Tijd dwingt kerken tot samenwerking
Als kerken niet willen verdwijnen, zullen ze in onze verwarde samenleving gezamenlijk hun geloof in Jezus Christus moeten belijden, betoogt ds. G. de Fijter.
Buiten de kerk komt nieuwe waardering voor de waarde van het christelijk geloof. Zowel in het persoonlijke als het publieke leven. Zo maakte de Volkskrant onlangs ruimte vrij voor een flink artikel waarin werd gesteld dat we helemaal niet blij moeten zijn met het gegeven dat de kerk verdwijnt. De auteur hoopt zelfs op een nieuw reveil. „De wijkende kerk heeft een moreel vacuüm achtergelaten, dat door geen ideologie of spirituele beweging is opgevuld.” De Deense psycholoog Svend Brinkmann doet daar nog een schepje bovenop als hij –zelf niet gelovig– zegt dat „religie je juist kan verbinden met iets groters, iets buiten jou om.”
Tegelijkertijd zijn de belangrijkste conclusies uit het toonaangevende onderzoek ”God in Nederland” (maart 2016) dat het geloof in God steeds verder verdwijnt uit onze samenleving; Nederland is geen christelijke natie meer. De onderzoekers stellen dat het geloof in een persoonlijke God sterk is afgenomen. Er zijn steeds meer gebieden in Nederland waar je een kerkelijke gemeente met een vergrootglas moet zoeken.
Vacuüm
Maar waarom dan nu ineens die roep om ”iets groters, iets buiten jou om”? Gaat het inderdaad om een antwoord op de angst, de terreur en de verwarring waarin we ons bevinden? En wat is dat antwoord dan? Religie is wel erg algemeen. Ik denk dat de inmiddels 58 procent van de Nederlandse bevolking die volgens het rapport ”God in Nederland” zegt niet te geloven ook zeer onbekend is geraakt met het eigene van het christelijk geloof.
In het moeilijk te benoemen morele vacuüm waar de Volkskrant het over heeft, hoor ik een roep om een groter verhaal. Een verhaal waarop het leven geënt kan worden. Het morele vacuüm moet opgevuld worden met een nieuw christelijk reveil. Daar willen we als nationale synode voor gaan, door Christus ter sprake te brengen.
Ingewikkeld
Toch blijft het ingewikkeld. Hoe moet je omgaan met het gegeven dat de christelijke traditie dreigt te verdwijnen in ons land? Je kunt je verweren met demografische logica: de oudere generatie met nog vanzelfsprekende kerkgangers sterft uit. Je kunt ook wijzen op positieve tekenen: het aantal jonge kerkgangers blijft vrijwel gelijk. We kunnen ons ook afvragen of de levende God er Zijn bedoelingen mee heeft dat Nederland langzaamaan ontkerstent. En is het geen wegkijken als we wijzen op explosieve groei van het christendom in andere delen van de wereld; gewoon om je verlegenheid te verbergen?
De verlegenheid kan ertoe leiden dat we ons naar binnen keren. Ons vastklampen aan de kerk van weleer en negeren dat we greep verliezen op de ontwikkelingen in onze samenleving.
Ik ben emeritus predikant. In de voorbije jaren heb ik genoeg blijde ervaringen opgespaard om m’n hart aan op te halen: overvolle kerken, grote predikers, indrukwekkende samenzang. Maar als ik met jonge mensen praat, dan merk ik dat de kerk die aan dat sentiment –mijn sentiment dus– verkleefd is, wat hen betreft geen toekomst heeft. Veel jonge christenen geloven graag op hun manier. Wat de kerk hun aanreikt nemen ze voor kennisgeving aan. Ze nemen tot zich wat hen aanspreekt, ongeacht uit welke kerk/geloofsgemeenschap het afkomstig is. Ze zijn weinig onder de indruk van waarheid, meer van inzicht. Ze willen wel leven als christen, maar daar hebben ze niet per definitie een instituut voor nodig, zo hoor ik hen zeggen.
Wie een dergelijke analyse combineert met de cijfers van kerk in Nederland kan bijna geen hoop hebben voor de kerk. Toch heb ik hoop, want ik weet dat de kerk van de levende God is.
Synode
Op zaterdag 5 november wordt er voor de derde keer een nationale synode gehouden in Dordrecht. Deze beweging heeft tot doel christenen uit zo veel mogelijk verschillende kerken te wijzen op de gemeenschappelijkheid van ons geloof in Jezus Christus. Om Hem moet het immers gaan! Waarom moeten al die verschillende kerken en geloofsgemeenschappen en de daaraan verwante instituten en organisaties los van elkaar blijven bestaan? Als het volgen van Jezus Christus je totale geloof en leven omvat, komt het er in de verwarring van onze samenleving op aan schouder aan schouder te staan.
Zoals het nu gaat kan het niet langer. De oecumene van het hart is te weinig. Christenen worden geroepen tot een zichtbare eenheid. En die is ook hard nodig, als we graag willen dat de komende generaties ook een kerk kunnen vinden om heen te gaan. ‘Vrome woorden’ en repeterende schuldbelijdenissen helpen niets als ondertussen alles blijft zoals het was.
We kunnen het met z’n allen hartgrondig eens zijn over de absolute noodzaak van kerk-zijn in Nederland, maar als we niet in staat blijken dat over te brengen op volgende generaties, als we niet in staat zijn om nieuwe stappen te zetten omdat we onze energie liever geven aan binnenkerkelijke en tussenkerkelijke twisten en aangelegenheden, dan is het een loze overtuiging.
Fonkelen
Tijdens het leven van mij en mijn generatiegenoten is de kerkgang hard teruggelopen. Het is ook mijn generatie die zich ervoor moet inspannen de kerk weer te laten fonkelen. Erop te wijzen dat de kerk bij uitstek de plek is die de Heilige Geest gebruikt om Gods licht naar binnen te laten vallen. Dat je ook buiten de kerk christen kunt zijn, maar dat de kerk wel de plek is om Hem te zoeken, om stil te zijn, om plaats te geven aan het leven met de eeuwige God. Een plek om je te mogen voegen in ”het grote verhaal”. Maar ook om jouw leven, je twijfel en je hoop, te kunnen delen met anderen. En om luidkeels te zingen, ook al zit je er maar met z’n tienen.
Dat verhaal krijgen we niet gecommuniceerd als we ons al te zeer bekommeren om ons voortbestaan of ons vastklampen aan de vormgeving van kerk-zijn van weleer. We hebben elkaar nodig om het Evangelie van Jezus Christus niet te laten versloffen, maar het boven het gedruis van het ontkerkelijkte Nederland uit te tillen.
De auteur is voorzitter van de nationale synode.