‘Weigerwinkelier’ Platjouw voelt zich de zondebok van Paddepoel
Een vastgoedeigenaar die winkelhuurders met boetes dwingt op koopzondag open te zijn. Kan dat zomaar? De rechter oordeelt volgende week. „Ik vrees dat de winkelier aan het kortste eind trekt.”
Het grootste overdekte winkelcentrum van Groningen. Meer dan tachtig winkels onder één dak, anderhalf uur gratis parkeren én elke donderdag koopavond. „Kortom; hét adres voor uw boodschappen en om gezellig te winkelen”, meldt de website van het Groningse winkelcentrum Paddepoel. En alsof dat nog niet genoeg is om Groningers over de drempel te krijgen, kondigt Paddepoel voor zondag 25 september de (maandelijkse) koopzondag aan. In Paddepoel, tot voor kort waarschijnlijk alleen regionaal bekend, speelt een kwestie die landelijk gevolgen kan hebben voor winkeliers die hun winkel op koopzondag dicht wensen te houden. Vorige maand werd bekend dat een aantal winkeliers in Paddepoel een boete van 500 euro in de maag krijgt gesplitst voor elke koopzondag waarop zij de deuren niet openen.
Opgelopen boete
Voor Gerard Platjouw, die in Paddepoel een Primera-filiaal runt maar die winkel zondags graag gesloten houdt, is het boetebedrag al opgelopen tot meer dan 10.500 euro. Reden voor vastgoedondernemer Paul Beeres (verhuurder van enkele Paddepoelpanden en tevens bestuurslid van de vereniging van eigenaren van het winkelcentrum) om Platjouw vorige maand voor de rechter te dagen. Woensdag wordt de uitspraak verwacht.
De kwestie: Platjouw weigert de boetes te betalen, terwijl volgens Beeres het huishoudelijk reglement van het winkelcentrum klip-en-klaar stelt dat alle winkels op koopzondagen open behoren te zijn. „Ik ben de zondebok”, stelde Platjouw onlangs tegenover Dagblad van het Noorden. Terwijl volgens hem zeker „42 van de 80 winkelpanden” in Paddepoel op zondag zijn gesloten, omdat ze moeite hebben met de extra werktijd of de personeelskosten.
Nieuw zijn ‘zondagsboetes’ zoals in Paddepoel niet. In 2013 meldde het Reformatorisch Dagblad al dat een Tilburgse winkelier jarenlang 250 euro betaalde voor iedere koopzondag waarop hij, vanwege religieuze principes, zijn deuren dichthield. Enkele jaren daarvoor dreigde vastgoedconcern Corio, een van de grootste verhuurders van winkelruimte in Europa, al dergelijke boetes op te leggen in het Rotterdamse winkelcentrum Alexandrium, om daarmee „zwarte gaten” op zondag te voorkomen.
Ook toen maakten bepalingen in het huurcontract en in de huishoudelijke reglementen van de winkelcentra de ‘zondagsboetes’ mogelijk. Niet zelden gaat die ontwikkeling sluipenderwijs. Winkelhuurders die ooit argeloos een contract tekenden dat hun opdraagt de openingstijden van het winkelcentrum te respecteren, kunnen plots in problemen geraken als de verhuurder of een meerderheid van de ondernemers in het winkelcentrum een koopzondag invoert.
Voor zover bekend is een rechtszaak tegen wat in de volksmond zomaar een ‘weigerwinkelier’ kan gaan heten een primeur. Advocaat Rudolf van Binsbergen van Wille Donker Advocaten, die namens winkeliers enkele rechtszaken voerde tegen gemeenten die het aantal koopzondagen wilden opkrikken, vreest dat de Primera-eigenaar aan het kortste eind zal trekken.
Bij contracten tussen private partijen zal de rechter volgens Van Binsbergen terughoudend toetsen. „Een winkelier kan zich erop beroepen dat hij zich niet aan het contract hoeft te houden omdat bij het sluiten van de koopovereenkomst geen rekening is gehouden met de invoering van 52 koopzondagen. De rechter zal echter rekening houden met het feit dat steeds verdergaande winkelopenstelling op zondag een trend in de maatschappij is.”
Er is nog een reden waarom Van Binsbergen verwacht dat de rechter de winkelier niet in het gelijk zal stellen. „In deze zaak is mij niet duidelijk geworden waarom de winkelier op zondag dicht wil blijven. Religieuze redenen heb ik in de berichtgeving sowieso niet kunnen ontwaren. Terwijl díé een rechter net wat meer ruimte kunnen geven om met een beroep op de grondwettelijke vrijheden de winkelier in het gelijk te stellen. In zo’n geval heb je misschien een kans, als er sprake is van niet-religieuze redenen is de discussie nog moeilijker te winnen.”
Hoe hard de boete ook overkomt, in zekere zin zijn vastgoedeigenaren die winkelhuurders toestaan tegen betaling van een zondagsboete gesloten te blijven nog coulant te noemen. Van Binsbergen: „In veel contracten is opgenomen dat de verhuurder het nakomen van de zondagsopenstelling kan eisen, plús een boete. Een verhuurder hoeft het dus niet bij een boete te laten, maar kan daarbovenop zondagsopening eisen, of anders de rechter vragen het contract te ontbinden.”
Bepalingen
Dergelijke bepalingen maken volgens de advocaat duidelijk dat het in de vastgoedwereld „keihard draait om pecunia”, en dan in het bijzonder om het aanzicht en daarmee de waarde van de winkelcentra. „Voor verhuurders is het niet optimaal als winkeliers niet als één geheel optreden.”
Het CDA in Groningen heeft het college om maatregelen gevraagd, maar dat kan weinig uitrichten, denkt Van Binsbergen. „Alleen op landelijk niveau kun je iets regelen.” Bijvoorbeeld door in de wet vast te leggen dat, net zoals werknemers nu niet gedwongen kunnen worden om op zondag te werken, aan winkeliers die om religieuze redenen op zondag dicht willen blijven geen boete mag worden opgelegd. „In het huidige politieke tij lijkt zo’n wetswijziging me echter uitgesloten.”
Beschermd wordt er (nog) niet
Dát winkeliers vaker met boetes geconfronteerd zouden worden vanwege de koopzondag was voor het parlement geen beletsel bij de verruiming van de Winkeltijdenwet. Hoewel de Senaat „schande” sprak van ‘wurgcontracten’ met boetes voor winkeliers die zondags niet open willen vanwege hun geloof, gaf een meerderheid –het CDA incluis– gemeenten de vrije hand om het aantal koopzondagen te bepalen. Ingrijpen in de contractvrijheid bleek een brug te ver. Wel werd een motie van SGP-senator Holdijk aangenomen om te bezien hoe winkeliers die dicht willen blijven, beschermd kunnen worden. Daarvan is sindsdien nog weinig terechtgekomen. De ROZ, een belangenclub van kleinere verhuurders, beveelt zijn leden op instigatie van minister Kamp (Economische Zaken) weliswaar aan niet „op onredelijke gronden” boetes op te leggen aan gewetensbezwaarden, maar dat is vrijwillig. Juridisch kan een winkelier volgens Kamp zijn geluk beproeven bij de rechter, met een beroep op „billijkheid” of de Algemene wet gelijke behandeling. Of rechters daarvoor gevoelig zijn, moet nog blijken.