die zich verplaatsen naar elders, en kan het netto-effect op de zeebodem negatief uitpakken.”
De belangenorganisaties pleiten voor wat ze noemen „meervoudig ruimtegebruik”: ze willen milieugebieden op zee zo veel mogelijk samen laten vallen met windparken en andere beperkingen. „Maar de ngo’s accepteren dat niet, die willen belasting op belasting voor de vissers”, laat VisNed weten.
Vanwege de uitkomsten van het Benthisproject heeft een meerderheid van de Tweede Kamer er bij het kabinet op aangedrongen de voorgenomen sluiting van extra delen van de Noordzee voor bodemberoerende visserij te beperken. Overheid, ngo’s en de visserijorganisaties onderhandelen daar al geruime tijd over. Minister Schultz van Haegen (Infrastructuur) wil 2400 vierkante kilometer zee op het Friese Front en de Centrale Oestergronden sluiten, hoewel eerder was aangekoerst op 1200 vierkante kilometer. De visserijsector heeft een „ultiem” voorstel voor 2000 vierkante kilometer gedaan.
De onderhandelingen verlopen steevast stroperig. Een zitting over de Klaverbank (zie ”Woede over twitterende ambtenaar”) is vorige week op niets uitgelopen. Het was een laatste poging om de neuzen voor het natuurgebied één kant op te krijgen, maar zonder succes. De vissers hadden gehoopt dat ze met de Borkumse Stenen –een ander natuurgebied in de Noordzee– als wisselgeld een doorbraak konden bereiken. Ze zijn bereid daar 100 vierkante kilometer te sluiten voor bodemberoerende visserijen. Maar de ngo’s zien de twee gebieden los van elkaar. „Ze willen de Klaverbank gewoon helemaal dicht voor iedere vorm van visserij”, briest VisNed in een nieuwsbrief aan haar leden. „De ngo’s zijn niet voor rede vatbaar.”
Volgens VisNed gaan de ngo’s met opzet voor „de hoofdprijs”, ook al weten ze dat die niet haalbaar is. Want „de overheid mag er in dit dossier niet van verdacht worden voor de visserij te zijn en gaat er dus tussenin zitten. Het is in dit land kennelijk beter om extreem negatief in te zetten dan om oprecht constructief tot een werkbare oplossing te komen. Wij hebben het zo langzamerhand wel gehad met het meedenken.”
Brexit
Naast de windparken en de natuurclaims is er in juni plotseling een nieuwe hoofdpijndossier voor de visserij bijgekomen: de brexit, het komende vertrek van Groot-Brittannië uit de Europese Unie. Die geeft onder vissers veel onzekerheid. Het Britse leave-kamp heeft de visserij tot speerpunt verheven en aan de eigen vissers beloofd dat die ‘hun’ visrechten straks terug krijgen. Nederlandse vissers dreigen daardoor zwaar gedupeerd te worden, want meer dan de helft van de visvangst van de Nederlandse vloot vindt plaats in wateren rondom het Verenigd Koninkrijk.
De sussende woorden die twee Britse juristen deze week op een bijeenkomst van de visserijorganisaties in het Haagse perscentrum Nieuwspoort deden, nemen de zorgen niet weg. Zullen de Britten straks de bestaande afspraken respecteren? Of zullen ze in hun exclusieve economische zone (200 mijlszone), die een groot deel van de Noordzee beslaat, hun eigen vloot willen bevoordelen? Dat zou betekenen dat de vaste verdeling van vangstrechten per vissoort tussen de staten rond de Noordzee, die sinds 1983 vastligt, op de helling gaat. Dat kan voor de Nederlandse visserij, die nu een groot deel van de schol en tong in de Noordzee opvist, enorme gevolgen hebben.
Het is wel zeker dat de brexit tot nieuwe onderhandelingen zal leiden. Opvallend genoeg zouden de ngo’s daarbij nog weleens bondgenoten van de Nederlandse vissers kunnen worden, suggereert vissersvoorman Gerard van Balsfoort tegenover deze krant. „Als de Britten meer willen vissen, heeft dat gevolgen voor de visbestanden. Maar zowel de ngo’s als onze vissers hebben er baat bij dat die goed blijven.”
----
Woede over twitterende ambtenaar
Vorige week werd door de vissersorganisaties, het ministerie van Economische Zaken en de ngo’s Greenpeace, stichting De Noordzee en het Wereld Natuur Fonds onderhandeld over de Klaverbank, een gebied waar Greenpeace vorig jaar nog grote stenen dumpte om te voorkomen dat vissers er hun netten zouden laten zakken. Een belangrijke vergadering, zo bleek al enkele dagen eerder uit een tweet van Ton IJlstra, een ambtenaar die namens het ministerie aan tafel zou schuiven. „Wordt een spannende week voor de #visserij en de natuurliefhebbers. Dinsdag doen we de #Klaverbank en #VIBEG #Natura2000. Komen we eruit??”
Kennelijk zag IJlstra nogal tegen de onderhandelingen op, want kort daarvoor retweette hij boodschapjes als „Krijg jij ook knikkende knieën van onderhandelen?” en een advies dat George Bush sr. in 1993 aan zijn opvolger Bill Clinton meegaf, toen die de Amerikaanse presidentsverkiezingen gewonnen had: „Laat je door critici niet ontmoedigen en van je koers brengen.”
IJlstra’s getwitter leidde tot felle reacties van enkele vissers: de ambtenaar zou niet onafhankelijk zijn. „Je valt ontzettend door de mand. Bij een normale baas was je per direct uit je functie gezet”, aldus een nog redelijk gematigde reactie. Ook de belangenorganisatie van kottervissers VisNed liet van zich horen: „Dit soort sensatietwitters van overheidszijde om de spanning op te voeren is contraproductief en helpt niet in de zoektocht naar oplossingen.”