Theologenblog: Open mind voor orthodox concilie
Van 19 tot 25 juni hielden de oosters-orthodox kerken hun eerste algemene concilie sinds het tweede concilie van Nicea in 787 (het zevende oecumenische concilie). We beleven dus een belangrijk kerkhistorisch moment. Het slotdocument wordt geroemd om de profetische sfeer die het ademt, bijvoorbeeld in het spreken over het belang van het vasten en de relaties met niet-orthodoxe kerken.
Nu hebben de gereformeerde kerken van Zuid-Korea, waar ik vandaan kom, nauwelijks aandacht voor dit historisch moment, net zomin als theologiestudenten en leden van gereformeerde kerken in Nederland. Toch zijn er goede redenen aandacht aan het concilie te besteden.
De oosters-orthodoxe kerken houden nog steeds de theologische, spirituele en liturgische traditie hoog waarvan de basis werd gelegd door de drie beroemde Cappadociërs: Basilius van Caesarea (330-378), zijn jongere broer Gregorius van Nyssa (335-394) en hun gemeenschappelijke vriend Gregorius van Nazianze (329-390). Onder invloed van deze Griekse kerkvaders forumuleerden de oecumenische concilies het centrale dogma van het christendom, de leer van de drie-eenheid.
In hun theologie en spirituele praktijk verschillen deze kerken behoorlijk van de westerse kerken. Maar de oosterse orthodoxie staat met zijn taal, geschiedenis en cultuur veel dichter bij de traditie waaruit álle kerken zijn ontstaan. Daarom beroept de oosterse orthodoxie zich met evenveel recht op de traditie van de éne kerk (vóór 1054 ongescheiden) als de westerse kerken. Als je het concilie in Kreta van minder waarde acht dan de viering van 500 jaar Reformatie, loop je het gevaar om de rijke traditie van de christelijke kerken eenzijdig met een gekleurde bril te bekijken.
Ik verblijf als Koreaan nu bijna vier jaar in Nederland. Ik heb veel mooie dingen geleerd, zowel aan de universiteit als in de Nederlandse kerken. Bijvoorbeeld dat Gods kerk katholiek is. De katholiciteit van Gods kerk is het geheim dat Zijn kerken altijd en overal kunnen bestaan ondanks hun historische, culturele en raciale diversiteit en beperkingen.
De kerken waar ik tot nu toe in Nederland geweest ben, hebben echt Nederlandse trekjes. Juist als iemand uit een andere cultuur ruik ik in deze kerken de geur van de Nederlandse cultuur en geschiedenis. Bijvoorbeeld in het zingen van het Wilhelmus na de kerkdienst. Of in de Nederlandse behoefte alles ook in de kerk zo democratisch mogelijk te laten toegaan. Zoals de gereformeerde kerken in Zuid-Korea op hun beurt de Koreaanse geschiedenis en cultuur weerspiegelen.
Die verschillen tussen de Nederlandse en de Koreaanse kerken hoeven niet verdoezeld te worden. Die diversiteit laat immers het geheim van de katholiciteit van de kerk zien. De Heilige Geest is de creatieve Geest die Zijn kerken overal en altijd schept. Daarom zijn de resultaten van zijn werk nooit uniform. De Heilige Geest schept Zijn kerken in Nederland binnen de geschiedenis en de cultuur waar het land zich bevindt. En deze Geest die in Nederland werkt, doet hetzelfde werk in Zuid-Korea. Deze Geest had ook genoeg creativiteit om binnen de Latijnse cultuur Zijn kerken te bouwen. Daar werd aan de Latijnse vertaling van de Geloofsbelijdenis van Nicea de uitdrukking ”en van de Zoon” (filioque) toegevoegd. Tegelijk was het blijkbaar goed dat de Griekse cultuur de kerken de geloofsbelijdenis in de originele taal behield.
Elke zondag als we met de Apostolische Geloofsbelijdenis ons geloof belijden, kunnen we de diversiteit van Gods kerk bewonderen als bewijs van het geheim van de katholiciteit en de creativiteit van de Geest. En wie met de Geloofsbelijdenis van Nicea zijn of haar geloof belijdt, moeten zich realiseren niet de eerste te zijn die dit doet. Ontelbare christenen belijden altijd en overal hetzelfde in hun eigen taal dankzij de onbeschrijfelijke creativiteit van de Heilige Geest. Die katholiciteit van de kerk vraagt een ”open mind” richting het concilie in Kreta, ook van gereformeerde christenen.
Chungman Lee is als promovendus systematische theologie verbonden aan de Theologische Universiteit Kampen. Hij schrijft dit artikel als lid van de gezamenlijke onderzoeksgroep BEST (Biblical Exegesis and Systematic Theology) van de Theologische Universiteiten in Apeldoorn en Kampen.