Binnenland
Arend en Ammie van der Horst hebben een speciaal plekje in hun hart voor Oekraïense kinderen

Al veertien jaar heeft de familie Van der Horst uit Kampen in de zomervakantie gastkinderen in huis. Vanuit Duitsland, Frankrijk, maar vooral uit Oekraïne. „Als je een plekje overhebt in je hart, geef dat dan aan een kind dat het minder heeft dan jij.”

Gijsbert Wolvers
1 August 2016 22:07Gewijzigd op 16 November 2020 05:27
Arend en Ammie van der Horst uit Kampen in een speeltuin in de plaats met gastkinderen Lianna (l) en Viktoriia. „We vinden het fijn om kinderen die het minder hebben dan wij iets te geven.” beeld RD, Henk Visscher
Arend en Ammie van der Horst uit Kampen in een speeltuin in de plaats met gastkinderen Lianna (l) en Viktoriia. „We vinden het fijn om kinderen die het minder hebben dan wij iets te geven.” beeld RD, Henk Visscher

Rustig zitten de Oekraïense meisjes Lianna (10) en Viktoriia (9) op de bank bij Arend (57) en Ammie (56) van der Horst te kleuren. Boeren­fox Tommy en maltezer Daisy houden zich rustig.

Arend en Ammie van der Horst vangen met alle liefde als gast­gezin buitenlandse kinderen in de zomervakantie op. „We vinden het fijn om kinderen die het minder hebben dan wij iets te geven”, zegt Ammie. „Het gaat om kinderen die in hun eigen gezin vaak te maken hebben met armoede, werkloosheid en verslaving. Ze worden hier sociaal sterker.”

Dat geldt ook voor Lianna en Viktoriia, afkomstig uit (de omgeving van) het West-Oekraïense stadje Berehove. „Ze komen met een bijna lege koffer hier”, zegt Arend. „Ik heb wel wat met dat land”, stelt zijn vrouw. „Oekraïne heeft het moeilijk. Het heeft jaren onder de knoet van Rusland gezeten. En de kinderen uit Oekraïne zijn heel lief.”

Terugvallen op elkaar

De Kampenaren startten veertien jaar geleden met gastkinderen die via de stichting CHOE kwamen en later via Pax Kinderhulp. Bij de laatste vonden ze de begeleiding minder, en nu komen hun gastkinderen via Europa Kinderhulp.

Inmiddels zijn ze erachter dat ze het liefst aan twee kinderen tegelijk een logeerpartij aanbieden. Arend: „Ze kunnen op elkaar terugvallen en iets in hun eigen taal zeggen. Dat is fijn voor hen.”

De Nederlanders proberen regelmatig om in het Engels contact met de gastkinderen te leggen. Als Viktoriia een boekje pakt, is de vraag van wie dat is. Na overleg met Lianna zegt ze: „From school (van school).”

Arend stelt hun soms wat vragen in het Engels, Ammie praat „met handen en voeten” en leert hun Nederlands. De drie nog thuiswonende kinderen doen spelletjes met de twee gastkids.

Niet te veel luxe

De gasten verblijven drie weken in het Kampense gezin. Ammie: „Europa Kinderhulp adviseert om hun niet te veel luxe te geven. We doen dan ook zo veel mogelijk activiteiten die we met het gezin ook ondernemen: de honden uitlaten, steppen, winkelen, naar een speeltuin of op verjaardags­visite gaan. We zijn ook een halve week naar onze caravan in Hardenberg geweest.”

Het Kampense echtpaar –„blij hersteld hervormd”– wil hun ook iets geestelijks meegeven. Ammie: „Aan tafel lezen wij uit onze Bijbel, en zij lezen voor uit de Oekraïense kinderbijbel van Evert Kuijt. Ze gaan ’s zondags een keer mee naar onze kerk en naar de zondagsschool van een internationale gemeente in Kampen. ’s Avonds voor het slapengaan zingen we met hen. Meisjes, zullen we zingen?” En daar zingen ze, met gevouwen handen, ”Ik ga slapen, ik ben moe”. Ammie: „We zeggen ook dat ze hun problemen bij de Heere mogen brengen.”

De meiden gaan niet met een lege koffer terug. Arend: „We stoppen die vol met kleren en boodschappen als koffie, thee en tandpasta.” Ammie: „En ook een christelijk boekje en wat kaarten met Oekraïense Bijbelteksten erop. Misschien dat we dit jaar wel een Oekraïense kinder­bijbel meegeven. We hopen dat de Heere in hun hart doorwerkt.”

Ammie van der Horst heeft zich best gehecht aan Viktoriia en Lianna, die ze achtereenvolgens voor het derde en het tweede jaar in de zomer in huis heeft. „Het afscheid is niet makkelijk.”

Kaartjes

Het gezin bezoekt de kinderen niet in hun woonsituatie. Arend: „We sturen wel kaartjes en geven wat geld voor boodschappen mee aan een ander Nederlands echtpaar dat het Oekraïense stadje Berehove bezoekt. Misschien gaan we zelf ooit naar het land.”

Ammie snapt niet dat niet meer mensen in de gereformeerde gezindte gastkinderen opnemen. „Eens vroeg ik een reformatorische vrouw of het niets voor haar was om gastgezin te zijn. Ze zei: „We hebben het goed zo.” Dat vind ik jammer. Als je een plekje overhebt in je hart, geef dat dan aan een kind dat het minder heeft dan jij.”

----

zomerserie Gastgezin

Dit is het tweede deel in een serie over gastgezinnen. Zaterdag deel 3.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Gastgezin

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer