Dijkentocht over Duiveland
„De kop van Schouwen trekt de meeste toeristen, maar hier is het ook schitterend.” Teuntje Schot fietst graag over ‘haar’ deel van het eiland: Duiveland.
Ik komme van Bru en ik wete van niks. Als er al iets van dit spreekwoord waar is, geldt het zeker niet voor Teuntje Schot-van Gilst (66). Ze is geboren en getogen in Bruinisse en tijdens een fietstocht over het Duivelandse deel van Schouwen-Duiveland blijkt dat ze veel weet te vertellen over ‘haar’ eiland.
De tocht begint bij de haven van Bruinisse. „Parkeren op eigen risico, kans op hoog water”, staat er op een bordje. Een enkele viskotter ligt in de haven, maar de meeste zijn het water op.
Tegenover de haven staat het geboortehuis van Teuntje. Een klein, knus huisje dat tegen de dijk leunt. „Een poosje geleden ben ik er weer eens binnen geweest”, vertelt Schot. „Ik kende het niet meer terug. Het is een prima huisje voor een echtpaar, maar met een gezin is het al snel te klein.”
De Zeeuwse groeide op aan het water en fietst daarom ook het liefst langs het water. Dat kan prima, want het fietspad richting Zierikzee ligt veelal op de dijk of buitendijks.
Op een hoek in de dijk staat een praathuisje voor oude mannen. „Een beusje”, noemt Schot het „praetuusje. Dat komt van beursje. Er staat een bordje op met de tekst ”ïer kaj nie aoles glaove wa ze ze”. Dat betekent: hier kan je niet alles geloven wat ze zeggen.”
De route gaat om de vluchthaven van Bruinisse heen. Er liggen onder andere twee mosselkotters aangemeerd. „Op een gegeven moment pasten alle vissersschepen niet meer in de haven. Vandaar dat er nu een deel in de vluchthaven ligt. Oorspronkelijk is deze haven bedoeld voor schepen die een storm wilden ontvluchten.”
Iets verder ligt de buurtschap Zijpe. Tot 1988 vertrok hier de veerpont naar Anna Jacobapolder op Sint Philipsland. „Vroeger stonden mensen hier uren in de rij”, weet Schot te vertellen. „Toen de Philipsdam werd aangelegd, was de pont niet meer nodig. Nu vaart er alleen in de zomer nog een fietspontje.”
Het buitendijkse fietspad is lang en recht. Alle tijd om goed om je heen te kijken. Links het water van het Mastgat met aan de overkant het eiland Tholen. Het monotone gebrom van de motor van een binnenvaartschip klinkt over het water. Scholeksters maken zich met een luid „tepiet, tepiet” uit de voeten. Deze roep, in combinatie met de felle kleuren zwart, wit en oranje, levert hun de bijnaam ”bonte piet” op.
Met een windje in de rug komt voor de fietsers al snel het natuurgebied De Vier Bannen in zicht. Het is ontstaan tijdens de watersnoodramp van 1953. Op deze plek brak de dijk door. Met vier betonnen bakken, caissons, is met veel moeite het enorme gat gedicht. In de caissons is nu het Watersnoodmuseum gevestigd.
Schot was drie jaar oud toen de ramp plaatsvond. „Ik kan mij er weinig van herinneren. Alleen dat ik met mijn vader op de dijk stond en dat we een paar mensen zagen die een oude vrouw in een ledikant door het water duwden. Verder weet ik dat ze op ons evacuatieadres een groen houten stepje hadden. Dat was voor mij een hele luxe.”
Na een korte stop gaat de tocht verder richting Zierikzee. „Daar wonen twee dochters. Ik kom er elke week wel een keer. Als het maar enigzins kan, ga ik op de fiets en rijd ik deze tocht.” Schot verloor haar man op 33-jarige leeftijd en stond toen alleen voor de opvoeding van vijf kinderen. „Dat was een moeilijke tijd, maar gelukkig werd ik van alle kanten geholpen. Ik heb ervaren dat God kracht naar kruis geeft.”
Na het oversteken van de drukke provinciale weg bij Zierikzee volgt een rustig stukje over het fietspad op de Schouwsedijk. Direct links is het Kaaskenswater te zien: een overblijfsel van het onder water zetten van Schouwen-Duiveland tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De Spanjaarden belegerden in 1575 Zierikzee en ds. Gerardus van Culemburgh stak, samen met zijn kerkeraad en een groep matrozen en soldaten, de zeedijk door bij Borrendamme, ten zuiden van Zierikzee. De stad hield stand en in november 1576 vertrokken de spekken.
De Schouwsedijk komt uit bij de buurtschap Schuddebeurs. „Al vanaf vroeger tijd is dit een plaats waar de rijke regenten hun buitenplaatsen bouwden”, vertelt Schot. „Nog steeds wonen er vooral de wat rijkere mensen.”
De noordelijke helft van Duiveland toont weer een heel ander landschap dan de zuidelijke helft. Hier geen uitgestrekt water, maar groene weilanden en akkers met golvende tarwehalmen. Eén overeenkomst is er wel: de tocht gaat over dijken. De Roterijdijk, de Sasdijk, de Noorddijk allemaal smalle dijken die zich door het landschap slingeren.
Schot maakt een korte stop bij het Dijkwater, ook een overblijfsel van een overstroming: die van 1287. Het dorp Sirjansland werd toen van Duiveland gescheiden. Het water ertussen was het Dijkwater. Het werd het een binnenwater toen Sirjansland in 1374 met twee dammen weer verbinding kreeg met Duiveland. Schot: „Nu zijn er veel bijzondere planten te zien, zoals allerlei soorten orchideeën.”
Het water blijft trekken voor de Zeeuwse. Het laatste stuk naar Bruinisse gaat langs het Grevelingenmeer. Braamstruiken en vlierbessen blokkeren het uitzicht op het zoutwatermeer. „Jammer. Aan de andere kant: heel Bruinisse en Oosterland komt hier bramen plukken in het najaar. Dat willen we niet graag missen.”
Eenmaal terug in Bruinisse kan Schot haar gasten niet laten vertrekken zonder hen enkele typische streekgerechten mee te geven. Een zwager heeft zeekraal en lamsoor geplukt op de kwelders. „Dat mag alleen met een vergunning. Het zijn zoutwaterplanten, dus zout hoef je niet te gebruiken bij de bereiding. Ze smaken heerlijk met aardappelen of pasta.”
Natuurlijk mogen ook de Zeeuwse bolussen niet ontbreken. „Het lekkerst zijn ze als je ze dezelfde dag opeet.” Dat hoef je natuurlijk maar één keer te zeggen tegen iemand van de Veluwe die net een fietstocht van zo’n 40 kilometer achter de rug heeft. In de auto is het nog lang nagenieten van de dijkentocht over Duiveland.
Dit is deel 1 in een serie over favoriete wandel- en fietsroutes van RD-lezers. Volgende week zaterdag aflevering 2.
Routebeschrijving
De tocht volgt grotendeels de fietsknooppunten.
Start op de haven van Bruinisse bij bordje Caissonroute en fiets over het smalle dijkje tot knooppunt 65. Ga niet rechtsaf maar links het buitendijkse fietspad op.
Achter langs restaurant Zijpe, richting knooppunt 65, richting Zierikzee. Volg hierbij zoveel mogelijk het fietspad over de dijk.
Na knooppunt 65 komt knooppunt 02, daarna knooppunt 09. Soms gaat de route een stukje binnendijks. Dat is ook het geval bij natuurgebied De Vier Bannen en het watersnoodmuseum. Bij het bord Watersnoodmuseum/knooppunt 09 niet rechtsaf, maar linksaf het buitendijkse fietspad op (voor een koffiestop wel rechtsaf naar restaurant de Vierbannen). De route komt iedere keer weer terug bij de zeedijk.
Na knooppunt 09 gaat het naar het noorden richting knooppunt 06. Wel steeds buitendijks blijven fietsen, richting Zeelandbrug, Zierikzee. Bij bord Gouweveer geen knooppuntroute volgen, maar rechtdoor de provinciale weg N59 oversteken.
Aan de overkant linksaf richting knooppunt 05. Daar rechtsaf de Schouwsedijk op richting knooppunt 69
Aan het einde van de Schouwsedijk opnieuw de knooppuntenroute verlaten, bij bordje knooppunt 69 linksaf langs het fietspad de Korte Blokweg uitrijden (links een nieuwe woonwijk) en aan het eind rechtsaf de Lange Blokweg of N654 fietsen. Die gaat over in de Kloosterweg, richting Dreischor.
Na 700 meter rechtsaf de Roterijdijk op. Na 600 meter rechtsaf de Sasdijk op. Doorrijden tot de T-splitsing bij knooppunt 62, daar linksaf de Oudepolderdijk op richting knooppunt 68.
Bij de kruising (let op met oversteken) wordt de Oudepolderdijk de Noorddijk. Route richting knooppunt 68 blijven volgen, daarna bordjes met knooppunt 67 volgen.
Vlak voor Bruinisse niet linksaf richting knooppunt 67, maar bordje caissonroute volgen.
Daar bent u weer in Bruinisse en hoeft u alleen nog maar naar het beginpunt, knooppunt 66, te rijden.