Nederland telt steeds minder gastgezinnen die in de vakantieperiode armlastige kinderen uit het buitenland onderdak bieden. Dat stellen de drie landelijke hulporganisaties die actief zijn op dit terrein desgevraagd.
De stichting Europa Kinderhulp kan steeds minder buitenlandse kinderen onderdak bieden in Nederland. In tien jaar tijd halveerde het aantal vakantiekinderen bijna. Kon Europa Kinderhulp, de grootste organisatie op dit gebied, in 2006 nog zo’n 2000 kinderen onderbrengen bij gastgezinnen, dit jaar zijn dat er nog maar zo’n 1200.
De forse daling heeft te maken met de „individualisering van de maatschappij”, zegt woordvoerder Richard Visser van Europa Kinderhulp. „Het wordt steeds moeilijker om gastgezinnen te vinden. Tegenwoordig heeft zowel de man als de vrouw vaak een baan. Dan wordt het lastiger om vakanties te plannen en ook een kind in huis te nemen. Mensen leven meer voor zichzelf en hebben het idee dat een vakantiekind hun vakantieplezier kan bederven.”
Boerengezin
Een andere reden voor de afname van het aantal gastgezinnen is het feit dat de laatste jaren Nederlandse schoolvakanties niet meer gelijk oplopen met de vakanties in omringende landen. „Voorheen kon een Nederlands gezin een vakantiekind een paar weken in huis nemen én daarbuiten zelf met het eigen gezin nog op vakantie. Nu moet een gezin vaak een keus maken tussen een van die twee”, zegt Visser.
Ook Pax Kinderhulp, de op een na grootste organisatie op dit gebied, kan steeds minder gastgezinnen voor vakantiekinderen vinden. In 2006 regelde de organisatie nog 1244 kindervakanties, vorig jaar waren dat er 868. Kinderen komen onder meer uit Duitsland, Armenië, Bosnië en Roemenie. Het aantal werkgroepen van Pax Kinderhulp, nam de afgelopen jaren fors af, namelijk van 30 in 2005 tot 21 in 2015.
Secretaris Wilco Kras van Pax Kinderhulp wijt de afname van het aantal gastgezinnen eveneens aan de opkomst van tweeverdieners. „Gastouders hebben minder tijd. Een jaar of 25 jaar geleden was het gebruikelijk dat een vakantiekind zes weken bij een boerengezin logeerde en meehielp op de boerderij. Nu blijven de kinderen via Pax Kinderhulp nog maar krap drie weken in Nederland.” Een andere verklaring voor de tanende belangstelling is geldgebrek. „Onze werkgroepen moeten via bijvoorbeeld sponsoracties de kindervakanties zelf bekostigen. Steeds vaker lukt dat niet.”
Pax Kinderhulp beraadt zich op een andere strategie. „We denken aan de opvang van kinderen op een logeerboerderij, zoals nu soms al gebeurt. In zo’n situatie kunnen vrijwilligers overdag de kinderen bezighouden, maar hebben ze niet de verplichting om hen in huis te nemen. Een andere mogelijkheid is kortere kindervakanties in te voeren, van bijvoorbeeld 1,5 week. Ook willen we vaker kampen organiseren in het land van het kind zelf, zoals Polen. Ik geloof dat veel Nederlanders nog bereid zijn om kinderen te helpen.”
De christelijke Stichting Rusland Kinderhulp overweegt door de „enorme teruggang” van het aantal gastgezinnen te stoppen met het verzorgen van kindervakanties. „Als de kosten de baten overstijgen”, zegt voorzitter Klaas Koops. Dit jaar haalt de stichting naar verwachting zo’n 350 kinderen uit Wit-Rusland. Ze zijn hier in de zomer, maar ook rond Kerst. Zo’n vijf jaar geleden betrof het nog 700 kinderen. Het gaat om kinderen die de gevolgen ondervinden van de kernramp in 1986 bij Tsjernobyl, vlakbij Wit-Rusland.
Verharding
Koops wijt de afnemende animo voor het gastgezinschap onder meer aan de „verharding” van de maatschappij. „De samenleving is minder geïnteresseerd in noden van anderen.” Naast de drie landelijke organisaties zijn naar schatting nog vijftien lokale clubs actief op het gebied van kindervakanties. Zo’n organisatie biedt jaarlijks bijvoorbeeld dertig kinderen een vakantie. Ook lokale clubs hebben moeite gastgezinnen te vinden.