Vrees voor nog een vuurwerkramp
Met ongekende kracht explodeerde op 13 mei 2000 vuurwerkbedrijf SE Fireworks in Enschede. Bij de ramp, vandaag 16 jaar geleden, kwamen 23 mensen om en raakten er 950 gewond. Een woonwijk werd verwoest. Zo’n drama kan zich in Nederland opnieuw voltrekken, zegt klokkenluider Paul van Buitenen.
Let op wat er gebeurt, zegt Paul van Buitenen (58). In zijn woonkamer in Breda start hij een video. Het gaat om een programma van kinderzender Zapp, in januari uitgezonden op de Nederlandse televisie. Ter sprake komen sterretjes, de vuurwerkstaafjes die bijvoorbeeld op een taart worden gezet en die een vonkenregen verspreiden. De quizvraag: wat doet een brandend vuurwerksterretje als je dat in een glas water duwt? Op het filmpje is te zien dat het sterretje onder water blijft branden en dat er in en boven het water gasvorming ontstaat.
In al zijn eenvoud onthult het filmpje een alarmerende waarheid, vindt Van Buitenen. Die werkelijkheid is dat een bunker vol met ‘licht’ vuurwerk zoals feeststerretjes kan veranderen in een levensgevaarlijk explosief.
Frustratie
Zorgelijk is dat blussen met water van zo’n brandende opslag met licht vuurwerk het vuur zomaar kan aanwakkeren, betoogt Van Buitenen. „Water kan in zo’n vuurwerkopslag bij grote hitte in brandstof veranderen.” Zijn advies: blijf ver uit de buurt van een brandende vuurwerkopslag. Ga niet met water blussen. En evacueer burgers in een omtrek van honderden meters.
De overheid tapt echter uit een ander vaatje. Tot frustratie van Van Buitenen adviseerde toenmalig minister Remkes van Binnenlandse Zaken in november 2005 in een brief aan de brandweerkorpsen om een brandende vuurwerkopslag met licht vuurwerk (van de zogeheten klasse 1.4) op een afstand van 25 meter „offensief te gaan bestrijden.” De brief meldt ook dat „deze vuurwerkopslagen in Nederland zijn voorzien van een automatische sprinklerinstallatie.”
In zijn woonkamer schudt Van Buitenen zijn hoofd. „Remkes gaf in 2005 een levensgevaarlijk en achterlijk advies. Ook een afgesloten bunker met daarin licht vuurwerk kan bij brand een massa-explosie veroorzaken met enorme schade en dodelijke slachtoffers. Bij vuurontwikkeling in een afgesloten vuurwerkopslagplaats bouwt zich grote druk op. Daarom pleit ik voor plofdaken op die opslagplaatsen. Dan kan de druk bij een brand ontsnappen en is de kans op een verwoestende massa-explosie veel kleiner.”
Fout
Van Buitenen is een van Nederlands bekendste klokkenluiders. In het verleden was hij financieel controleur bij de Europese Commissie. Met zijn onthullingen over fraude bewerkstelligde hij de val van de Europese Commissie in 1999. Van Buitenen, orthodox christen en voorheen enkele jaren Europarlementariër, is lid van de Expertgroep Klokkenluiders.
Voor Van Buitenen is het zonneklaar dat Nederlandse overheden ná de vuurwerkramp op 13 mei 2000 in Enschede welbewust fout op fout stapelden (zie ook: ”Rijssense ex-rechercheur in gevecht met overheid”).
Sinds 2014 heeft hij zich vastgebeten in de vuurwerkramp. Voor zijn dossier reist hij geregeld naar bijvoorbeeld Enschede om getuigenverklaringen op te tekenen. Ook is de klokkenluider in gesprek met Kamerleden, onder wie SGP’er Van der Staaij. Van Buitenen probeert een parlementaire enquête van de grond te krijgen. „De onderste steen moet boven komen.”
Brokstukken
Dat het in 2005 door Remkes afgekondigde blusbeleid bij vuurwerkbranden niet deugt, blijkt ook uit een vuurwerkproef in oktober 2005 in Polen, zegt Van Buitenen. In zijn woonkamer toont hij een andere video, waarop is te zien dat brokstukken van een exploderende container vuurwerk tot zo’n 500 meter verderop terecht komen.
Kritisch is Van Buitenen over de rol van onderzoeksinstituut TNO bij de vuurwerkproef in Polen destijds. „TNO stelt dat bij de proef in Polen in de container zwaar vuurwerk was opgeslagen en géén licht vuurwerk van de klasse 1.4. Maar ik betwijfel dat ten zeerste. Ik heb een getuigenverklaring van een brandweerman die bij de proef in Polen was. Hij stelt dat er wel degelijk licht vuurwerk van de klasse 1.4 in de container zat. Ook zijn er foto’s waarop duidelijk 1.4 staat op de verpakking van het vuurwerk dat gebruikt werd voor de proef. TNO beweerde later dat die verpakking niet klopte. Voor mij is in ieder geval duidelijk dat ook een brandende container met alleen maar zogenaamd licht vuurwerk enorme schade kan aanrichten.”
De proef in Polen in 2005 leidde in brandweerkringen en bij TNO’ers tot „grote schrik.” Dat noteert brandweerexpert Rein Hulst, momenteel werkzaam bij de brandweer in Noord-Holland, in een scriptie uit 2009 in het kader van een studie crisis- en rampmanagement. Hij schrijft: „Voldeed de nieuwe regelgeving aangepast na Enschede en de daarin vermelde veiligheidsafstanden voor opslagplaatsen en verkooppunten nog wel? Werd de bevolking in Nederland blootgesteld aan een onbekend risico?”
Hulst stelt ook dat TNO de onrust onder brandweermensen probeert te sussen. Dat gebeurt tijdens een bijeenkomst in november 2005 in Den Haag, een maand na de proef in Polen. Tijdens de containerproef in Polen is geen licht vuurwerk gebruikt; het ging om professioneel vuurwerk, ofwel evenementenvuurwerk, dus zwaarder dan de klasse 1.4, zo klinkt het tijdens de Haagse bijeenkomst. En: vanwege de strenge eisen in Nederland wordt dit zware vuurwerk in Nederland niet meer opgeslagen. Wel wordt het vervoerd over de weg, vanuit het buitenland.
Zegsman Maarten Lörtzer van TNO zegt in een reactie dat bij de proef in Polen in 2005 vóóraf bekend was dat de vuurwerkdozen „verkeerd waren geëtiketteerd. De fabrikant heeft ons dat uit zichzelf en vooraf laten weten. TNO heeft toen niet aangedrongen op heretikettering. Wetend dat de partij vuurwerk niet op de markt zou komen, maar alleen gebruikt zou worden voor de proefneming.”
Lörtzer benadrukt dat TNO destijds in Polen „voorafgaand aan de proef de aanwezigen heeft laten weten dat er weliswaar 1.4 op de dozen stond, maar dat het vuurwerk in werkelijkheid zwaarder was. De suggestie dat TNO dat alleen achteraf heeft gezegd, is expliciet onjuist. De container bevatte géén licht vuurwerk. Dat is vooraf en achteraf iedere keer aangegeven. Er is dan ook geen sprake van „sussen”, maar van het feitelijk juist weergeven van wat er in de container zat en welke conclusies daaruit te trekken zijn.”
Brandje
Gealarmeerd raakt de Nederlandse brandweer ook door een ramp in de Deense stad Kolding in november 2004, schrijft Hulst in zijn scriptie. In een vuurwerkopslagplaats van een bedrijf dat bekend staat „om de uitermate betrouwbare en veilige bedrijfsvoering” ontstaat rond 14.00 uur een klein brandje tijdens laad- en loswerkzaamheden in een container. Na anderhalf uur ontploft de container en breidt de brand zich uit naar de opslagplaats met daarin 800 ton vuurwerk. Om 17.45 uur explodeert de grote opslagloods. De ravage is enorm. „Vele woningen zijn weggevaagd of onherstelbaar beschadigd. In totaal is er bij 2000 gebouwen schade gemeld”, schrijft Hulst. Bij het drama komt een brandweerman om. Er vallen verder geen slachtoffers, waarschijnlijk omdat de brandweer het gebied rond het bedrijf had laten ontruimen.
Het verontrust brandweermensen dat de ontploffing in de Deense stad zo verwoestend is. „Geen van de hulpdiensten had een massa-explosie van het vuurwerk verwacht. Door de geautomatiseerde voorraadregistratie waren de hulpdiensten ervan overtuigd dat er zich alleen vuurwerk van de klassen 1.3 en 1.4 in de opslagloods bevonden. Op basis van deze internationale classificatie werd ‘slechts’ een spectaculaire verbranding met geringe scherfwerking verwacht.”
Rijssense ex-rechercheur in gevecht met overheid
Al jaren heeft ex-rechercheur Jan Paalman (61) uit Rijssen forse kritiek op het Tolteam, het rechercheteam dat onderzoek deed naar de toedracht van de vuurwerkramp in Enschede in 2000. Een uitspraak van de Zwolse rechter vorige week ziet hij als overwinning in zijn juridische gevecht.
Rechercheren met oogkleppen op, bewuste misleiding van de rechterlijke macht. Snoeihard is het oordeel van Paalman over de werkwijze van politie en het openbaar ministerie (OM) in het onderzoek naar de vuurwerkramp.
Paalman, die tot de reformatorische kring behoort, maakte destijds deel uit van het Tolteam. Dat politieteam probeerde de toedracht van de ramp te achterhalen. ”Tol” staat voor Tollensstraat, waar vuurwerkbedrijf SE Fireworks explodeerde. Samen met zijn eveneens uit Rijssen afkomstige collega-rechercheur Charl de Roy van Zuydewijn trok Paalman ten strijde tegen de werkwijze van het Tolteam. De twee vinden dat het Tolteam en het OM te veel het vizier richtten op verdachte André de Vries. Over deze man uit Enschede (geen werknemer van SE Fireworks) is van alles beweerd; vaststaat in ieder geval dat hij op 19 juni 2000 zijn eigen auto in brand probeerde te steken.
Paalmans verwijt was onder meer dat rechercheurs onzorgvuldig of zelfs jolig omsprongen met een rode sportbroek van De Vries. Op die sportbroek zijn vuurwerksporen aangetroffen. Andere rechercheurs hebben met klem bestreden dat er gekkigheid met de sportbroek is uitgehaald.
Verdienste
André de Vries werd in 2002 door de rechtbank veroordeeld tot 15 jaar cel wegens het veroorzaken van de brand bij SE Fireworks. Het gerechtshof in Arnhem sprak hem in 2003 echter vrij wegens gebrek aan bewijs. In 2013 overleed De Vries aan darmkanker.
Het gerechtshof noemde het politie-onderzoek „monnikenwerk”, maar was ook kritisch: „Het onderzoek heeft ook een zekere mate van verbetenheid vertoond die de geloofwaardigheid van de onderzoeksresultaten niet steeds ten goede is gekomen.”
Over de rol van Paalman en De Roy van Zuydewijn meldde het gerechtshof: „Men kan betwijfelen of hun gezichtspunten wel steeds juist waren en of de door hen gewezen weg wellicht niet slechts een andere tunnel was, maar dat zij het gevaar van een te eenzijdige benadering signaleerden, moet hun toch als een verdienste worden aangerekend.”
Paalman en De Roy van Zuydewijn werden in 2005 eervol ontslagen bij de politie. „We zijn gedwongen om op te stappen. Ik wilde niet weg bij de politie”, zegt Paalman.
Nog altijd is het een mysterie hoe het ”eerste vlammetje” bij SE Fireworks ontstond.
Integer
De verwikkelingen rond de vuurwerkramp zitten Paalman hoog. Nog altijd trekt hij ten strijde tegen de autoriteiten. Zijn medestanders zijn onder meer klokkenluider Paul van Buitenen uit Breda (zie hoofdartikel) en Rudi Bakker, destijds directeur van SE Fireworks. Bakker en zijn compagnon Willie Pater werden in 2003 in hoger beroep veroordeeld tot 1 jaar cel wegens onder meer ontploffing door schuld met de dood tot gevolg. Bakker probeert via de Hoge Raad zijn veroordeling van tafel te krijgen.
Doorn in het oog van Paalman en van Van Buitenen is bijvoorbeeld een rapport van de rijksrecherche uit juni 2004. De rijksrecherche concludeerde dat „niet is gebleken” dat er „niet integer is gehandeld” door medewerkers van het Tolteam en het OM. De rijksrecherche veegde de kritiek van Paalman en De Roy van Zuydewijn van tafel.
Te rooskleurig
Paalman vindt dat de rijksrecherche destijds „misdadig” te werk ging. Paalmans medestander Van Buitenen: „De rijksrecherche heeft nagelaten de meest kritische leden van het Tolteam te verhoren. En met die kritische leden bedoel ik dan nog niet eens Paalman en De Roy van Zuydewijn. Het rijksrechercherapport is veel te positief over het Tolteam.”
Niet alleen de rijksrecherche, ook het Bureau Interne Zaken (BIZ) van het toenmalige regiokorps Gelderland-Midden nam het optreden van het Tolteam onder de loep en maakte daarover verschillende rapportages. Het BIZ hield in een tussenrapportage in november 2003 de mogelijkheid open dat het Tolteam en het OM wel degelijk een scheve schaats reden en de rechterlijke macht bewust hebben misleid. Enkele BIZ-rapportages over de ramp zijn inmiddels, geanonimiseerd, aan de openbaarheid prijsgegeven.
Een BIZ-rapport van 25 augustus 2004 is tot op heden echter geheim. De bestuursrechter in Zwolle oordeelde vorige week dat de politietop betreffend rapport alsnog openbaar moet maken. De politietop kan nog in hoger beroep bij de Raad van State.
Van Buitenen noemt het vonnis van de Zwolse rechter „positief en moedgevend. Misschien komt zo de onderste steen toch nog boven.”
Het gerechtshof in Arnhem sprak De Vries vrij en prees Paalman en De Roy van Zuydewijn. Is daarmee al niet de angel uit de zaak?
Paalman: „Ik streef naar volledige rehabilitatie.” Van Buitenen: „Natuurlijk zijn we blij dat De Vries is vrijgesproken en het gerechtshof positief is over de rol van Paalman en De Roy van Zuydewijn. Toch zit het ons dwars dat de rijksrecherche het Tolteam en het OM de hand boven het hoofd houdt.”
Het Tolteam heeft zeer uitgebreid onderzoek verricht. Waar gehakt wordt, vallen spaanders, toch?
Van Buitenen: „Mijn verwijten treffen niet eens zozeer het Tolteam. Het meest kwalijk vind ik de rol van het OM. Het OM zegt nog steeds min of meer dat André de Vries de veroorzaker van de brand was, al is hij vrijgesproken. Het OM heeft in De Vries, maar ook in iemand als Rudi Bakker, directeur van SE Fireworks, een zondebok gevonden en weigert fouten toe te geven. Dat vind ik erg zorgelijk.”
Het OM en de rijksrecherche –dat valt onder het OM– willen niet reageren, mede omdat de zaak rond het BIZ-rapport nog een juridisch vervolg kan krijgen, aldus een OM-woordvoerster. Ook de korpsstaf van de nationale politie wil geen commentaar geven.
„Negatieve suggesties”
Wat vinden betrokkenen van de uitlatingen van Paul van Buitenen wat betreft veiligheid en vuurwerk?
Voorzitter Paul Philipsen van de Vereniging Evenementenvuurwerk Nederland (VEN) spreekt van „negatieve suggesties. Er is na de vuurwerkramp enorm veel geïnvesteerd in de veiligheid van vuurwerkopslag in Nederland. Dit alles in goed overleg met de overheid en TNO.”
Philipsen wijst erop dat evenementenvuurwerk niet meer in Nederland wordt opgeslagen, maar in bijvoorbeeld Duitsland. Zelf heeft hij in Nederland een opslag voor het lichtere consumentenvuurwerk. „Vuurwerk werd in Enschede in 2000 opgeslagen in containers. Dat doen vuurwerkbedrijven tegenwoordig niet meer zo.”
Frank Huizinga, woordvoerder van Brandweer Nederland en van de Raad van Brandweercommandanten, reageert: „Voor Brandweer Nederland is er geen aanleiding om de procedures voor brandweeroptreden ontplofbare stoffen te wijzigen. Dat is al eerder besloten naar aanleiding van het doen van testen en na overleggen tussen verschillende instanties en deskundigen.”
Voormalig minister Remkes van Binnenlandse Zaken, momenteel commissaris van de Koning in Noord-Holland, wil geen commentaar geven.