Binnenland

Lesgeven in lokalen naast elkaar

Creativiteit en onderwijs zijn hun gezamenlijke passies. Henk en Anneke Roozemond uit Lienden vonden elkaar in de klas en werkten daarna bijna vijftig jaar lang samen als collega’s.

Anne Vader

12 August 2016 19:06Gewijzigd op 16 November 2020 05:42
Anneke en Henk Roozemond. beeld RD, Henk Visscher
Anneke en Henk Roozemond. beeld RD, Henk Visscher

Hun eerste kennis­making is allesbehalve romantisch. Eerder gênant. Ze ontmoeten elkaar in 1967 op de nijverheidsschool voor meisjes in Goes, waar hij tekenleraar is en zij is benoemd als docente tekenen, handvaardigheid, pedagogiek en psychologie. In de laatste weken van de zomervakantie reist Anneke van Halen van haar ouderlijk huis in Friesland naar de school in Zeeland om haar nieuwe klas­lokaal in orde te maken.

Plotseling staat er een jongeman in de deuropening: Henk. „Hij stond maar te kijken met zijn armen over elkaar, zonder iets te zeggen. Zijn houding was eerder afkeurend dan verwelkomend. Wat doet die vent hier, dacht ik. Hoepel op, je maakt me nerveus.”

„Wel het hele verhaal vertellen”, maant haar man hoofdschuddend. Hij vertelt over het mooie bureau en de tekentafels die hij kort daarvoor vanuit de nijverheidsschool in Middelburg naar Goes had gesleept. „Tot mijn grote verbazing kreeg mevrouw Van Halen het leslokaal toegewezen waar mijn nieuwe meubels stonden. Kun je begrijpen dat ik niet blij was?”

De spanning tussen de twee loopt verder op als de directeur Henk na de eerste docenten­vergadering beveelt om „die twee nieuwe juffies uit Friesland” –Anneke en een biologiedocente– met de auto weg te brengen. Zin heeft hij niet, maar het móét. Onderweg proberen de dames vergeefs een gesprek met hem aan te knopen. Anneke: „Hij zei niks; alleen ja of nee. Wat is dit voor iemand, vroeg ik me af.” Toen ze later zijn verhaal hoorde, kon ze Henks norsheid goed begrijpen. „We hebben vrede gesloten.” De twee werken samen als een steeds hechter wordend team. Ze sluiten vriendschap en driekwart jaar later krijgen ze verkering. Vanaf dat moment lopen hun levens parallel. Niet alleen privé; ze werken ook samen op dezelfde scholen.

Emmertjes tranen

Zo gelijk als hun levens na de ontmoeting verlopen, zo verschillend is hun voorgeschiedenis. Niet alleen hun vooropleidingen zijn anders, ook het gezin en het kerkelijk milieu waaruit ze afkomstig zijn. Op één ingrijpende ervaring na: beiden verliezen hun vader in de pubertijd. Anneke woont in die tijd in een internaat in Zetten, waar ze een achterstand moet inhalen die ze op de basisschool had opgelopen toen ze polio had. „Op mijn veertiende ging ik dus uit huis. Ik heb wat emmertjes tranen gehuild”, blikt ze terug. „Eén keer in de vijf weken mocht ik terug naar Friesland. Je moest voor alle vakken een voldoende halen, anders kon je van school af.”

De jaren in het internaat hebben haar gevormd. „Ik werd super­zelfstandig. Vriendschappen kregen veel waarde. Het was ook knellend: per dag had je een halfuurtje vrije tijd. Het duurde wel even voor ik wist wie ik eigenlijk was en wat ik wilde. We waren getraind om ons naar het schema van anderen te voegen.”

Nooit zou ze haar eigen kinderen naar een internaat sturen. „Toch”, zegt Anneke, „heb ik in mijn latere leven veel profijt gehad van de periode op het internaat. Ik had geleerd domweg iets te doen omdat een ander dat zei, of ik het nut ervan inzag of niet. Als de Heere in je leven komt, vraagt Hij ook Zijn weg te gaan, al begrijp je die niet altijd.”

Na het internaat volgt voor haar een studietijd in Leeuwarden. Ze was toen, in de jaren zestig, het enige meisje uit het dorp dat ging studeren. Vreselijk, vond ze. „Je wilt niet anders zijn dan de rest. Maar mijn ouders waren vooruitstrevend en vonden het belangrijk dat je als meisje voor jezelf kon zorgen. Ook wilden ze dat je je talenten inzette voor je naaste.” Die gedachte sluit aan bij de visie van Abraham Kuyper, een leidende figuur binnen de Gereformeerde Kerken in Nederland, waarvan haar ouders lid waren.

Tijdens de internaatperiode in Zetten komt Anneke voor het eerst in aanraking met de reformatorische wereld. Met een vriendin bezoekt ze een kerkdienst van de Gereformeerde Bond in de Nederlandse Hervormde Kerk. „Ze zongen op hele noten en ik moest een petje op. Dat was ik absoluut niet gewend. Voor het eerst hoorde ik het woord bekering.”

Tekentalent

Henk, opgegroeid in Zeeland, slaagt voor zijn mulo-examen met een uitmuntend cijfer voor tekenen. Zijn examinator stimuleert hem om zijn talenten verder te ontwikkelen. Dat gebeurt: Henk volgt in de avond teken­lessen, naast zijn werk als technisch tekenaar bij Rijkswaterstaat. Hij pakt de ouderwetse rekenmachine erbij, die hij moest ronddraaien om te berekenen hoeveel water de Zeeuwse gemalen jaarlijks uitsloegen. „Oersaai. Ik was het op een gegeven moment zo zat dat ik een gedicht op de deur van de directie­kamer heb gehangen over een gemalen­specialist die in zijn eigen zeewater verdronk. Toen mocht ik minder geestdodend werk doen.”

Op zijn achttiende is hij bevoegd om op de mulo les te geven, maar niet aan de nijverheidsschool in Goes, waar hij aan de slag gaat. „Bekwaam was ik sowieso niet. Dat ik kon tekenen, betekende niet dat ik ook les kon geven.” De Goese school zet jaarlijks een vacature uit voor een tekendocent die wel de juiste papieren heeft. Zo solliciteert Anneke op zijn baan.

„Je moet er wel rekening mee houden dat veel leerlingen lid zijn van de Gereformeerde Gemeenten”, wordt haar verteld. Dat geldt ook voor Henk. Aan hun verkering stelt hij één voorwaarde: hij blijft bij zijn kerk. Anneke heeft daar geen moeite mee. „De preek in de hervormde kerk in mijn internaattijd ben ik nooit vergeten”, zegt ze. „Ik heb altijd al de ervaring gehad dat ik zondaar ben en blijf. Dat hield me bezig, daar worstelde ik mee. De nieuwe vriendenkring in Zeeland had een antwoord op mijn vragen.”

Met hun verschillende kerkelijke achtergronden gooien ze „een bom” in beide families. Zij: „Mijn moeder had nog liever dat ik met een roomse vriend was thuisgekomen.”

Een punt hoger

Ze trouwen in 1970 en verhuizen zeven jaar later naar Lienden. Samen werken ze op het Van Loden­stein College in Amersfoort en de Gomarus Scholengemeenschap in Gorinchem. De laatste jaren op de Van Lodenstein in Kesteren geven ze les in aangrenzende lokalen. Hij: „We liepen vaak even bij elkaar naar binnen.” Zij: „Soms bespraken we welk cijfer een werkstuk waard is. Ik zat soms een punt hoger dan hij.” Henk: „Maar ze smeet niet met negens, zoals sommige andere collega’s deden.” In Gorinchem zetten de Rooze­monds het vak culturele- en kunstzinnige vorming (ckv 1 en 2/3) op: kunstbrede lessen waarin aandacht is voor het omgaan met media, films en popmuziek.

Niet alleen als echtgenoten, ook als vakgenoten vullen ze elkaar aan. Zij: „Wat ik niet heb, heeft hij. Henk is een bedenker, ik een uitvoerder.” Hij: „Anneke heeft een ijzeren discipline en groot doorzettingsvermogen. Als ze iets in haar hoofd heeft, zal ze alles doen om het uit te voeren.”

Zij: „Had hij gekozen voor een leven als kunstenaar, dan was hij een goede kunstenaar geworden.” Henk: „Dat wilde ik niet. Ik heb latere predikanten, Kamerleden en artsen in de klas gehad. Leerlingen heb ik altijd gestimuleerd om hun talenten te gebruiken: „Wees een zegen voor de maatschappij.” Werken in het onderwijs vind ik nuttiger dan voor mezelf mooie werkstukken maken.”

>>rd.nl/passie

----

Levensloop Henk Roozemond

Henk Roozemond (1944) werkt als technisch tekenaar bij Rijks­waterstaat en als teken- en handvaardigheidsdocent op de christelijke nijverheidsschool voor meisjes in Middelburg en Goes. In 1977 gaat hij aan de slag op het Van Lodenstein College in Amersfoort, van 1999 tot 2009 werkt hij op de Gomarus Scholengemeenschap in Gorin­chem en van 2008 tot 2014 op het Van Lodenstein College in Kesteren. Na zijn pensionering begint hij met zijn vrouw een bedrijfje: H&Art, waarmee ze scholen adviseren over de invulling van culturele en kunstzinnige vakken. Ook geven ze schilder- en teken­lessen. Het paar heeft een zoon en een dochter en zes kleinkinderen.

----

Levensloop Anneke Roozemond

Anneke Roozemond-van Halen (1945) haalt de NXX Nijverheidsakte in Leeuwarden. Ze is vanaf 1967 handvaardigheidsdocente op de christelijke nijverheidsschool voor meisjes in Goes, waar ze haar man leert kennen. Van 1986 tot 1997 werkt ze twee dagen per week op het Van Lodenstein College in Amersfoort en één dag op het Ichthus College in Veenendaal. Van 1997 tot 2008 is ze docente op de Gomarus Scholen­gemeenschap in Gorinchem en van 2008 tot 2013 op de Van Lodenstein in Kesteren.

----

zomerserie Gezamenlijke passie

Dit is het vierde deel in een serie interviews met echtparen die dezelfde passie hebben. Volgende week vrijdag deel 5.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Gedeelde passie

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer