Emigrant Iman de Zwarte moest in Noorwegen wennen aan lutherse liturgie
De schaduwzijden van een dubbele baan (parttimekoster en freelancemusicus) brachten Iman de Zwarte in 1994 tot het besluit om met zijn vrouw en twee jonge kinderen naar Noorwegen te emigreren. Aanleiding was de advertentie in maandblad Het Orgel waarin een organist voor de lutherse gemeente van Laerdal in West-Noorwegen werd gevraagd. De sollicitatie leverde een benoeming op, waarna het echtpaar de knoop doorhakte.
Van het platte Nederland kwam het gezin in een berggebied terecht. „In het begin deden de indrukwekkende toppen me denken aan Psalm 125: „Rondom Jeruzalem zijn bergen; alzo is de Heere rondom Zijn volk.” Na verloop van tijd legde ik meer de link met het „dal van de schaduw des doods” uit Psalm 23. We zagen de helft van het jaar geen zon. In 1998 zijn we naar het dorpje Strandvik verhuisd.”
Jaarlijks begeleidt De Zwarte de zang tijdens zo’n zeventig kerkdiensten, vijftig rouwdiensten en tien huwelijksdiensten. Daarnaast dirigeert hij het kerkkoor en is hij betrokken bij schoolbezoeken. De organisten van de Lutherse Kerk in Noorwegen hebben het voorrecht dat ook het studeren als werk wordt beschouwd.
Bij rouwdiensten wordt van De Zwarte verwacht dat hij speelt wat de familie aandraagt. „Dat is geregeld iets wat je niet direct associeert met de kerk. Ik beschouw het als een uitdaging om ook een popliedje om te vormen tot een fatsoenlijk orgelstuk, maar ideaal is het niet.” De uit de Gereformeerde Gemeenten afkomstige organist zag daarom af van de wijding tot cantor. „Door mijn achtergrond huldig ik het standpunt: kerkelijke wijding, dan kerkelijke muziek, ook in huwelijks- en rouwdiensten.”
De inhoudelijke verscheidenheid binnen de volkskerk van Noorwegen is groot. Naast de liberale hoofdstroom is er een behoudende minderheid, soms zelfs met een piëtistische inslag. „De organisaties voor inwendige zending organiseren eigen samenkomsten, meestal doordeweeks, waarin lekenpredikers voorgaan.” Vooral kerkelijk was de overgang voor De Zwarte groot. „In Nederland waren we gewend aan redelijk bezochte diensten, in Laerdal kwam slechts een handvol mensen naar de kerk. Dat is in Fusa iets beter, maar de opkomst is nog niet om over naar huis te schrijven. Ook aan de lutherse liturgie en kerkregering moesten we wennen.”
Op afstand leeft het gezin mee met Nederland. „We gaan er af en toe op vakantie, lezen Nederlandse webkranten en andere interessante websites. Mijn indruk is dat Nederland in de achterliggende 22 jaar behoorlijk is veranderd. Als ik er ben, voel ik me toerist in een onbekend land. Wij hebben nog steeds een Nederlands paspoort, maar voor de kinderen is Noorwegen echt het vaderland geworden.”
Dit is het zevende deel in een serie over Nederlandse christenen in het buitenland. Volgende week donderdag deel 8.