Buitenland

Geen geklier in Belgische klas

In België is gezag vanzelfsprekender dan in Nederland. Maar de structuren zijn minder dwingend. „Er valt altijd wel iets te regelen.”

Mark Wallet

27 November 2015 10:11Gewijzigd op 15 November 2020 23:39
Beeld RD, Henk Visscher
Beeld RD, Henk Visscher

In België, daar staan leerlingen vlak voordat de school begint keurig in het gelid op het plein, klas bij klas. Ze wachten tot ze de school binnen mogen.

En als het tijd voor de pauze is, dan wachten ze eerst netjes naast hun tafeltjes tot de juf een signaal geeft en ze één voor één het lokaal mogen verlaten.

In België, daar staan de leerlingen nog eendrachtig op als de directrice binnenkomt.

Gaat dat nog echt zo op de scholen bij onze zuiderburen?

Ja hoor, merkte Iris Pronk toen ze voor haar boek ”Waarom ik geen strenge moeder ben (terwijl ik dat wel zou willen zijn)” een paar jaar geleden een ochtendje meeliep op basisschool het Heilige Hart in Brussel. Ze zat achter in de klas en verbaasde zich over het gedrag van de leerlingen: geen gerommel met mobieltjes, geen stiekem gesnoep, geen geklier en geen vervelende of brutale leerlingen.

Nu profileert de Brusselse Heilige Hartschool zich als een school waar gezag en orde in hoge ere zijn. Maar ook Kelly Keasberry, een Nederlandse die enkele jaren terug naar Antwerpen verhuisde, valt de discipline op de Belgische scholen op. Ze heeft vier schoolgaande kinderen, maar hoort nooit over ordeproblemen in de klas.

„Gezag is hier veel vanzelfsprekender, een docent oefent dat vanuit zijn positie uit”, probeert ze het verschil met Nederland aan te duiden. „In Nederland wordt gezag meer uitgedaagd. In België breken de leerlingen pas los als de docent de klas uit is.”

Nederbelg

De verschillen tussen Nederlandse en Belgische scholen zijn sowieso groot, merkte Keasberry al snel na haar verhuizing. „Al vanaf de eerste dag ontdekte ik dat naar de basisschool gaan in België iets totaal anders is dan in Nederland”, schrijft ze in een boek over haar ervaringen als Nederbelg (”Van attest tot acceptatie. Ervaringen van een Nederbelg”). Ze kreeg bijvoorbeeld te maken met agenda’s die trouw iedere dag moesten worden afgetekend en stapels huiswerk, al vanaf het zevende jaar.

Maar het meest diepgaand verschillen de onderwijssystemen volgens haar in hun aanpak: het Nederlandse heeft een tamelijk praktische insteek, het Belgische is veel theoretischer. En dat verklaart misschien ook wel het verschil in gezag, oppert ze. „In België is de leerkracht vooral een expert die kennis overdraagt. In Nederland draait het meer om de toepassing van kennis. Ik denk dat dat er ook toe bijdraagt dat leerkrachten een andere positie innemen: meer coachend.” Het gevolg is dan weer dat Nederlandse leerlingen mondiger worden.

De observaties van Pronk en Keasberry staan niet op zichzelf. Pedagoog Hans van Crombrugge van het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen in Brussel wil de verschillen tussen Nederlandse en Vlaamse kinderen niet uitvergroten. Toch denkt ook hij dat Vlaamse kinderen „ietsje beleefder” zijn dan hun Nederlandse soortgenoten.

„Bij ons is het onderwijs stijver. De leraar staat nog op een trede. Als een leerling niet gevraagd wordt om iets te zeggen, dan zwijgt hij”, stelt hij in het boek van Pronk.

Leer en leven

De verschillende omgang met gezag in België en Nederland beperkt zich uiteraard niet tot het onderwijs. Keasberry denkt dat er in België sowieso een brede consensus heerst over wat opvoeding behoort te zijn. „Belgen hechten aan tradities. Opvoedingsmanieren worden daarom ook van generatie op generatie overgedragen. Natuurlijk verschuiven er patronen, maar er is meer continuïteit dan in Nederland.”

Gezag is er ook op de werkvloer. Een Belgische directeur heet geen Paul of Thérèse, maar is een meneer of mevrouw. Hij draagt geen jeans met makkelijke blouse, maar liever een driedelig grijs pak. „Een Belgische baas wordt nooit je boezemvriend”, stelt Keasberry. „Machtsafstand is in België geen kwaal maar een gegeven.”

Maar: vergis je niet. Dat gezag in België hoog aangeschreven staat, wil nog niet zeggen dat mensen er per se meegaand zijn. „Van slaafse opvolging is geen sprake”, zegt Keasberry. „Mensen tarten het gezag minder openlijk. Gezag is hier minder bedreigend.”

Keasberry zegt sinds haar emigratie overigens te merken dat autoriteit lang niet altijd alleen schuilt in personen en posities, maar ook in structuren en systemen. „De structuren in België zijn juist losser dan in Nederland, waardoor het vaak menselijker toegaat. Een Vlaamse medestudente van mij merkte een keer op dat ze Nederland als zéér autoritair ervoer in vergelijking met België, juist omdat alles per se moet gaan zoals het is afgesproken. In België is er altijd nog wel wat te regelen.”

Tegelijk merkt Keasberry op dat een belangrijke structuur voor kinderen, het gezin, in België sterk onder druk staat. „Maar liefst 70 procent van de huwelijken loopt hier op de klippen. Dat is echt zorgelijk. Het maakt de duidelijke structuur op scholen wellicht alleen maar belangrijker.”

Positief

En in de kerk? „Meneer pastoor is een gezagsfiguur, maar men vertrouwt hem meer als hij tot het volk behoort en zich bij dorpsfeesten ook met een biertje in de hand laat zien”, aldus Keasberry. „Dat principe speelt hier breder: met je baas kun je het best zakendoen in een café. Dan kun je veel meer zeggen en regelen dan wanneer hij in functie is.”

Keasberry behoort zelf tot een protestantse gemeente in Antwerpen en ervaart de sfeer daar als erg laagdrempelig. „De samenstelling van de gemeente is breed: we hebben Congolezen in de gemeente, maar ook gereformeerdebonders. Er heerst een sterk familiegevoel, wat zich uit in de behoefte aan samenbindende activiteiten, zoals een kaas- en wijnavond. Van een sterk gezag is zeker geen sprake.”

Al met al heeft Keasberry persoonlijke autoriteit in België nog nooit als bedreigend ervaren, zegt ze. „Vaak geeft het mensen juist de ruimte om te doen wat ze moeten doen en om hun kennis over te kunnen dragen, zonder dat ze continu hun positie moeten verdedigen. Ik denk dat autoriteit daar uiteindelijk ook voor gegeven is.”


Gezag op de Duitse werkvloer

tekst Bertus Bouwman

Duitsland is een land waar hiërarchische structuren nog stevig overeind staan. Collega’s spreek je aan met ”Sie” en orders van ”Der Chef” voer je uit, ook al denk je er het jouwe van. En toch wordt er door de jongste generatie aan de stoelpoten van dit systeem gezaagd. Ook Duitsland wordt vlakker.

De welbekende Duitse hiërarchie wordt pas echt zichtbaar als je er een Nederlander tussendoor laat lopen. Een mooie anekdote komt van Jaap Schalken, die vier jaar geleden directeur-eigenaar werd van Kamps, de grootste bakkersketen van Duitsland.

Tegen het Nederlandse tv-programma Nieuwsuur vertelde de ervaren zakenman dat zijn eerste werkdag in Duitsland wel even wennen was. Zijn secretaresse wees hem de weg naar zijn nieuwe directeurskantoor. „Waarom heb ik geen deurknop?” vroeg hij haar. De secretaresse vertelde hem dat haar vorige baas binnenvallende werknemers hinderlijk vond. Je kwam enkel binnen nadat je een afspraak had gemaakt bij haar.

„Het eerste wat ik heb gedaan is een knop op de deur laten zetten en deze deur open laten staan”, vertelt Schalken. Aan de andere kant heeft hij ook van de Duitsers geleerd. „Nederlanders praten en vergaderen veel te veel, Duitsers doen het gewoon.”

Assistenten

Eenzelfde ervaring heeft Martin de Groot, tot voor kort financieel directeur van een van de grootste softwareontwikkelaars van Duitsland in Wiesbaden. Ook hij moest wennen aan de gezagscultuur in Duitsland en zijn secretaresse, vertelde hij eerder dit jaar tegen Duitslandnieuws. „Als je een afspraak wilt maken met een externe relatie leggen de assistenten de agenda’s naast elkaar. Een Nederlander pakt snel zelf de telefoon. Maar daarmee kun je dus echt je secretaresse beledigen, terwijl je haar alleen maar wat werk uit handen wilde nemen.”

Je moet echt goed snappen hoe de hiërarchie in elkaar steekt, maakt De Groot duidelijk. „Dat vergt een goede voorbereiding, anders zijn er vele valkuilen. Bijvoorbeeld een boze secretaresse.”

Ook de Nederlandse topman van de Hamburgse containerreder Hapag-Lloyd Rolf Habben Jansen is een vreemde eend in de bijt, blijkt uit Duitse media. In bijna elk interview met Duitse kranten wordt benadrukt hoe ontwapenend hij is in de omgang en hoe hij medewerkers om hun mening vraagt.

Bayertopman Marijn Dekkers schopte het vorig jaar zelfs tot manager van het jaar in Duitsland. Het recente succes van de chemiereus uit Leverkusen wordt door veel Duitse analisten toegeschreven aan het feit dat Dekkers als buitenstaander zich niets aantrekt van oude tradities.

Hoffelijkheid

Daartegenover staan Nederlanders die juist genieten van de Duitse hiërarchie. Zo stak Louis van Gaal toen hij voetbaltrainer werd in München de loftrompet over de Beierse discipline en gehoorzaamheid – in Nederland was hij wel anders gewend.

Zijn collega Gertjan Verbeek heeft het om diezelfde reden erg naar zijn zin in Bochum, vertelde hij deze week tegen Duitslandnieuws. „In Duitsland heb ik al gezag omdat ik ”der Cheftrainer” ben. In Nederland moet je je als leider eerst maar bewijzen, respect verdienen.” Wel ziet Verbeek dat er in Duitsland vooral door de jongere generatie minder belang wordt gehecht aan hiërarchie. „En toch blijven de Duitsers hoffelijker.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Gezag

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer