Een nieuwe stervenswet? „Nu nog niet”, zegt hoogleraar huisartsengeneeskunde Meyboom uit de commissie-Schnabel
De stelling dat er nooit een nieuwe stervenswet moet komen, gaat haar te ver. Haastige spoed is voor prof. dr. B. Meyboom-de Jong uit den boze. „Eerst een grondig debat.”
Meyboom-de Jong, lid van de adviescommissie-Schnabel die het kabinet mocht adviseren over de stervenswet, maakt een rekensom. Aan de komst van de euthanasiewet van 2002 ging een dertigjarig debat vooraf. Het debat over een nieuwe stervenswet werd aangezwengeld in 1991, door rechtsgeleerde Huib Drion. Tel er dertig jaar bij op en het is duidelijk: 2016/2017 als invoeringsjaar is te vroeg.
De ministers Schippers (Volksgezondheid) en Van der Steur (Veiligheid en Justitie) stralen in hun recent verstuurde kabinetsbrief uit niet te willen talmen. Maar haast verdraagt zich slecht met het advies van de commissie-Schnabel, zegt Meyboom-de Jong, oud-huisarts en emeritus hoogleraar huisartsengeneeskunde. „De pleitbezorgers van een nieuwe wet, zoals de organisatoren van het burgerinitiatief Uit Vrije Wil, zeggen: Ik mankeer nog niets, maar wil al wel dood en u moet mij daarbij helpen. Dat gaat mij te ver. Veel kopstukken van Uit Vrije Wil hebben nog geen acute stervenswens. Zij willen iets regelen om een dreigende aftakeling, een dreigende verpleeghuisopname voor te zijn. Dan denk ik: zet eens op een rij wat er al kan. Afspreken met je arts bij welke medische aandoeningen de grens is bereikt en euthanasie een reële optie wordt; daar biedt de wet al volop ruimte voor.”
Toch lijkt Schippers evenveel haast te hebben als Uit Vrije Wil.
„Ze is tweeslachtig. Enerzijds is de brief kordaat: sommige ouderen zijn levensmoe, en daar gaan we stervenshulp voor regelen. Maar, het stervensverzoek moet toch worden getoetst door een arts, want er kan sprake zijn van een depressie of van druk van buitenaf. Kortom, ook de minister lijkt in te zien dat er veel komt kijken bij zo’n wet.
Het ís ook ingewikkeld, want wat is de prognose van een levensmoede oudere met een stervensverzoek? Waar komt de doodswens vandaan? Is het eenzaamheid, het gevoel overbodig te zijn? Dan is het voorschrijven van een pil echt een stap te ver.
Ik ben geraakt door wat de ouderenbonden Unie KBO en PCBO voor de commissie-Schnabel hebben ingebracht. Veel initiatieven om de zorg voor ouderen in een kwetsbare positie met complexe hulpvragen te verbeteren, staan nog maar in de kinderschoenen. Waarom wordt daar niet meer in geïnvesteerd, ook financieel? Ik deel hun opvatting; daar valt nog een wereld te winnen. Én hun zorg. Een nieuwe wet kan onbedoeld een drukmiddel worden om te zeggen: Ik wil dood.”
Betreurt u het dat de ministers de brief hebben gestuurd?
„Niet helemaal. Dat er nu een discussie op gang komt, juich ik toe. Ik vertrouw op een grondig vervolg daarvan in de Tweede Kamer, na de verkiezingen. Wat de uitkomst zal zijn, weet ik niet. Ik ben daar tweeslachtig over. Enerzijds vind ik dat we zeer terughoudend moeten zijn. Tegelijkertijd moeten we onder ogen zien dat zelf middelen verzamelen en innemen nu het enige alternatief is voor hoogbejaarde ouderen die een actieve doodswens hebben, maar bij wie een medische grondslag voor euthanasie ontbreekt.
Of dat altijd zo moet blijven, weet ik niet. Heel misschien moeten we voor een kleine categorie hoogbejaarden die totaal vereenzaamd zijn en bij wie je ondanks hun hoge ouderdom nog geen medische kwalen kunt vaststellen, in de toekomst toch een uitzondering maken. Stel dat we daartoe besluiten, dan zou ik minstens voor een harde minimumleeftijd willen pleiten, bijvoorbeeld de gemiddelde leeftijd die ouderen nu globaal bereiken, plus een extra veiligheidsmarge. Dan zou je uitkomen op 85 jaar.
Wat voor mij nu de hoogste prioriteit heeft, is een flinke impuls geven aan de verbeteringen in de ouderenzorg.”