Rivaliteit tussen badplaats Domburg en dijkwerkersdorp Westkapelle
WESTKAPELLE/DOMBURG. De twee dorpen onderhouden tegenwoordig uitstekende betrekkingen. Maar in het verleden was er rivaliteit tussen Westkapelle en Domburg. Die wedijver zou zijn toe te schrijven aan de loop der geschiedenis, waardoor Domburg uitgroeide tot een deftige badplaats en Westkapelle een eenvoudig dijkwerkersdorp bleef.
Tot circa 1850 leken Westkapelle en Domburg veel op elkaar, vertelt oud-gemeentesecretaris van de voormalige gemeente Westkapelle Jan Kaland (66). „Beide dorpen waren op de zee gericht. Inwoners verdienden er hun brood met werk aan dijk en duin en hielden zich bezig met strandjutten. Wat de zee bood aan vis, krab, oesters en mossels vormde een mooie aanvulling van het dagelijks menu. De twee dorpen weken ook af van naburige Walcherse dorpen, die vooral agrarisch gericht waren. Het had tot gevolg dat ze zich tot elkaar aangetrokken voelden in hun anders zijn.”
Badplaats
Maar in de tweede helft van de negentiende eeuw veranderde Domburg geleidelijk in een luxueuze badplaats. Adellijke lieden en regenten uit Middelburg hadden de buitenplaatsen in die plaats ontdekt en Domburg kreeg steeds meer vermogende en wufte bezoekers. Het merkwaardige feit deed zich voor dat het kleinere Domburg meer aanzien begon te krijgen dan het grotere Westkapelle. Kaland: „Ze groeiden daardoor uit elkaar. Westkapelle bleef gewoon dat armoedige dijkwerkersdorp. Domburg werd opgestoten in de vaart der volkeren, terwijl Westkapelle zich koesterde in zijn isolement en de rest van de wereld als vijandig beschouwde.”
Mogelijk heeft die verwijdering tot de rivaliteit tussen de twee dorpen aan de Noordzee geleid, maar het is moeilijk om die te benoemen, meent Kaland. „Misschien hadden de Westkappelaars het idee dat de Domburgers op hen neerkeken en dachten ze: „Die van Domburg, dat zijn maar hooghartige lui, daar moeten we niks van hebben.” Maar hoe bewijs je dat? Was hun buurdorp werkelijk zo, of verbeeldden ze zich dat Domburgers zich laatdunkend over hen uitlieten? Het is een kwestie van hoe je zaken interpreteert bij het zenden en ontvangen. Vergeet niet dat veel vrouwen en meisjes uit Westkapelle hun brood verdienden in de bediening in Domburgse hotels en pensions.”
Volgens Adrie Provoost (66), een in Domburg geboren maar in Westkapelle wonend gepensioneerd dijkwerker, gebeurde het wel dat inwoners van Westkapelle de Domburgers voor kakkers uitmaakten. Provoost: „De verschillen waren enorm. Domburg had zijn luxueuze winkels en comfortabele hotels. Ook deed Domburg vooral zijn best om het de badgasten naar de zin te maken, terwijl Westkapelle, het dijkdorp met zijn dijkwerkers, kleine winkeltjes en een groot aantal kleine boertjes, van oudsher veel meer deed voor de eigen mensen.”
Verwoeste zeedijk
Na het geallieerde bombardement op de Westkappelse zeedijk in 1944, waardoor het dorp grotendeels onder water liep en 80 procent van de huizen in puin lag, werden veel inwoners tijdelijk ondergebracht in het droog gelegen Domburg.
Domburgers moesten daartoe onvrijwillig hun woningen verlaten. Ze werden elders, onder meer op Zuid-Beveland, ondergebracht. Kaland: „Mijn vader, die dijkwerker was, is ook tijdelijk in Domburg gehuisvest. Hij hielp bij het herstel van de verwoeste zeedijk. De opvang was trouwens heel menswaardig, in de volle overtuiging die toen heerste dat je elkaar moest helpen.”
Er zijn uit die situatie huwelijken en langdurige vriendschappen voortgekomen tussen Westkappelaars en Domburgers. De moeder van Kaland is een Domburgse, terwijl Provoost is getrouwd met een Westkappelse.
Vluchtelingen
Provoost: „We hebben nu de mond vol van vluchtelingen en asielzoekers. Toen gebeurde het dat meerdere gezinnen, met bijelkaar soms wel vijftien mensen, in één kleine woning in Domburg verbleven. Ook zijn berooide Westkappelaars ondergebracht in voormalige Duitse bunkers en in houten noodwoningen. Die laatste waren gebouwd als tijdelijke behuizing voor de mensen die de dijk kwamen herstellen. Toen dat karwei er na ongeveer een jaar op zat, betrokken Westkappelaars deze barakken. Ik ben van 1949, die vluchtelingencrisis die we nu meemaken ervaar ik als een herhaling van zetten. Destijds hebben veel Domburgers Westkappelaars belangeloos geholpen.”
Aagtekerke-Noord
Volgens de voormalige gemeentesecretaris en de gepensioneerde dijkwerker steekt op en rond het voetbalveld de aloude rivaliteit tegenwoordig af en toe nog de kop op. „Spelers van beide dorpen willen elkaar natuurlijk aftroeven als ze tegen elkaar uitkomen, maar intussen staan supporters uit zowel Domburg als Westkapelle langs de lijn met elkaar te keuvelen”, weet Kaland. „Een enkele Westkappelaar vindt het nog leuk om Domburg gekscherend ”Aagtekerke-Noord” te noemen (Aagtekerke is een dorp ten zuiden van Domburg, JDvS), maar dat noem ik goedmoedige spot.”
Die spotternij moet je met gezond boerenverstand accepteren, vertelt Provoost. Volgens hem kon het er vroeger weleens heftiger aan toegaan. „Op de paar dagen per jaar dat de jeugd op pad ging, derde kerstdag, derde paasdag of derde pinksterdag en tijdens de kermis, kon een Domburgse jongen die een meisje uit Westkapelle het hof had gemaakt weleens een paar klappen krijgen. Afhankelijk van welk seizoen het was werd er, zo zei men, met stenen gegooid of met suikerbieten.”
Provoost: „Toen ik een keer met de auto een paar bijzondere tropische vogels had opgehaald in Leiden voor een Westkappelse vriend en hem belde toen ik bijna thuis was, vroeg die: „Waar ben je nu?” Ik antwoordde: „Vlak voor Domburg.” Zijn antwoord was: „Ogen dicht, diep ademhalen en zo snel mogelijk hiernaartoe komen.””
Samenwerking
Ondanks hun verschillen zijn Westkapelle en Domburg de enige dorpen op Walcheren waar het gaaischieten als onderdeel van de kermis nog wordt beoefend, een volkssport die dateert van voor de Reformatie. Ook is er veel onderlinge samenwerking op verenigingsniveau.
Kaland: „De dijkwerkers van Westkapelle waren altijd een beetje een ruig volkje. Ze gingen hun eigen gang en stonden wantrouwig tegenover het gezag. Ook duldden ze bij hun zware werk geen pottenkijkers. Ze boezemden de boerenbevolking in de omliggende dorpen mogelijk wat angst in. De Domburgers waren zowat uit hetzelfde hout gesneden en deinsden niet voor de Westkappelaars terug. Daar hadden „die van Wasschappel” dan weer ontzag voor.
Groepsgewijs was er misschien onderlinge competitie tussen de twee gemeenschappen, individueel was daar nooit veel van te merken; ze hebben zich altijd prima met elkaar verstaan. Ook op hun werk konden de Domburger en de Westkappelaar veelal goed door één deur.”
serie Rivaliteit
In het verleden was er vaak rivaliteit tussen buurdorpen. Is die er nu nog? Dinsdag het derde deel: Westkapelle en Domburg.