Dinsdag was hij er weer. Voor de 33e keer stond Oscar Meijer (54) uit Amersfoort dinsdagmorgen langs de route die het Nederlandse staatshoofd naar de Ridderzaal aflegt. „Ik vind het heerlijk om het publiek aan te jagen met het toejuichen van de Oranjes.”
Sinds 1983 woont Meijer Prinsjesdagen én vieringen van de verjaardag van de vorst bij. „Mijn moeder snapte er niets van – ik kom uit een rood nest. Juliana, en later Beatrix, fascineerden mij enorm.”
Elk jaar staat de Oranjefan er weer: vanaf een uur of halfzeven, zeven uur, op een niet nader te noemen plek vlak bij Paleis Noordeinde. „Daar kan ik het beste in contact komen met de familie. Ik heb nogal een nadrukkelijke stem, en roep dan: „Majesteit!” En: „Leve de koning.” Altijd knikken of zwaaien Máxima of Willem-Alexander mij vanuit de koets extra toe.”
Trui met buttons
Meijers uitdossing helpt daarbij. Hij draagt een feloranje trui met daarop buttons met afbeeldingen van de leden van het Koninklijk Huis.
Dit jaar keek Meijer extra uit naar Prinsjesdag. Wegens een restauratie moest de gouden koets plaatsmaken voor zijn glazen evenknie. „De gouden koets is een bakbeest. Bovendien is-ie gesloten; de glazen koets is open. Hij was de favoriet van koningin Wilhelmina, die er regelmatig op Prinsjesdag in werd vervoerd.”
Slavenpaneel
De Oranjekenner waagt zich zelfs aan de voorspelling dat de gouden koets niet meer terugkomt als vervoermiddel op Prinsjesdag. „Vanwege de discussie over het slavenpaneel op de koets. Daarop staan Indische, Surinaamse en Antilliaanse mannen die de koning hulde brengen. Vergeten wordt echter dat op de andere kant de Nederlandse maagd hetzelfde doet.”
Toen Meijer als 21-jarige uitbundig toenmalig koningin Beatrix toejuichte, verzamelde hij al snel gelijkgezinden om zich heen. Gravin Van Limburg Stirum was een van hen. Deze oude dame was destijds elke Prinsjesdag en Koninginnedag langs de route te vinden. „Na afloop nam ze ons mee naar hotel Des Indes, en trakteerde ons op koffie. Bij een van die gelegenheden heeft ze gezegd: Jij wordt mijn opvolger om de massa aan te jagen. Na een jaar of tien was ze te oud en verward om nog langs de route te staan.”
Tegenwoordig staat Meijer er met een tiental andere Oranjegezinden. Hij nam de traditie van de gravin over om met hen te gaan lunchen, alleen nu in het Hof van Eten. „Zonder dat wij reserveren, staat onze tafel altijd gereed.”
Met vriendin Els Moraal uit Haarlem gaat hij altijd al de zaterdag voor Prinsjesdag naar Den Haag. „We kijken ’s zondags naar de oefeningen met de koets, en op maandag naar die met de paarden op het strand. Els fotografeert tijdens Prinsjesdag. Dat doe ik al lang niet meer. Ik wilde vroeger toejuichen én fotograferen. Dat laatste werd daardoor niks.”
Nog even over dat ‘geheime’ plekje bij Paleis Noordeinde: Meijer staat daar ook om na terugkomst snel van hek naar het paleis te kunnen rennen. „Voor de bordesscène.”
Niet in de Ridderzaal
Mocht de Oranjefanaat ooit een uitnodiging krijgen om in de Ridderzaal plaats te nemen, dan zou hij die subiet weigeren. „Ik zou dan concurreren met Broekers-Knol, de voorzitster van de Eerste Kamer. Ik vrees dat ik me niet zou kunnen inhouden en zelf zou roepen: „Leve de koning.” Dat mag natuurlijk niet, dus is het beter dat ik buiten blijf, om het publiek aan te jagen om te blijven juichen.”