Vissers in één schip met Greenpeace
Jarenlang leefden ze op voet van oorlog met elkaar: de Katwijkse en de Scheveningse haring- en makreelvissers en milieuorganisatie Greenpeace. Deze week sloten de twee partijen plotseling een samenwerkingsovereenkomst. Een doorbraak, erkent voorzitter Gerard van Balsfoort van redersorganisatie Pelagic Freezer-trawler Association (PFA). Hij is er blij mee.
De beelden gingen van tijd tot tijd de wereld over: activisten van Greenpeace die met hun rubberbootjes Nederlandse „megaschepen” belemmerden om uit te varen of ze op volle zee hinderden bij het vissen. Met de aanduiding megaschepen of supertrawlers zette de milieuorganisatie de vriestrawlers in een verdachte hoek. Alsof die mee zouden doen aan het „leegvissen” van de oceanen, terwijl de pelagische visserij (visserij op soorten die in scholen zwemmen zoals haring, makreel en horsmakreel) juist aan strikte, wetenschappelijk onderbouwde quota is gebonden. Dat de schepen groot zijn, doet daar niets aan af: die ruimte is nodig voor verwerking en opslag van de gevangen vis.
Tot in Australië toe reikte de lange arm van de milieuorganisatie. Daar kreeg Greenpeace het in 2012 voor elkaar dat de Abel Tasman, een vriestrawler van de Katwijkse rederij Parlevliet & Van der Plas, aan de ketting werd gelegd, hoewel de visvergunningen al waren verleend. Toen de rederij begin 2015 alsnog met een ander schip in Australische wateren ging vissen, bleven nieuwe acties echter uit. „We waren toen al een jaar met Greenpeace in gesprek”, verklaart Van Balsfoort.
Vanwaar de ommekeer in jullie relatie met Greenpeace?
„Mijn analyse is dat Greenpeace van strategie is veranderd. Lange tijd voerden ze alleen actie tegen onze vissers. Dat ging er hard aan toe. Ze voeren met bootjes voor onze schepen en smeten met verf. Praten lukte niet. Toen wij allang met andere ngo’s om tafel zaten, bleef Greenpeace overleg afwijzen. Maar in september 2013 zette de milieuorganisatie wel haar handtekening onder het energieakkoord, samen met onder meer de overheid, energiebedrijven en ondernemersorganisatie VNO-NCW. Dat was voor de toenmalige directeur van VNO-NCW Niek Jan van Kesteren –zelf een Katwijker– aanleiding om te bemiddelen tussen Greenpeace en de pelagische visserij. Begin 2014 zijn we met elkaar gaan praten. Wij hebben uitgelegd welke gegevens over visbestanden onze schepen verzamelen en wat we al doen op het gebied van duurzaamheid, zoals onze inspanningen om het MSC-keurmerk te verkrijgen. Toen is bij Greenpeace de knop omgegaan.”
U gaat onder meer samen werken aan een duurzamer visserijbeheer in de wateren bij West-Afrika. Wat moet daar verbeteren?
„De visserij in dat gebied is wettelijk geregeld in akkoorden tussen de Europese Unie en Afrikaanse landen als Marokko en Mauritanië. Maar het beheer van de visbestanden zit er niet op het niveau dat we in Europa, de Pacific en Australië gewend zijn. De wetenschappelijke onderbouwing moet verbeterd worden. Onze schepen verzamelen allerlei gegevens die daarbij kunnen helpen. Greenpeace begrijpt nu dat het beter is dat wij daar blijven en de visserij er niet overlaten aan Polen, Litouwers, Russen en Chinezen.”
De Nederlandse reders zullen de wateren bij de Noord- en de Zuidpool ontzien, zo hebben ze ook toegezegd. Maar daar vissen ze toch niet?
„Inderdaad, we hebben daar geen quota. Maar voor Greenpeace zijn de poolgebieden een speerpunt. Daarom hebben wij beloofd er in de toekomst ook weg te blijven.”
Nederland heeft drie pelagische rederijen. Die hebben ook schepen varen bij dochterondernemingen in andere Europese landen. Hoe zit het daarmee?
„De overeenkomst geldt voor alle schepen, ook die van de dochterondernemingen.”
Heeft Greenpeace toegezegd voortaan af te zien van acties tegen de pelagische vloot?
„Dat staat niet letterlijk in het akkoord maar met zoveel woorden is dat natuurlijk wel het geval. Als we het ergens niet over eens zijn, ligt het voor de hand dat we eerst met elkaar om tafel gaan. Daar ben ik blij mee. Ik zie deze overeenkomst als een erkenning van onze inspanningen om de pelagische visserij nog verder te verduurzamen.”