Kerk & religie

Burgemeester Horebeke (België): Mijn post dank ik aan protestanten

Hij is, met ruim 51 ambtelijke jaren, de langstzittende burgemeester van België, in ’s lands kleinste gemeente: Horebeke. Die staat nationaal bekend om haar protestantse enclave; een zeldzaam restant van de vele calvinisten die de Zuidelijke Nederlanden vóór de Contrareformatie bevolkten. Joseph Browaeys (77): „In mijn jeugd telden protestanten hier nog steeds niet mee.”

Dick den Braber
26 August 2016 11:32Gewijzigd op 16 November 2020 05:59
Burgemeester Browaeys (r.) met scriba De Jonge bij de protestantse kerk van Horebeke. „Ik heb heel veel sympathie voor de protestanten.” Beeld Dick den Braber
Burgemeester Browaeys (r.) met scriba De Jonge bij de protestantse kerk van Horebeke. „Ik heb heel veel sympathie voor de protestanten.” Beeld Dick den Braber

Zelf noemt burgemeester Browaeys zich rooms-katholiek. „Maar wel tussen hangen en wurgen.” De pastoor ziet hem niet zo vaak meer. „Soms ga ik zelfs bij mijn protestantse vrienden naar de kerk.” Hij lacht. „Ik speel op twee paarden, kunde zeggen.”

De strikte scheiding tussen de twee geloofsovertuigingen is tegenwoordig in Sint-Maria-Horebeke (20 kilometer onder Gent) verdwenen, stelt Browaeys. „Bij de meesten is de band met de kerk verwaterd. Als inwoners zien we elkaar niet meer als ”die katholieken” of ”die protestanten”, maar simpel als Horebekenaren.”

In zijn jeugd was dat ondenkbaar. „Rooms-katholieken en protestanten in Horebeke waren elkaars vijanden”, verklaart hij onomwonden. De grote rooms-katholieke meerderheid in het dorp keek neer op de kleine 150 nazaten van de Reformatie. In de kerk preekte de pastoor tegen de omgang met protestanten, op school „overstelpte” de meester zijn leerlingen met vergelijkbare waarschuwingen en pausgezinde ouders die hun kinderen om een boodschap stuurden, droegen hun kroost op om de buurtschap Korsele –waar in vier op de vijf huizen protestanten woonden– angstvallig te vermijden. Het betekende een flinke omweg; maar als je door die ”Geuzenhoek” zou lopen, kon daar niets goeds van komen. Browaeys: „Op straat mochten we hen zelfs geen gedag zeggen.”

Berucht was de dodenherdenking van de Eerste Wereldoorlog, jaarlijks op 11 november. Officieel betrof het een nationale plechtigheid, maar de twee kerkelijke bevolkingsgroepen stonden strikt gescheiden bij het monument. Het roomse volksdeel vierde eerst een hoogmis in de dorpskerk en trok dan naar de herdenkingsplaats. Daar hadden de protestanten zich inmiddels opgesteld. Browaeys: „Eerst leverden roomse sprekers en koren hun bijdragen, terwijl de protestanten braaf luisterden. Als vervolgens de protestanten aan de beurt kwamen, dropen de roomsen af. Dat had de pastoor ons ook tevoren op het hart gedrukt.”

Deze ”stromingenstrijd” woedde overigens enkel in Horebeke: in de omliggende plaatsen ontbrak dergelijk fanatisme. Bij gebrek aan protestanten die een bedreiging konden vormen. „Hierdoor konden ze buiten ons dorp gewoon aan werk komen.”

Ketters

Juist Browaeys’ aantreden als burgemeester van Sint-Maria-Horebeke luidde een halve eeuw terug echter een cultuuromslag in. Dit gebeurde nadat de rooms-katholieke Christelijke Volkspartij (CVP) hier zeker honderd jaar alleenheerschappij had gevoerd.

Opmerkelijk genoeg speelden de protestanten bij zijn aanstelling een doorslaggevende rol. Dit begon met de hechte vriendschap van zijn ouders met de protestant Gabriël Blommaert. „Zo’n gemengde vriendschap was bijzonder. Maar hij was een kleine landbouwer, net als wij. Dat schept een band.” In 1964 vroeg Blommaert of de nog jonge Joseph zich wilde kandideren als lijsttrekker van zijn nieuwe partij Volksbelangen. Ze was een voortzetting van de vroegere Liberale Partij, waar de protestanten op stemden.

„Niet zozeer omdat we liberaal waren, maar we hadden geen andere keuze”, glimlacht de bij het gesprek aangeschoven Wilfred de Jonge, ouderling in de protestantse kerk van Horebeke. Browaeys: „De CVP was 100 procent gekant tegen protestanten.” De Jonge knikt. „Wij waren de ketters.” Subsidieaanvragen voor kerk of muziekvereniging konden de volgelingen van Calvijn bijvoorbeeld wel vergeten.

Vuist

Met haar twee zetels kon de Liberale Partij geen vuist maken tegen de zeven die de CVP bezat. Maar een nieuwe volkspartij zou mogelijk meer electorale winst opleveren, had Blommaert met de zijnen bedacht. Browaeys: „Hiermee richtten ze zich voortaan op heel de bevolking, dus niet alleen op de liberalen en de protestanten.” De kandidaatstelling van de destijds 25-jarige Joseph Browaeys paste in dit plaatje. De bevolking kende hem als de joviale doelman bij de plaatselijke voetbalploeg, hij was praktiserend rooms-katholiek en had nochtans –niet onbelangrijk– sympathie voor de protestanten. „Die heb ik nog. Veel sympathie, zelfs”, onderstreept Browaeys. „Sinds dat bezoek van Blommaert ben ik serieus met de lokale protestanten bevriend geraakt; en dat spijt mij niet.”

Met zijn wens om zijn jonge vriend de politiek in te krijgen, ving Blommaert echter vele malen bot bij Joseph. „Maar uiteindelijk kon hij mij overtuigen om op nummer 1 te komen.”

Dit muisje kreeg trouwens een staartje: „Ik moest erom bij de bisschop van Gent komen, om verantwoording af te leggen. Hij was enorm teleurgesteld dat ik zogezegd in een protestants nest kroop. Toen ik voet bij stuk hield, was de liefde die de kerk voor mij had voorbij.”

Revolutie

De verkiezingsuitslag die volgde, kwam voor iedereen als een totale verrassing. De kersverse volkspartij kwam met vijf zetels als grootste uit de strijd tevoorschijn. Zeer nipt, trouwens. „We wonnen met zeventien stemmen verschil.” Hiermee kromp de sinds mensenheugenis ongeslagen CVP van een zeven- naar een vierkoppige fractie.

De Horebeekse bevolking was de machtige roomse ‘kliek’ na minstens een eeuw moe, analyseert Browaeys. Vóór de verkiezingen had de houding van de toenmalige regenten de nieuwe partij zelfs in de kaart gespeeld: „Tegenover hun arbeiders hadden ze gesnoven: „’t Is maar een werkmannenlijst. Daar ga je toch zeker niet op stemmen…” Dat was bij veel mensen verkeerd gevallen.”

Zelf kreeg Joseph zodoende, op 15 januari 1965, onverwacht het burgemeesterschap in de schoot geworpen (in België levert de grootste partij de eerste burger, DdB). Browaeys was direct ’s lands jongste in die functie. „Dankzij de protestanten”, vat hij samen. Er volgde nóg een revolutie: Gabriël Blommaert werd, als eerste protestant in honderden jaren, schepen (wethouder) van Sint-Maria-Horebeke. Aan het eeuwenlang achterstellen van de ”geuzen” kwam nu een einde.

Dynastie

Gemakkelijk was de omslagperiode die volgde niet. Browaeys: „Veel ambtenaren waren niet direct loyaal. De gemeentesecretaris was zelfs keihard tégen mij. Als hij mij stukken ter ondertekening voorlegde, moest ik alles goed lezen voordat ik mijn handtekening eronder kon zetten. Ook tijdens raadsvergaderingen hoefde ik van hem geen steun te verwachten.” Dit duurde vele jaren. Later, kort na diens pensionering, stelde de man zich zelfs nog tegenkandidaat als burgemeester. „Dat vond ik behoorlijk spannend, gezien zijn staat van dienst. Maar hij maakte gelukkig geen schijn van kans.”

In de decennia die volgden, groeide de steun voor Browaeys’ partij én zijn eigen positie alleen maar. Ook na de gemeentelijke fusie met het naburige Sint-Kornelis-Horebeke, waaruit in 1977 de gemeente Horebeke ontstond (let op het ontbrekende heiligenvoorvoegsel, DdB). „Volksbelangen bezet nu al jarenlang negen van de elf raadszetels.” Zeventig procent van haar kiezers –de helft van de totale bevolking– krast hierbij het vakje van hun burgemeester rood, op nummer 1.

Schepen Gabriël Blommaert overleed in 1989. Browaeys denkt met warmte aan hem terug. „Hij was mijn politieke vader.” Zijn zoon Hendrik Blommaert is nu schepen (én voorzitter van de bestuursraad in de kerk van zijn voorgeslacht).

Browaeys’ huidige termijn loopt eind 2018 af. „De kans is groot dat ik dan besluit om te stoppen”, glimlacht de burgervader, die dan bijna 80 jaar oud hoopt te zijn. Maar half-en-half rekent hij op een voortzetting van de Browaeys-dynastie: „Mijn dochter staat klaar om mij op te volgen.”

Dit is het eerste deel van een tweeluik over de protestantse enclave Horebeke in België. Dinsdag deel 2.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer