Buitenland

Hongarije vecht om vrij te blijven (van de EU)

Hongarije wil vrij blijven. Wie Boedapest gaat vertellen hoeveel vluchtelingen het moet opnemen, raakt een gevoelige snaar. Premier Orban roept de kiezer zondag naar de stembus met de vraag of de Europese Unie Hongarije iets mag opleggen. De regering hoopt op een duidelijk nee.

Evert van Vlastuin

1 October 2016 15:03Gewijzigd op 16 November 2020 07:05
Vlak voor de doorgang door het grenshek tussen Hongarije en Servië ligt een kamp waar vluchtelingen wachten om doorgelaten te worden. beeld RD, Evert van Vlastuin
Vlak voor de doorgang door het grenshek tussen Hongarije en Servië ligt een kamp waar vluchtelingen wachten om doorgelaten te worden. beeld RD, Evert van Vlastuin

Bij Kalunba is het net een bijenkorf. Het is een komen en gaan van mensen in dit appartement op vierhoog in het centrum van Boedapest. Hier wordt gewerkt aan de integratie van nieuwe inwoners van Hongarije.

Een groepje kruipt bij elkaar voor Hongaarse les. Een moeilijke taal, zucht een Afghaan. „Als het zou kunnen, zou ik vandaag nog teruggaan naar mijn land, maar dat kan niet. Hongaars leren is mijn enige kans op een toekomst hier.” Op termijn wil hij de Hongaarse nationaliteit verwerven.

In andere ruimtes overleggen mede­werkers van Kalunba met vluchtelingen over hun toekomst: moet er huisvesting worden gezocht, is het tijd om een baan te zoeken, of is er misschien juridische hulp nodig?

Kalunba staat zo’n 150 vluchtelingen bij, vertelt initiatiefnemer Dora Kanizsai. Het gaat om mensen die al een verblijfsvergunning hebben, voor vijf of tien jaar.

Vorig jaar is ze deze organisatie gestart. Eerder leidde Kanizsai de vluchtelingenopvang namens de Hongaarse Hervormde Kerk, maar die kwam vorig jaar zonder geld te zitten. Toen de aantallen migranten groeiden, leidde ze een opvang in de Schotse kerk in Boedapest. „De mensen daar zijn heel open. Die hebben ten tijde van de Holocaust hier ook mensen geholpen.”

De naam Kalunba is dan ook een woordspeling met de naam van de Schotse kerk: St. Columba. De Hongaarse Hervormde Kerk heeft Kalunba inmiddels erkend als het aanspreekpunt voor integratie.

De 150 mensen met wie zij zich bezighoudt, vormen een groot deel van alle nieuwe statushouders, zegt Kanizsai. „Vorig jaar hebben er slechts 500 mensen een verblijfsvergunning gekregen. Bedenk dat aanvankelijk 280.000 mensen asiel hadden aangevraagd. Vorig jaar zijn er in totaal 400.000 mensen door Hongarije getrokken.”

Van de 150 mensen die Kalunba begeleidt, is zeker „98 procent” in staat Hongaars te leren en in het land een bestaan op te bouwen. „Misschien niet op het niveau dat men gewend was. Een man van 50 die in Afghanistan advocaat was, zal hier genoegen moeten nemen met iets van minder niveau.”

Het verlenen van een verblijfsvergunning is meestal het laatste wat de Hongaarse overheid doet voor vluchtelingen. „Onder de nieuwe wet krijgen vluchtelingen zelfs geen geld meer. Alle hulp wordt geleverd door onafhankelijke organisaties.”

De redenering van de Hongaarse regering is eenvoudig: nieuwkomers hebben dezelfde rechten en plichten als Hongaren. Kanizsai vindt dat kortzichtig. „Een vluchtelingen­kind kan weinig op school, omdat het de taal niet kent. Zijn vader kan moeilijk werk vinden. En de gezondheidszorg staat dan misschien open voor iedereen, maar is zelfs voor Hongaren niet toereikend.”

Kalunba probeert te helpen bij het zoeken van werk en onderdak. Vroeger was dat gemakkelijker. Kanizsai: „Toen konden we binnen twee dagen meestal wel een appartement voor iemand regelen. Nu hebben we na twee weken soms nog niets.”

Reden daarvan is een postercampagne van de overheid die de bevolking bewust wil maken van de gevaren van migratie. Kanizsai: „Die campagne wekt wantrouwen. Ook als wij de huur betalen en mensen alle contracten in handen hebben, durven mensen niet te tekenen. Soms uit angst voor de buren. We hebben meegemaakt dat we het contract hadden getekend en met een gezin onderweg waren, maar toch een telefoontje kregen dat het niet doorging. Nee, aan een juridisch protest begin ik niet. We willen niet meer vijanden dan noodzakelijk.”

Dat de regering hiermee de „christelijke identiteit van Europa” wil beschermen, zoals premier Orban vorig jaar schreef, overtuigt Kanizsai niet. „Het helpen van onze naasten is een Bijbels gebod. Juist omdat ik christen ben, heb ik er geen moeite mee een moslim te helpen.”

Na de aanslag op Charlie Hebdo in Parijs in januari 2015 verwijst de Hongaarse regering vaak naar de situatie in Frankrijk en België, vanwege de radicalisering in islamitische gemeenschappen. Volgens Kanizsai is die vergelijking niet juist. „Dat zijn landen met een toestroom vanuit oude koloniën. Dat kennen wij niet. Voor ons is immigratie iets nieuws en iets wat tot nu toe heel beperkt is.”

Bovendien past het bij Hongaren om gastvrij te zijn, zegt ze. „Als echte Hongaar weet ik dat. Het is juist deze regeringspropaganda die het karakter van ons volk verandert.”

Ze kijkt op haar telefoon en ziet een nieuwsbericht waarin minister Lazar Janos zegt: Wij kunnen nooit samenleven met vluchtelingen, want na 600 jaar hebben we zelfs de problemen van de Roma niet opgelost. Kanizsai: „Dit is dus nog altijd het gevoel: de Roma zijn een probleem. En zolang we dat niet hebben opgelost, doen we verder niets. Dat is net zoiets als dat je zegt: Jezus, ik volg U pas als ik mijn vader heb begraven.”

Hysterie

Enkele honderden kilometers ten zuiden van Boedapest, in de stad Szeged, ontfermde de organisatie Migszol (Solidariteit met Migranten) zich vorig jaar over vluchtelingen. Ze kreeg zo veel donaties aan voornamelijk kleding dat ze daar nu nog van uitdeelt, vertelt medeoprichter Mark Kekesi. Omdat de aantallen migranten sinds het sluiten van de grens op 15 september 2015 drastisch afnamen, is de voorraad groot. „Via de UNHCR zorgen we dat het op de juiste plek terechtkomt.”

Hij is zeer kritisch op de Hongaarse regering. „Die waarschuwt de bevolking voor besmettelijke ziektes die migranten meebrengen. Maar wie zorgt er voor water en toiletten in de kampen? Niet de regering. Een groep methodisten uit Boedapest heeft vijf mobiele toiletten geplaatst. De Servische autoriteiten waren zo goed om er nog vijf bij te plaatsen.”

Het referendum van zondag is volgens Kekesi „politieke hysterie” voor Hongaars gebruik. „Het gaat om een ideologische kwestie. Het gaat om de vraag of je met vreemdelingen wilt samenleven of niet.”

Toch deelt hij de vrees voor massamigratie. „Toen vorig jaar de vluchtelingen met honderden binnenkwamen, stelden de inwoners van Szeged zich sympathiek op. Ze gaven kleren en eten. Maar zodra dit aanzwol tot duizenden, werden mensen angstig. Aantallen tellen mee. Er kan een bovengrens zijn voor een land.”

----

Wachten om te worden binnengelaten

Said komt naar het hek. Sinds een paar dagen is de 29-jarige Afghaan leider van dit kamp. Het bevindt zich vlak voor het toegangshek in de grensbarrière bij Röszke. Dat is een van de twee doorgangen langs de Servisch-Hongaarse grens. De andere transitzone bevindt zich bij Tompa.

Vanochtend arriveerden weer enkele nieuwe vluchtelingen in het kamp. De omstandigheden zijn er goed. De VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR bezoekt de reizigers, alsmede het Rode Kruis en Artsen zonder Grenzen (AzG).

Said blijft op afstand van het hek. Aan de Servische zijde ligt nog een rol scheer­mesdraad. Hij wil niet op de foto.

De Afghaan wacht tot hij wordt toegelaten om Hongarije binnen te gaan. „Ik wil legaal naar binnen. Ik wil daar een bestaan opbouwen.”

Heel moeilijk is het niet om door dit hek te dringen. Het is van een gangbaar soort gaas, waar met een tang eenvoudig een gat in valt te knippen. Ook het scheermesdraad is niet ondoordringbaar.

Lastiger zijn de warmtecamera’s waarvan de Hongaarse autoriteiten zeggen dat die langs het grenshek staan ingeschakeld. Ook vanuit de wachttorens lopen indringers snel in het oog.

Over het hek heen klimmen is niet gemakkelijk. De hoogte valt met 4 meter wel mee, maar bovenop slingert prikkeldraad.

De grens bij Röszke liep vroeger door het bos. Langs het jonge pad liggen nog de stapels houtblokken van de bomen die hier stonden. Alles ademt nieuwigheid. Ook het pad langs het hek is nog nieuw. In advertenties worden maar liefst 3000 grenswachten geworven. „Gewoon mensen die graag in een uniform lopen en macht willen hebben”, zegt Mark Kekesi van de hulp­organisatie Migzsol.

Saids naam staat op een lijst, zegt hij. „Vroeg of laat word ik binnengelaten, met vrouw en kind. Het is een kwestie van wachten.”

De twee transitzones langs de Servische grens laten momenteel dagelijks enkele mensen binnen. Volgens de grenspolitie is er geen vast aantal. Volgens diverse organisaties gaat het om vijftien mensen per doorgang. Dat lag eerder veel hoger. Vrouwen, kinderen en gezinnen hebben voorrang. Alleenstaande mannen worden wel door­gelaten, maar hebben in Hongarije meestal weinig kans op een verblijfsvergunning.

Said komt uit het Afghaanse Jalalabad. Daar had hij contact met de NAVO. „De taliban zochten mij en toen wist ik dat ik geen toekomst meer in Afghanistan had”, vertelt hij in goed Engels. In november vluchtte hij.

Hij steekt een sigaret op. Al twee maanden trekt hij door deze regio.

Een paspoort heeft hij niet meer. Kwijtgeraakt op de Egeïsche Zee tussen Turkije en Griekenland. „De smokkelaar die ons overzette, vond dat onze boot te zwaar was en zette alle bagage overboord. Ik kon moeilijk protesteren. Hij had vuurwapens.” Op zijn mobieltje heeft hij nog wel een foto van zijn identiteitsdocument. Verder is hij alles kwijt.

----

„Tussen migratie en terrorisme bestaat een verband”

De woordvoerder van de Hongaarse premier Orban, Zoltan Kovacs, is nog even bezig. Hij geeft aan de lopende band interviews, voornamelijk aan de buitenlandse pers. Vrijdag negen in totaal, en zaterdag is dit al het vierde.

In de wachtkamer ligt een exemplaar van het Duitse blad Stern. Met daarin een groot artikel over kanselier Merkel. Volgens dit blad zou ze vorig jaar tijdens de migratie­crisis tegen haar vicekanselier en coalitiegenoot Gabriel hebben gezegd: „Wij zijn het toch eens, hè? Wij bouwen geen hek aan de grens. Wat zullen anders onze kleinkinderen zeggen?”

Dat hek is een schande voor Hongarije, zegt West-Europa, 25 jaar na het IJzeren Gordijn. Boedapest slaat terug. „Gezien het feit dat de EU een hek aan de Turkse grens (met Bulgarije, EvV) subsidieert met 108 miljoen euro, is de kritiek op Hongarije onbegrijpelijk”, meldde de Hongaarse ambassade in Den Haag deze week in een persmap.

Het hek langs de grens is niet bedoeld tegen vluchtelingen, verzekert Kovacs. „Het staat er tegen onwettige immigranten. Vluchteling is een juridische status die iemand kan krijgen. Maar dan moet hij niet illegaal binnenkomen. Wij houden die illegale migranten aan de buitengrens van het Schengengebied tegen.”

Hongarije verdient daarom geen uitbrander, zegt Kovacs. „Wij zijn het enige land dat zich aan de regels heeft gehouden. Volgens de Dublinverordening moet iemand asiel aanvragen in het eerste veilige land. Dat is niet Hongarije, maar Griekenland of Turkije. Het is de EU die steeds de regels ver­andert. Net als bij het stabiliteitspact waaraan de grote landen zich niet hoeven houden.”

Het werd daarom tijd om een daad te stellen. Zondag kan de Hongaarse kiezer antwoord geven op de vraag: wilt u dat de Europese Unie verplichte huisvesting van niet-Hongaren mag opleggen, zelfs zonder toestemming van het nationale parlement? Het doel is dat de bevolking bevestigt dat het land soeverein is op het gebied van migratie.

Het is Boedapest een doorn in het oog dat het vorig jaar een quotum van 1294 vluchtelingen uit Griekenland en Italië kreeg toegewezen. Die waren onderdeel van een totaal van 160.000 mensen die over alle 28 EU-lidstaten zouden worden verdeeld. Deze week stond de teller voor de hele EU pas op 5651.

Op de postercampagne wil de woordvoerder van Orban geen kritiek horen. „Al vanaf het aantreden van de regering-Orban in 2010 heeft West-Europa problemen met onze stijl. Op onze grondwet kwam kritiek, op onze perswet. Toen men eindelijk keek wat erin stond, vond men het nog niet eens zo gek, maar ja, die stijl. Deze regering houdt nu eenmaal van uitgesproken taal. Ze wil graag verwoorden wat het volk denkt.”

Stigmatiserend zijn de slag­zinnen –bijvoorbeeld over geweld tegen vrouwen– evenmin, vindt hij. „Luister naar de Duitse politie: die zegt dat de misdaadcijfers afgelopen jaar omhoog zijn gegaan. En de aanslagen in Parijs en Brussel zijn gepleegd door illegale migranten. Het verband tussen migratie en terrorisme is hard.”

Een Hongaars vertrek uit de Europese Unie, zoals van Groot-Brittannië, ziet hij niet voor zich. „Volgens peilingen steunt 70 procent van onze burgers het EU-lidmaatschap. Het gaat er alleen om dat Europese bureaucraten niet moeten proberen stiekem onze soevereiniteit over te nemen.”

----

„Meer ufo’s dan migranten”

„Vorig jaar kwamen anderhalf miljoen illegale immigranten naar Europa. Wist u dat?”, staat er op een bord aan een lantaarnpaal. Aan de andere kant prijkt een oproep voor deelname aan het referendum van zondag.

Deze slagzin is nog redelijk gematigd vergeleken met sommige andere. „Immigranten pleegden terreuraanslagen in Parijs. Wist u dat?” Of: „Het lastigvallen van vrouwen is toegenomen sinds het begin van de immigratie­crisis. Wist u dat?”

Deze posters hangen door heel Hongarije. De kritiek erop, vooral ook vanuit het buitenland, is niet mals.

Humoristen besloten tot een tegen­campagne. Net als Loesje in Nederland plakten ze in het land posters die net als de campagne van de regering begonnen met „Tudta? – wist u dat?” En dan met teksten eronder als: „Een Hongaar ziet in zijn leven meer ufo’s dan immigranten.” En: „De meeste corruptie wordt gepleegd door politici.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer