Bouwen aan een start-up
Nederland wil zich op de kaart zetten als start-upland. Ondertussen houden vijf van de tien start-ups het nog altijd na een paar jaar voor gezien. Om dit te voorkomen, is er voor ondernemers en overheid nog veel werk aan de winkel.
Het is zo’n succesverhaal waar elke ondernemer van droomt. Tijdens een familiefeestje in 1999 viel het de toen 21-jarige Twentse student Jitse Groen op dat het bedrijf waar hij eten wilde bestellen niet op internet aanwezig was. De volgende dag legde hij het domein thuisbezorgd.nl vast en begon zijn loopbaan als zakenman van een site waar mensen maaltijden kunnen bestellen. Ruim vijftien jaar later bestaat Thuisbezorgd in talloze landen, is Groen miljonair en moet de beursgang van zijn bedrijf dit jaar 1 miljard euro gaan opleveren.
Wie gaat googelen op start-ups –vernieuwende bedrijven– stuit op talloze succesverhalen zoals die van Groen. Verhalen zoals die van Peter Wennink, die als CEO van miljoenenbedrijf ASML enthousiast kan vertellen hoe zijn voormalige start-up de wereld verovert. En verhalen zoals die van TravelBird, Booking.com en Adyen: bedrijven van Nederlandse jongens die hun droom waarmaakten en een succesvolle miljoenenbusiness begonnen.
Schaalbaar en herhaalbaar
Dromend van een succesverhaal, beginnen in Nederland jaarlijks ongeveer 127.000 mensen hun eigen bedrijf. Niet al die bedrijven zijn een start-up: voorwaarde om zo genoemd te worden is dat je als organisatie een schaalbaar businessmodel hebt en daarmee streeft naar internationaal succes. Zo’n schaalbaar model betekent dat het bedrijf de verkoop van zijn product of dienst sterk kan opvoeren zonder dat er zich knelpunten gaan voordoen, bijvoorbeeld in productie of distributie, waarvan het wegnemen erg kostbaar zou zijn.
Volgens ING zijn, als je die definitie neemt, slechts 200 van die 127.000 ondernemingen een start-up. En dan nog: wat precies een start-up is of een ‘gewoon’ bedrijf, valt nog niet zo simpel te definiëren. Hans Stegeman, econoom bij de Rabobank, verwoordde het in deze krant zo: „De een vindt dat een bedrijf pas een start-up mag heten als het product of de dienst naast het jonge en innovatieve karakter ervan ook een ”disruptief” karakter heeft. Daarmee wordt bedoeld dat de start-up zorgt voor een fundamentele verandering binnen een bepaalde markt.” Voorbeelden hiervan zijn volgens Stegeman WhatsApp en Skype. „Deze bedrijven hebben een fors effect gehad op de telefoniemarkt. Anderen vinden dat een start-up niet noodzakelijk technologisch georiënteerd hoeft te zijn. Ik beschouw een start-up als een beginnend bedrijf met een vernieuwend idee dat een dienst of product maakt dat schaalbaar en herhaalbaar is.” Schaalbaar en herhaalbaar betekent dat het product één keer wordt gemaakt en steeds opnieuw kan worden verkocht. Het is gemakkelijker en goedkoper om niet voor elke afnemer een ander product te maken. „Deze dienst of dit product is gemaakt met behulp van nieuwe of opkomende technologie maar is niet noodzakelijkerwijs de nagel aan de doodskist van een ander product of andere dienst.”
Tot wanneer een start-up nu precies een start-up genoemd kan worden, is lastig te beoordelen: ook een bedrijf als Facebook ziet zichzelf graag nog terug in de lijstjes met succesvolle start-ups.
Nederland start-upland
Terwijl de beste start-ups in het buitenland ontstaan (zie kader), proberen invloedrijke ondernemers Nederland steeds meer op de kaart te zetten als start-upland. StartupDelta, een netwerk dat startende bedrijven, overheden, kennisinstellingen en financiers met elkaar verbindt, is daarbij een van de kartrekkers. Sinds 1 juli is prins Constantijn het gezicht van StartupDelta, nadat oud-Eurocommissaris Neelie Kroes dit jarenlang was.
Volgens economen van de Rabobank worden innovatie en ondernemerschap steeds belangrijker voor het toekomstige verdienvermogen van de Nederlandse economie. Daarom noemen ze de rol van start-ups cruciaal.
In een interview met de NOS gaf Kroes aan de wens te hebben dat Nederland dit jaar in de StartupRanking tot de top behoort. „Daarnaast hopen we het belastingklimaat voor start-ups verder te verbeteren en werken we hard aan betere regels omtrent intellectuele eigendom.” Volgens Kroes moet het voor ondernemers aantrekkelijker worden om in Nederland een start-up te beginnen en moet het voor durfinvesteerders makkelijker worden om geld te steken in jonge bedrijfjes. Daarnaast is het de bedoeling om de regels rond de intellectuele eigendom te veranderen. Dat moet ervoor zorgen dat ideeën niet zomaar verdwijnen, maar ook worden uitgewerkt.
Timing
Het economisch bureau van ING onderzocht de innovatiekracht van de startersmarkt en kwam tot de conclusie dat slechts een op de tien start-ups uitgroeit tot een succesvol bedrijf. Ongeveer 40 procent van de ondernemers ziet dat zijn start-up in de marge blijft opereren, terwijl 50 procent zijn bedrijf na een aantal jaar stopzet. Volgens de analisten van ING breken de meeste bedrijven niet door omdat ze te weinig vernieuwend zijn of zich te weinig onderscheiden. Ook een verkeerde timing en gebrek aan ondernemerszin spelen daarbij vaak een rol.
Wat dan wel het geheim is van succes? Volgens de analisten van ING worden succesverhalen gekenmerkt door een grote portie ambitie, hebben de betrokken ondernemers toegang tot financiering, zijn ze niet bang voor mislukkingen en beschikken ze over ervaring.
Bekende Nederlandse start-ups
Elk jaar worden er diverse prijzen uitgedeeld aan de beste, meest innovatieve en succesvolste start-ups in Nederland. Dit zijn vijf Nederlanse start-ups die alom geprezen worden om hun innovatieve idee.
Download- en uploaddienst Wetransfer (2009). In Nederland inmiddels de bekendste dienst voor het versturen van bestanden van maximaal 2 gigabyte.
Peerby (2012). Via dit Amsterdamse uitleenplatform kun je spullen lenen van mensen in de buurt. Tegen de wegwerpcultuur en voor meer contact met de buren.
Takeaway.com (2000) is in Nederland vooral bekend als thuisbezorgd.nl. Bedacht tijdens een familiefeestje door de Nederlandse student Jitse Groen en inmiddels over de hele wereld bekend. Maakt het bestellen van maaltijden simpel.
Catawiki (2008). Begonnen als naslagwerk voor verzamelaars, inmiddels het grootste onlineveilinghuis van Europa.
Dezima Pharma (2012). Ontwikkelde een veelbelovende cholesterolverlager. Werd in 2015 voor 265 miljoen euro verkocht aan de Amerikaanse farmaciegigant Amgen.
Brainport Eindhoven
Om als start-up groot te worden, hoef je niet naar Silicon Valley en ook niet per se naar Amsterdam. Eindhoven is met 22,58 patentaanvragen per 10.000 inwoners de stad met de meeste uitvindingen ter wereld.
Je wilt een mooie start-up beginnen op het gebied van voedsel? Dan moet je in een andere stad de kennis zoeken dan wanneer je een bedrijf begint op het gebied van internet. Leiden is bijvoorbeeld bekend om zijn uitvindingen op het gebied van biotech, Groningen om de start-ups op het gebied van energie, gezond oud worden en dataservices. Limburg is groot in de logistiek en Amsterdam in de mobiele telefonie, hightechsystemen en creatieve start-ups.
Een van de bekendste gebieden voor innovatie is Eindhoven, dat op het gebied van (top)technologie en de kennisindustrie een toppositie inneemt in Nederland. Brainport Regio Eindhoven is daarmee de springplank voor de innovaties in Nederland; dankzij de succesvolle start-ups die hier ontstonden voldoet Noord-Brabant als enige provincie in Nederland aan de Lissabondoelstelling, die voorschrijft dat 3,2 procent van het bruto regionaal product wordt besteed aan onderzoek en ontwikkeling. In de rest van Nederland ligt dit percentage op 1,9.
Hoe zit het in de rest van de wereld?
Hoewel de Neelie Kroesen van Nederland het graag anders zouden zien, zijn er aardig wat landen waar start-ups het beter doen dan in ons land. Volgens onderzoeksbureau Statista komen de waardevolste start-ups niet uit Nederland: taxisite Uber en huizenverhuursite Airbnb komen uit Amerika, smartphonemaker Xiaomi uit China.
Ook Israël behoort tot de innovatiefste landen wat start-ups betreft: Tel Aviv staat bekend om zijn vele jonge bedrijfjes en noemt zich ”start-up capital of the world”. Al noemen meer steden zich zo.
Dit concludeert Marten Blankenstijn van Blendle
Marten Blankesteijn (29) is een van de bedenkers van Blendle, een internetplatform (2013) waar je 18 kranten en 64 verschillende magazines kunt lezen. Eerder op zijn weblog en nu, met toestemming en ingekort, hieronder tien bevindingen die hij presenteert als „lessen” rond de vraag: hoe word je succesvol, als start-upper?
Het zit altijd tegen.
Begin alleen aan een start-up als je het écht leuk en/of belangrijk vindt. Doe het dus niet omdat je zo graag een eigen bedrijf wilt hebben of rijk wilt worden. Er is altijd te weinig geld, beoogde partners willen niet met je samenwerken of zelfs niet eens met je praten, je krijgt geen salaris, je gaat met de verkeerde mensen in zee, je kunt geen goede mensen vinden, enzovoort. Een bedrijf beginnen is ontzettend demotiverend, en na elk succesje doemt direct de volgende ijsberg op. Dat houd je alleen vol als je heel naïef bent, of heel gemotiveerd. Liefst beide.
Vraag zoveel mogelijk mensen om kritiek. Veruit de meeste tips die je krijgt zijn onzin, maar uiteindelijk pik je er altijd enkele tientallen uit die wel de moeite waard zijn.
Stop je eigen spaargeld in je onderneming. Als je dat er niet voor over hebt is je idee waarschijnlijk niet zo goed.
Bij bijna elk nieuw bedrijf zijn meerdere partijen betrokken. In je enthousiasme ren je al snel naar de Kamer van Koophandel en de notaris, maar je moet echt eerst naar een advocaat om alle afspraken op papier te zetten. Dat hoge uurloon van de advocaat is de investering waard.
Investeer het overgebleven spaargeld in het maken van geweldige designs voor je site.
Wees nooit tevreden met het website-ontwerp, ga voor het beste.
Neem zo snel mogelijk programmeurs in dienst als je een goede site wilt ontwikkelen. Freelancers zullen de kosten vooraf te laag inschatten omdat je anders naar de concurrent gaat, waardoor het prijskaartje later hoger uitvalt.
Geef je werknemers aandelen.
Nogmaals: het zit altijd tegen.
Zelfs als het relatief goed gaat, ben je het merendeel van je tijd kwijt aan dingen die niet leuk zijn. Btw-aangiftes, facturen betalen, stagecontracten maken, IKEA-bureaustoelen in elkaar zetten, investeerders zoeken, vuistdikke contracten doorploegen, de lunch halen, subsidieverantwoordingen schrijven. Houd daar rekening mee.