Ex-strijder Al-Shabaab: Mensen vermoorden was ons werk
NAIROBI. Geld om zijn opleiding te betalen heeft hij niet. Brian woont in een sloppenwijk van de Keniaanse hoofdstad Nairobi als hij een aanlokkelijk aanbod krijgt waardoor hij snel rijk kan worden. Hij gaat erop in en voordat hij het weet, zit hij in het web van de Somalische terreurgroep al-Shabaab.
Schichtig en met een nerveuze blik kijkt hij om zich heen. Brian is een jongeman van begin de twintig. Hij draagt een trui met capuchon en ondanks de warmte houdt hij de capuchon strak om zijn hoofd. Hij voelt zich duidelijk niet op zijn gemak. De afspraak is in een hamburgerrestaurant in Nairobi. Vlakbij staat een moskee. Brian staat erop om het gesprek op een andere plek te vervolgen. „Als ze me vinden, weet ik wat er met me gebeurt.”
Het gesprek gaat verder op een afgelegen plek. Brian is zichtbaar meer op zijn gemak en vertelt openhartig hoe hij bij al-Shabaab verzeild is geraakt. „Ik kreeg verkering met een moslimmeisje. Ze wilde alleen met me verder als ik me tot de islam bekeerde. Dat heb ik gedaan. Toen ik mijn middelbareschoolopleiding niet meer kon betalen, wilden de ouders van mijn vriendin me helpen. Ze zeiden: „Je moet er wel wat voor doen, maar dan kun je zo veel geld verdienen als je wilt.” Ik wist niet wat ze bedoelden, maar nam het aanbod aan. Ik kreeg een prachtig huis met tapijt op de vloer en een televisie. Allemaal dingen die ik nooit had gehad. Ook mijn opleiding werd betaald.
Ik vond het wel opmerkelijk dat mijn schoonouders alles van me wilden weten. Ik moest met hen naar het platteland waar mijn familie woonde, omdat ze wilden checken of ze echt in het dorp woonden waarover ik had verteld. Toen we daar aankwamen, dacht ik dat er een ontmoeting zou plaatsvinden met mijn familie, maar dat gebeurde niet. Mijn begeleiders stapten niet eens uit de auto. Ze zeiden: „We wilden alleen maar weten of ze er echt wonen.” We reden weer terug naar Nairobi. Er werd me op het hart gebonden dat ik niemand in huis mocht uitnodigen.”
Geheimzinnig
Kort nadat Brian in zijn nieuwe huis woonde, kwamen er dertien mannen ongevraagd bij hem wonen. „Overdag ging ik naar school en ik had geen idee wat ze in mijn huis deden. ’s Avonds keken ze films over zelfmoordaanslagen en over zendelingen die werden ontvoerd. De kidnappers werden geprezen.”
Als Brian zich op school een keer niet lekker voelt, besluit hij eerder naar huis te gaan dan gebruikelijk. Thuisgekomen gelooft hij zijn ogen niet. „In de woonkamer lagen geweren, explosieven en granaten. Ik wilde naar buiten gaan, maar dat mocht niet. De mannen zeiden: „Je hebt de wapens gezien. Er is geen weg meer terug. Of je doet mee met het plegen van aanslagen, of het einde van je leven is nabij.” Ik besloot mee te doen, want ik had geen keus. Ze gaven me omgerekend 500 euro, waarmee ze wilden laten zien: zo goed zijn wij.”
Langzaam maar zeker werd Brian de terreurorganisatie in gezogen. Op een dag nemen al-Shabaableden hem mee naar de stad Mombasa. De auto werd geparkeerd, maar Brian moest achterblijven. Uit nieuwsgierigheid besloot hij de mannen achterna te gaan. „Ik ging het huis in waar ze zaten, maar zag niemand. Iemand zei tegen me: „Er is een geheime deur achter die stoel.” Ik liep naar binnen en belandde in een donkere ruimte. Daar zag ik de vrienden die bij mij in huis woonden weer. Ze keken verrast. Ik zei: „Als jullie willen dat ik erbij ga horen, moet je me ook de kans geven om dingen te leren.”
Een grote groep mannen zat video’s te kijken waarin werd uitgelegd hoe je iemand kunt vermoorden. Ook werd ingegaan op de vraag wat je moet doen nadat je een moord hebt gepleegd. Voor in de zaal stond een man met een bivakmuts op. Hij legde uit hoe explosieven werken. „Bij sommige granaten moet je meteen wegrennen, bij andere typen kun je meer tijd nemen”, zo werd me verteld.”
Na het bezoek aan Mombasa kreeg Brian steeds meer vertrouwen van de groep. Er werd voor hem een ontmoeting geregeld met een van de leiders van al-Shabaab. „Met de auto werd ik naar een onbekende plek gereden. Ik was geblinddoekt. De leider vroeg naar mijn ervaring met wapens. Ik vertelde nog nooit een geweer in handen te hebben gehad. Toen hij vroeg of ik een geweer durfde te gebruiken, antwoordde ik: „Alleen als het me geleerd wordt.” Aan het einde van het gesprek liet de man me een lijst zien waarop alle bedragen stonden die ik tot dat moment had ontvangen. „Dit zijn jouw schulden als je niet doet wat wij zeggen”, zo klonk het beslist.”
Trainingskamp
Kort na de ontmoeting met de al-Shabaableider hoort Brian dat het tijd is voor een speciale training buiten Kenia. „Ik werd opgehaald met een busje waarin zo’n dertig mensen zaten. Ik kreeg een gesloten envelop mee die ik niet mocht openmaken. Langzaam maar zeker werd duidelijk dat we naar Somalië reden. Bij de grens moesten we de envelop afgeven. Waarschijnlijk zat er geld in om de douaniers om te kopen.
Toen de bus tot stilstand kwam, werd ons verteld: „Dit is jullie trainingskamp.” Er waren muren, touwen en ondergrondse tunnels in het zand, waar we oefeningen deden. We leerden kruipen, onszelf verstoppen, maar ook hoe je zolang mogelijk je adem kunt inhouden. We sliepen buiten met een geweer in de hand, zodat je altijd paraat was om te kunnen schieten. „Voor christenen, joden en andere niet-islamitische religies is er geen genade”, zo werd ons verteld.”
Na een week training in Somalië begint voor Brian het serieuzere werk. „Ik moest tassen afleveren waarvan ik wist dat er wapens en granaten in zaten. Ik bracht ze naar iemand die de tassen naar een aanslagplek bracht. Kort nadat ik iets had afgeleverd, hoorde ik regelmatig dat er in die buurt een auto was ontploft met burgers erin. Dan werd ik gefeliciteerd en kreeg ik te horen: „Missie geslaagd.” Daar schrok ik van. Als ik dat liet merken, werd er gezegd: „Daar moet je niet van schrikken, want het is ons werk om mensen te vermoorden.” Ik voelde me er schuldig over. Ook ging ik slechter slapen en kreeg nachtmerries. Steeds vaker werd er in het nieuws gesproken over aanslagen waarvan ik wist dat ik eraan had meegewerkt.”
Nadat Brian werd gepromoveerd tot een terrorist die zelf de explosieven naar de plek van de aanslag mag brengen, werd het hem te veel. „Ik realiseerde me dat ik dan degene was die de moord pleegde, en dat wilde ik niet. Ten diepste heb ik een zacht karakter en houd ik niet van geweldsfilms en het zien van bloed.”
Schuld
Brian besloot te vluchten. „Ik ben onmiddellijk naar mijn familie gegaan en heb ze op het hart gedrukt te zeggen dat ze mij niet kennen, mochten de ouders van mijn vriendin langskomen. Dat konden ze zeggen, omdat ze destijds niet uit de taxi waren gestapt toen ze het dorp bezochten. Ik ben snel doorgereisd, ver van de plaats waar mijn familie woonde. Ik wilde hen niet in gevaar brengen. Later hoorde ik dat ze inderdaad bij mijn familie langs zijn geweest, maar gelukkig hebben mijn ouders mijn instructie opgevolgd en is er niks gebeurd.”
Van zijn vriendin heeft Brian nooit meer iets gehoord. „Ik weet niet of ze echt van me gehouden heeft. Het gebeurt vaak dat meisjes gebruikt worden om jongens te rekruteren voor al-Shabaab. Toch geef ik haar niet de schuld. Ik heb me mee laten lokken door het geld, en daar kan ik alleen mezelf de schuld van geven.”
Hoewel Brian een schat aan informatie heeft die kan helpen om al-Shabaabstrijders op te pakken en de organisatie te bestrijden, gaat hij niet met zijn verhaal naar de politie. „Ik heb zelf gezien dat al-Shabaab samenwerkt met de politie. Vaak werd er met geld geschoven, waardoor ze gewoon hun gang konden gaan.”
Op dit moment werkt hij als bouwvakker en woont Brian weer in een sloppenwijk van Nairobi. Hij is geen moslim meer. „Ik wil graag weer christen worden, maar weet niet zo goed waar ik moet beginnen.”
Het liefste zou Brian naar het buitenland vluchten, maar daar heeft hij geen middelen voor. „Vrede heb ik niet, altijd moet ik op mijn hoede zijn, want overal kan ik hen weer tegenkomen.”
Brian heet in werkelijkheid anders. Om privacyredenen is zijn naam gefingeerd.
De auteur is werkzaam bij SDOK (Stichting de Ondergrondse Kerk). Recent bezocht hij Kenia om onderzoek te doen naar de situatie van christenvervolging in het land.
Terreurgroep al-Shabaab
De Somalische terreurbeweging al-Shabaab werd in 2007 opgericht. Ze heeft het in delen van Somalië nog steeds voor het zeggen. De terreurgroep pleegde geruchtmakende aanslagen, waaronder op het winkelcentrum Westgate in de Keniaanse hoofdstad Nairobi. Daarbij kwamen in 2013 zeker zestig mensen om.
Vorig jaar sloeg de organisatie toe op de universiteit in de Keniaanse stad Garissa. Bij urenlange beschietingen vielen 148 doden. Begin februari probeerde een aanhanger van al Shabaab een verkeersvliegtuig op te blazen, kort na de start vanuit de Somalische hoofdstad Mogadishu. In april bombardeerde de Amerikaanse luchtmacht een trainingskamp van al-Shabaab in Somalië.