Denk Bijbels over homoseksualiteit
Christenen kunnen niet anders dan nee zeggen tegen homoseksuele verlangens, stelt ds. C. G. Vreugdenhil. Die strijd mogen ze voeren samen met Christus en de christelijke gemeente.
Er zijn in deze krant de laatste tijd verschillende artikelen gepubliceerd over homoseksualiteit en de gereformeerde gezindte, onder meer door Harm-Jan Verhaar. Graag wil ik op zijn bijdrage reageren.
Aan de orde is onder meer de vraag: Hoe duidelijk is het Bijbelse spreken over homoseksualiteit? Er wordt nogal eens gesuggereerd dat de Bijbelteksten die een homoseksuele relatie verbieden in een bepaalde context staan en vooral over uitwassen gaan. Dat is echter geen overtuigend argument.
De voorschriften in bijvoorbeeld Leviticus 18:22 en Leviticus 20:13 zijn algemeen geformuleerd en staan in de context van algemene zonden tegen het zevende gebod. Bestudering van de achtergrond van deze teksten werpt daar geen ander licht op.
De meeste exegeten die de Bijbelgedeelten over homoseksualiteit –diepgaand en in hun context– hebben bestudeerd, zijn het erover eens dat de Bijbel geen ruimte biedt voor de homoseksuele praktijk. Ook veel liberale exegeten geven dit toe. Zij achten dat standpunt vanwege hun visie op de Schrift echter niet bindend.
Trouwens, niet alleen de bekende ‘losse’ teksten zijn van belang als het gaat om de vraag hoe de Bijbel spreekt over een homoseksuele relatie. Minstens zo duidelijk is de doorgaande lijn in de Schrift voor wat betreft het huwelijk tussen man en vrouw. God Zelf schiep twee menselijke wezens: mannelijke en vrouwelijke (Gen. 1:27). God Zelf ontwierp ook het huwelijk opdat zo het menselijk geslacht zou ontstaan (Gen. 2:24). Christus houdt die oorspronkelijke scheppingsorde hoog (Matth. 19:4-6). Nergens in de Bijbel lees je dat God twee mensen van hetzelfde geslacht samenvoegt.
Wie de redenering van Verhaar volgt, moet ook het homohuwelijk accepteren. Een seksuele relatie buiten het huwelijk valt volgens de Bijbel immers onder de zonde tegen het zevende gebod. Zo’n huwelijk tussen twee mensen van hetzelfde geslacht kan dan ook niet meer als doel hebben om kinderen te krijgen, zoals het klassieke huwelijksformulier zegt. Dat laat zien dat acceptatie van de homoseksuele praktijk niet zomaar een losse stap is, maar heel de traditionele christelijke visie op huwelijk en seksualiteit op de helling zet.
Leed
Christenen die de homoseksuele praktijk willen accepteren, wijzen er vaak op dat afwijzing van de homoseksuele praxis veel psychosomatisch leed veroorzaakt bij (jonge) reformatorische homo’s en lesbiennes. In onze cultuur leeft de gedachte dat mensen vooral de ruimte moeten krijgen om zichzelf te zijn. Dit argument wordt ook door homoseksuelen in de christelijke gemeente nogal eens aangevoerd.
Als antwoord hierop is de pastorale houding van de christelijke gemeente van groot belang. De gemeente staat als het goed is als een liefdevolle familie om homo’s heen; ondertussen beseffend dat hetero’s niet beter zijn dan homo’s. Jezus droeg van beide ‘soorten’ de zonde.
Christus schenkt ook nieuw leven. De Heilige Geest werkt geloofsverbondenheid met Christus zodat een christen in de strijd tegen de zonde mag putten uit een nieuwe Krachtbron. De Heere wil de genade en de kracht geven voor de gehoorzaamheid die Hij vraagt.
Vergeet ook niet dat de Heere de pijn kent waar andersgeaarden doorheen gaan en mee worstelen. Ze staan dus niet alleen. Iedere christen kent trouwens de pijn van het leven in een gevallen wereld. Aan onze strijd met de zonde en de gevolgen ervan komt echter een einde. Laten we daarom door onze betraande ogen heen in het geloof onze blik richten op de nieuwe wereld, waar we onszelf echt behaaglijk zullen voelen.
Veilige haven
Ik heb veel gesprekken gevoerd met mensen die worstelen met hun geaardheid. Juist vanwege de pastorale ervaring op dit punt wil ik op geen enkele manier de indruk wekken dat ik zou spreken vanuit een ivoren toren. Sommigen proberen met vallen en opstaan te leven in onthouding. Ik ken ook christelijke homo’s die kozen voor een huwelijk – hoewel ik dat nooit zou promoten. Ik zag ze verliefd bij mij thuis op de bank zitten. Ik weet ten slotte ook dat er zijn die afzien van een seksuele relatie en door de genade van God daarin volharden.
Het afzien van een seksuele relatie is een groot offer, niet alleen voor homo’s maar ook voor singles, weduwen of weduwnaars en gescheiden mensen. Dat staat haaks op ons menselijk verlangen naar intimiteit. Daarom is het voor homo’s zo belangrijk dat de christelijke gemeente een veilige haven is. Een plaats waar iedereen met zijn of haar gebrokenheid welkom is en waar je met en voor elkaar bidt. Een plaats ook waar we als kruisdragers worden aangemoedigd om de Heere te volgen. De pijn wordt daardoor niet weggenomen, maar wel dragelijk gemaakt. Een mens kan immers niet zonder liefde, wel zonder seksuele gemeenschap.
Zelfverloochening
Harm-Jan roept christenen op om mensen die toch een relatie aangaan met iemand van hetzelfde geslacht niet te veroordelen. Als voorbeeld noemt hij Abraham, die door de beproeving heen kwam. Maar, zo vraagt hij zich af, zou God Abraham verworpen hebben als hij geweigerd had om te offeren?
Ik antwoord op die vraag: God verwerpt geen homo’s, maar –ik kan het niet anders zien– Hij keurt de homoseksuele praxis af. God zou Abraham blijven liefhebben, maar hij zou gezakt zijn in de beproeving en zijn geloof zou daardoor niet versterkt zijn.
Geloofwaardig
Dit brengt mij bij een volgend punt dat ik wil noemen, een punt ook van groot gewicht: wij kunnen als gereformeerde gezindte richting homo’s alleen geloofwaardig zijn als we zelf ook leven in gehoorzaamheid aan de Heere. Het is ongeloofwaardig als we van homo’s bovengemiddeld veel zelfverloochening vragen, terwijl we zelf op punten die minder gevoelig liggen of voor anderen onzichtbaar zijn, schipperen met wat Christus van ons vraagt. Homo’s zijn er zeer bij gebaat als de christelijke gemeente een gemeenschap is van mensen die elk hun kruis dragen achter Christus aan, ieder op zijn of haar eigen wijze, en elkaar daarin steunen.
Een probleem van de gereformeerde gezindte is dat we het christelijk leven te gemakkelijk losmaken van Christus. Ik las in het kader hiervan de volgende uitspraak van een celibatair levende homo: „Ik zeg ”nee” tegen gevoelens van verliefdheid en tegen een relatie. Maar dat ”nee” volgt op een ”ja” zeggen tegen Christus. Ik voel een levende band met Christus. Hoe sterker die band is, hoe minder groot is het gat dat ik voel als ik nee zeg.”
De strijd tegen existentiële verlangens kun je alleen voeren met Christus. Wie deze strijd aangaat in gehoorzaamheid aan Hem heeft de belofte dat Zijn genade genoeg is.
De auteur is predikant van de gereformeerde gemeente te Houten. Hij schreef het boekje ”Zuiver en heilig bewaren” (uitg. De Banier, 2013), waarin hij ook ingaat op het onderwerp homoseksualiteit.