Pastorale winst door nederlagen John Owen
Vierhonderd jaar geleden werd John Owen (1616-1683) geboren. Een nieuwe biografie over deze vooraanstaande puritein verscheen daarom op een geschikt moment.
De schrijver, Crawford Gribben, brengt Owens leven in beeld en hij geeft ook steeds een beschrijving van bijna al diens geschriften. Deze invalshoek maakt Gribbens boek tot een geschikt referentiepunt voor toekomstig onderzoek naar Owen en het puritanisme.
Allereerst valt op dat Owens gezinsleven door diep verdriet is getekend. Van zijn tien kinderen overleden er negen al in hun jeugd, terwijl zijn vrouw en tiende kind hem in zijn laatste levensperiode ook ontvielen. Owen bleef dus uiteindelijk helemaal alleen over.
Verder betekende het herstel van de Engelse monarchie in 1660 zeker voor hem een ingrijpende wending. Terwijl Owen in de periode ervoor op de voorgrond stond in het kerkelijke leven en universitair bestuurder was, werd hij na 1660 naar de achtergrond teruggedrongen en door de overheid in de gaten gehouden. Juist in deze voor puriteinen moeilijke jaren verschenen de meeste van Owens geestelijke geschriften, die hem tot een invloedrijke vertegenwoordiger van het puritanisme zouden maken.
De ondertitel van Gribbens studie is treffend: ”experiences of defeat”. Owen heeft immers allerlei „nederlagen” meegemaakt. In de eerste plaats leek aanvankelijk een academische carrière in Oxford voor hem weggelegd, maar vanwege een veranderd geestelijk klimaat voelde hij zich gedwongen de universiteit vroegtijdig te verlaten.
Ten tweede is het Owen niet gelukt om tijdens de Engelse Republiek (1649-1660) de staatskerk te hervormen. Uiteindelijk redde de republiek onder Oliver Cromwell het ook niet en keerde de monarchie terug.
In de derde plaats kwam Owen in 1662 met vele andere puriteinen buiten de staatskerk te staan. Het greep hem niet alleen aan dat de puriteinse beweging aan de rand van de Engelse samenleving terechtkwam, maar ook dat Engeland in geestelijk opzicht meer dan ooit leek af te glijden.
Volgens Gribben maakten al deze „nederlagen” Owen aan het einde van zijn leven tot een teleurgesteld man. Daarbij moeten we wel onderscheid maken tussen Owens geschriften, waarin hoopvol over de omgang met God wordt gesproken, en zijn latere preken, die deze teleurstelling inderdaad verwoorden.
Gribben onderstreept dat Owen vooral via zijn geestelijke werken latere generaties Engelse evangelicalen heeft beïnvloed. Zijn kritiek is echter dat Owen de reformatorische traditie heeft ondermijnd door deze een subjectieve draai te geven. Hij bedoelt ermee dat Owen veel nadruk heeft gelegd op de geestelijke beleving van de gelovige en daardoor het christenleven heeft losgeweekt van de (kerkelijke) genademiddelen.
Nu heeft Gribben gelijk als hij zegt dat Owen de geestelijke ervaring van de gelovige nadrukkelijker heeft ingebracht dan reformatorische theologen. We zijn in een tijd aangekomen waarin accenten anders vallen. Maar het gaat veel te ver om te spreken van „ondermijning”, want Owen heeft zijn persoonlijk gerichte, gevoelvolle spiritualiteit verbonden met de voeding vanuit de omgang met de Bijbel, het luisteren naar de prediking, de gebedspraktijk en het gebruik van het avondmaal.
Gribbens niettemin mooie studie eindigt met de diepzinnige opmerking dat de wereldwijde gemeenschap van evangelicalen haar geestelijke oorsprong heeft te danken aan de kerkelijke en maatschappelijke „nederlagen” van Owen en zijn medepuriteinen. Deze teleurstellingen bevorderden namelijk een pastorale concentratie op het persoonlijke geloofsleven, waarmee we tot op de dag van vandaag onze geestelijke winst kunnen doen.
----Boekinfo
John Owen and English puritanism: experiences of defeat,
Crawford Gribben, Oxford University Press, 2016; ISBN 9780199798155; 401 blz.; £ 47,99.