Prof. dr. J. Veenhof: Protestanten zijn te bang voor de Geest
De angst voor de Geest zit bij protestanten erg diep, zegt prof. dr. J. (Jan) Veenhof. „Vanuit de vrijgemaakte kerken waarin ik opgroeide, had ik vooral te maken met de drieslag Christus, Woord en Kerk. De Geest ontbrak echter.”
Prof. Veenhof, emeritus hoogleraar dogmatiek aan de Vrije Universiteit (van 1973 tot 1990), staat bekend om zijn poging de gereformeerde theologie te verbinden met inzichten van de charismatische vernieuwing in de kerk. Herman Bavinck, op wie hij promoveerde, is daarbij een van zijn grote inspirators. In 2005 verscheen zijn boek ”Vrij gereformeerd”.
Woensdag presenteerde de 82-jarige theoloog –al vele jaren woonachtig in Zwitserland– zijn boek ”De kracht die hemel en aarde verbindt. De identiteit van de Geest van God als relatiestichter” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer).
Taboe
Prof. Veenhof is zoon van de Kamper hoogleraar C. Veenhof, die opgroeide in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt en later ‘buiten verband’ kwam te staan vanwege zijn afwijzing van het kerkisme binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. „Mijn vader had nog wel een bevindelijke inslag, maar verder was mystiek in mijn kring taboe. Men was er beducht voor dat het subjectieve het objectieve zou verdringen. De Geest bleef in de schaduw. Pinksterfeest was gewoon het Christusfeest. Mijn kerk stond kritisch tegenover de bevindelijke vroomheid van de zogenaamde zware gereformeerden of vertegenwoordigers van een vrije, niet institutionaire opwekkingsvroomheid. Men kende ze vaak niet eens.”
Prof. Veenhof constateert dat er een wending is gekomen: de theologische bestudering van de leer van de Geest komt op gang in reformatorische kerken. „Deze ontwikkeling juich ik van harte toe. De Geest is nauw verbonden met het Woord, maar je mag de Geest niet opsluiten in het Woord. De weg van de Geest kent geen stopborden. De canon is ook geen ijzeren gordijn. Wat in het verleden is áfgesloten, is daarin nog niet ópgesloten. De Geest is erop gericht de bevrijding die in Christus is doorgebroken, door te laten werken in de mensen en in de gehele wereld.”
Veenhof ziet hier een manco in de Reformatie. „De Geest werd toen heel sterk aan de prediking gebonden. Degenen die een lans braken voor het vrije werken des Geestes ook buiten het officiële ambt werden niet getolereerd. Het eerherstel van het Woord en de prediking heeft ertoe geleid dat gelovigen die niet een officieel ambt hadden, niet royaal het recht kregen om zelf met die Schrift om te gaan. Soms leek het erop dat de reformatoren aan de prediking de taak gaven, die bij Rome het kerkelijk leerambt bekleedde. Alleen zij waren bevoegd om aan te geven hoe de Schrift uitgelegd en toegepast diende te worden.”
De confrontatie van de Reformatie met de dopers was op dit punt „fel en niet altijd fair”, aldus prof. Veenhof. Volgens hem is het in de lijn van de Reformatie dat de mens ook een direct –niet door het predikambt bemiddeld– contact met de Schrift heeft. „Hij kan ook door de gelovige lezing en overweging daarvan de Geest ontvangen. Juist in onze tijd is het van groot belang dat mensen, ook de zogenaamde ‘leken’, individueel en in groepen Bijbelstudie ter hand nemen met de verwachting daardoor te leren wat Gods Geest hen te zeggen heeft.”
Geestesdoop
Prof. Veenhof constateert dat in het pentecostalisme of de pinksterkerken de ”doop met de Geest” niet meer direct verbonden is met het ontvangen van tongentaal. „In vele contacten met pinksterchristenen heb ik gemerkt dat men afstand neemt van een al te schematisch denken. Wel wordt nog onderscheid gemaakt tussen de wedergeboorte en de Geestesdoop. Bij het tweede moment wordt de Geest bewust ervaren als een bron van kracht en toerusting.”
Niet allen hebben echter zo’n bijzondere belevenis, die exact te dateren is, aldus prof. Veenhof. „Zoals het piëtisme steeds wil teruggrijpen op dag, uur en plaats van de bekering, zo is er in het pentecostalisme de neiging zich op het dateerbare en registreerbare gebeuren van de Geestesdoop te richten. Men moet daarvan echter geen wet maken en zich niet op een bepaalde methode fixeren. De Geest laat Zich gelukkig niet in een sluitende systematiek persen. De Geest heeft vele pijlen op Zijn boog om ons hart te bereiken.”
Tegen alle vormen van rationalisme en leerstelligheid laten de pinksterchristenen volgens Veenhof zien dat geloof een zaak van heel de mens is, niet alleen van het hoofd maar ook van het hart. „Het zal voor de kerken zaak zijn de vele praktijkervaringen en de theologische arbeid in de kringen van pentecostals en charismatici serieus te nemen en er hun winst mee te doen.”