Veiligheid en verkeer speerpunt bij dijkverzwaring Ochten
De Waalbandijk tussen Dodewaard en Tiel ligt er stevig bij. Dertig jaar na de bijna-watersnoodramp in de Betuwe lijkt er geen vuiltje aan de lucht. Toch moet de waterkering breder en nog hoger.
„Zo’n 75 centimeter”, vertelt oud-burgemeester Henk Zomerdijk (77) van de toenmalige gemeente Ochten. De ‘hoogwaterburgemeester’ van voorheen is nu voorzitter van de klankbordgroep die meedenkt over de voorliggende dijkverzwaringsplannen in het gebied. En die zijn robuust. Hoger, breder, verkeersbeperkende maatregelen, promenades, rustpunten, stikstofcompensatie en een minder weidse blik voor sommige dijkbewoners.
Over de jongste dijkverzwaring op het traject van 30 kilometer wordt door allerlei inspraakprocedures al zes jaar gedebatteerd. De voorbereidende werkzaamheden als bomenkap, archeologisch onderzoek en het verwijderen van oorlogsmunitie in de bermen zijn inmiddels afgerond. Eind dit jaar starten de bouwwerkzaamheden; als eerste op het traject tussen het Amsterdam-Rijnkanaal (Tiel) en IJzendoorn.
Stroomsnelheid
Dat ging dertig jaar geleden compleet anders, vertelt Zomerdijk. Hij herinnert zich de gebeurtenissen als de dag van gisteren. „Door tegengestelde belangen van natuur, dijkbewoners en veiligheid, liep de geplande dijkverhoging vijftien jaar vertraging op. De norm van eenmaal in de 1250 jaar een doorbraak, was bij Ochten op dat moment al 1:50. En toen gebeurde het. Door de extreem hoge en aanhoudende waterstand van de Waal, in combinatie met harde wind, flinke stroomsnelheden en ondermijning van de dijk door kwelwater, begon de dijk in Ochten te bewegen. Er ontstond een scheur van 20 meter, die al snel expandeerde naar 180 meter. Alle deskundigen waren het er toen over eens: het dorp moest direct geëvacueerd worden.”
Een enorme stroom vluchtelingen verliet Ochten, terwijl tegelijkertijd vrachtwagens met zand en militairen werden aangevoerd om dijk en dorp te redden. In het hele rivierengebied vertrokken uiteindelijk 250.000 mensen en 1 miljoen dieren. „Het scheelde niet veel. We zijn aan een enorme ramp ontsnapt. Als de dijk was doorgebroken, dan hadden de huizen 8 meter diep in het water gestaan.”
Een noodwet zorgde ervoor dat alle bezwaarprocedures daarna versneld werden afgehandeld en een jaar later werd de dijk verhoogd en verbreed.
Zwakste schakel
Inmiddels zijn we dertig jaar verder en moet er in het zogenoemde Hoog Water Beschermings Programma (HWBP) 2000 km aan dijken versterkt worden, zodat in 2050 alle veiligheidsnormen zijn gehaald. Op verschillende plekken wordt tegelijk gewerkt. In het dijkvak tussen Dodewaard en Tiel wordt het deeltraject tussen IJzendoorn en het Amsterdam-Rijnkanaal –„op dit moment de zwakste schakel”– als eerste aangepakt.
„Bij IJzendoorn, en later bij Ochten, wordt de dijk verlegd. Woningen worden daar gespaard door het aanbrengen van damwanden en de dijk krijgt een andere inrichting. Auto’s en motoren zijn straks te gast. Door verkeersbeperkende maatregelen mag het verkeer binnen de bebouwde niet sneller dan 30 km/u en daarbuiten 60 km/u. Er komen zowel in IJzendoorn als Ochten wandelpromenades en langs de hele dijk worden rustpunten en informatieborden geplaatst. Voor bedrijven en bewoners langs de dijk worden waar nodig nieuwe toegangswegen aangelegd.”
Volgens de oud-burgemeester zijn de totale kosten van het project in de Nederbetuwe begroot op 300 miljoen euro. Tien procent daarvan komt voor rekening van waterschap Rivierenland. De rest betaalt het Rijk.
Onderhandeling
Enkele boomkwekers en fruittelers moeten tijdens de werkzaamheden hun bomen aan de dijkvoet rooien, volgens Zomerdijk. Die mogen ze later terugplanten. Een van hen is Berend Jan van Westreenen, met 70 hectare een van de grootste fruittelers in de Betuwe. Wat voor zijn bedrijf de gevolgen zijn van de dijkverzwaring is nog niet helemaal duidelijk. „We zijn nog volop in onderhandeling met het waterschap.”
Met melkveehouder Jan-Willem van Rooijen uit Dodewaard zijn de gesprekken inmiddels afgerond. Een strook grond in de Gouverneurspolder tussen Dodewaard en Ochten –nodig voor verbreding van de dijk– heeft hij kunnen ruilen voor een ‘veiligere’ strook binnendijks. „Verder is mij toegezegd dat ik tijdens de werkzaamheden altijd toegang zal houden tot mijn akkers in de polder.”