Leerlingen brengen met levensgrote borden deportatie Joden uit Rijssen dichtbij
De vier Rijssense vo-scholen hebben voor het eerst de handen ineen geslagen met een project over 80 jaar vrijheid. Levensgrote borden, gemaakt door leerlingen, vertellen het verhaal van in de Tweede Wereldoorlog omgekomen Joodse medeburgers. Vandaag heeft burgemeester Van Houdt de route langs de borden geopend.

„Het begon maar klein”, vertelt geschiedenisdocent Jorina Lensink van de Jacobus Fruytier Scholengemeenschap (JFS). „Met praktijkhavo 4 zijn we in november het project over 80 jaar vrijheid gestart. Het was onze bedoeling om de gezinnen van gedeporteerde en ondergedoken Joden een gezicht te geven. We hebben met de leerlingen een Escape the city-game samengesteld langs belangrijke plekken.”
Het was daarmee niet afgelopen, het project groeide explosief: de erfgoedstichtingen in Rijssen –stichting Stolpersteine en de plaatselijke musea– raakten betrokken, evenals de gemeente. Lensink vindt de medewerking vanuit de gemeente een speciale vermelding waard. „De cultuurcoach Kristina Odenhamn was erg enthousiast, ze heeft enorm meegewerkt en een subsidie geregeld.”
Vanuit de gemeente kwam toen de vraag om de andere vo-scholen er bij te betrekken. Zo kwamen SG Reggesteyn en het Pius X-college, beide met christelijke achtergrond, in beeld, terwijl ook de openbare De Waerdenborch uit Holten nog aanhaakte. „We hadden nooit eerder samengewerkt, maar het voelde niet raar, het liep best soepel”, concludeert geschiedenisdocent Ruben Leusink van het CSG Reggesteyn .
Groepjes tweede- en derdeklassers kozen elk een naam of onderwerp waarover ze een poster maakten. „Ze hebben een verhaal samengesteld uit informatie van websites en andere bronnen die de Erfgoedstichtingen beschikbaar stelden. Als ze materiaal vonden, moesten ze wel controleren of het over de juiste persoon ging. Er zijn soms verschillende mensen met dezelfde naam”, vertelt Lensink. „Uiteindelijk is alles gecontroleerd door Eva de Lange. Zij is na de oorlog geboren als dochter van Ies de Lange, een van de weinige Joden uit Rijssen die de oorlog overleefden.”
Al met al zijn er 46 posters gemaakt, die her en der in het centrum van de stad zijn gezet. Ze zijn afgedrukt op A0-formaat (ongeveer 120 bij 85 centimeter) „Dat is best groot, vraag maar aan Ruben, die heeft met een blanco bord rondgelopen”, lacht Geke Agteresch, docent Nederlands aan de JFS. „Het kan gewoon niet dat je als inwoner van Rijssen die borden niet ziet”, beaamt Leusink.
Op de poster staat een korte versie van het verhaal dat de groepjes hebben gemaakt, samen met een foto van het onderwerp. Bovendien staat er een QR-code op het bord. De code linkt door naar de website Rijssenbevrijd.nl. Wat er achter de QR-code schuilgaat, mochten de leerlingen zelf bedenken. Het leverde een verrassende oogst op aan onder meer quizzen, verhalen en korte podcasts. De website zelf is gemaakt door een aantal leerlingen van praktijkhavo 4. Een aantal andere scholieren van dat jaar zorgden voor een verzonnen– hoorspel voor kinderen, zodat ook die erbij betrokken worden.
De leerlingen hebben zelf ‘hun’ bord op een daarvoor uitgezochte plek neergezet. Erna Gerritsen, docent praktijkhavo JFS: „We hebben geprobeerd om voor elk bord een locatie uit te zoeken die voor het verhaal relevant is. Ze staan allemaal in het centrum van Rijssen, te beginnen aan het Schild, de straat voor de Schildkerk. Het eerste is een overzichtsbord. Wil je alle borden zien, dan moet je af en toe een straatje links of rechts in, maar ze staan min of meer in een rondje.” De borden zijn te zien in de periode van de herdenking van Rijssens bevrijding op 9 april tot Bevrijdingsdag.
Op school hebben de leerlingen ruim acht lesuren aan het project besteed. „En thuis ook nog wel een paar uur”, zegt Lisa, die samen met haar klasgenoot Nina een geluidsfragment maakte. „Het opnemen werkte thuis net iets makkelijker”. Volgens docent Geke Agteresch hebben de docenten er wel ‘iets’ meer tijd in gestoken. „In het begin hadden we een keer in de drie weken vergadering; op het laatst was dat twee keer per week”. Als alles uiteindelijk geregeld is, slaat alsnog een lichte paniek toe: de QR-codes lijken allemaal naar Wikipedia door te sturen. Na een telefoontje naar de vormgever blijkt het gelukkig loos alarm.
„Ik vond het maken van de posters het leukst”, vertelt Eva. „Lekker creatief bezig zijn.” Voor Amy, Laura en Elske was juist het verzamelen van informatie en het vergelijken van de gevonden gegevens het meest boeiend. Ze stuitten bij hun onderzoek naar Bela Cohen op een krantenknipsel uit de Joodsche Jeugdkrant, met een lief briefje dat Bela als zevenjarige schreef. Dit soort persoonlijke dingen brengen de tragiek van die tijd heel dichtbij. „Als je een boek leest, komen weggevoerde mensen meestal wel terug. Maar in het echt was dat niet zo”, verzucht Laura.
De meeste leerlingen zochten informatie over personen, zoals het groepje van Marijn, dat keek wat ze van de familie Vomberg kon vinden. Maar het clubje van Liz en Eva deed onderzoek naar wapendroppingen in de omgeving. Wat daarbij gebeurde? Ze kijken elkaar even aarzelend aan. „Er werden stenguns en zo gedropt en op het natuurgebied De Borkeld onder de aardappels verstopt”, weten ze. Het is een onderwerp waarbij je niet zo snel persoonlijk betrokken raakt. Dat ligt anders als het om mensen gaat, merkte Leusink. „Dan hoor je: „Hé, die woonde bij ons in de straat.””