De Nederlandse kerken spraken tijdens de Tweede Wereldoorlog hun verontrusting uit over de Duitse bezetting, maar dat was niet enkel een daad van verzet. Ze spraken ook uit zelfbehoud, om het instituut te beschermen. „Overlevingsdrift”, noemt historicus prof. dr. George Harinck dat.
Het Historisch Documentatiecentrum voor het Nederlands Protestantisme (HDC) van de Vrije Universiteit (VU) en dagblad Trouw belegden dinsdag in Amsterdam een symposium over het eerder dit jaar verschenen boek ”God in de oorlog”. Daarin beschrijft de Leidse emeritus hoogleraar prof. dr. Jan Bank de geschiedenis van kerken in Europa in de Tweede Wereldoorlog (1939-1945). Hij concludeert onder meer dat de situatie in door de nazi’s bezette landen sterk verschilde. De houding die kerken innamen, of hoe de staat zich ten opzichte van hen opstelde, had bijvoorbeeld te maken met hoe zij georganiseerd waren.
Volgens Harinck, directeur van het HDC, bevestigt Bank in zijn studie de bestaande literatuur over de rol van de Nederlandse kerken in de Tweede Wereldoorlog. Daaruit blijkt dat de kerken hun mond open deden tegen de Duitse bezetters. De kerken trotseerden het naziregime vanaf de kansel. Soms tegen een hoge prijs: sommige predikanten en geestelijken werden geëxecuteerd.
Maar daarmee is de rol van de kerken wel gesignaleerd maar nog niet verklaard, aldus Harinck. Hij noemde het bijzonder dat de kerken hun stem lieten horen. Sinds de nieuwe grondwet van Thorbecke uit 1848 waren de kerken buiten de publieke ruimte gehouden; alleen via politieke partijen en de pers lieten zij van zich horen.
„Daar hadden de kerken echter geen vrede mee”, zei Harinck. „De gereformeerde synode sprak in 1936 uit dat lidmaatschap van de nationaalsocialistische beweging, de NSB, tuchtwaardig was. Maar de vraag bleef of de kerk wel politieke uitspraken mocht doen. De VU-hoogleraren namen er dan ook meteen afstand van.”
Het opmerkelijke in de Nederlandse situatie is volgens Harinck dat de voorstanders van de „sprekende kerk” kwamen bovendrijven. „Ze spraken uit verontrusting over de Duitse bezetting, maar ook uit onvrede over de beperkte rol van de kerk in de openbare ruimte. Het ging dus niet alleen om verzet.”
Dat was ook in veel andere Europese landen het geval. „Het belangrijkste motief voor de Duitse kerkleiders om zich te verzetten, was de bescherming van het instituut. Overlevingsdrift speelde een grote rol in het al dan niet spreken van de kerk.”
Dat zelfbehoud het belangrijkste motief voor verzet was, blijkt volgens Harinck ook uit de recente studie van dr. E. G. Bosma over bevindelijk gereformeerden en het nationaalsocialisme en uit een dit voorjaar verschenen bundel over doopsgezinden in de oorlog. „Er bestond een lichte hang naar grijsheid. Af en toe klonk er een morele tegenstem. De kerken waren eigenlijk de enigen die publiek bezwaar konden maken tegen de Duitsers zonder dat ze gemuilkorfd werden. Ze hebben gesproken tegen de Jodenvervolging, maar niet allemaal en niet allemaal tegelijk.”
Vichy
In Frankrijk lag dat weer anders. Volgens Bank had de Rooms-Katholieke Kerk daar zeker de eerste tijd helemaal niet zo’n moeite had met het nieuwe regime, dat met de Duitsers samenwerkte.
Sierk Plantinga, onderzoeker van het oorlogsinstituut NIOD, is echter positiever dan Bank over de rol van de kerk tijdens het Vichy-bewind in Frankrijk in de periode 1940-1944. „De Rooms-Katholieke Kerk heeft meer gedaan dan soms wordt gedacht, zeker het grondvlak”, zei Plantinga dinsdag. Zo wees hij op een verklaring van de bisschoppen in 1942, die „grote invloed” heeft gehad. „Zij konden toen echter nog niet vermoeden dat er later zoveel Joden weggevoerd zouden worden.”
Op het verzet van de top van de kerkelijke hiërarchie valt best wat af te dingen, erkent hij. „Wat dat betreft bestond er een zekere discrepantie tussen de top en de werkvloer.” Het grote aantal Yad Vashem-onderscheidingen voor rooms-katholieken die Joden hielpen, laat dat volgens hem zien.
Bank erkende in dat er in Frankrijk sprake was van een tweedeling. Priesters spraken zich wel uit tegen Jodenvervolging, maar ze keerden zich meestal niet tegen de wetten die dat mogelijk maakten. Volgens de hoogleraar was er sprake van een paradox: Vichy leverde aanvankelijk buitenlandse Joden uit, maar beschermde Franse Joden. „Dat het aantal deportaties in verhouding minder groot was dan in Nederland, had er mee te maken dat de Fransen een eigen staat hadden.”
Oecumenische beweging
Dr. Jurjen Zijlstra, die aan de Vrije Universiteit werkt aan een biografie over de theoloog dr. W. A. Visser ’t Hooft, sprak over de oecumenische beweging en de Tweede Wereldoorlog. Die maakte destijds „een verschil”, stelde hij. „Mensen veranderen door een oorlog, en de oorlog veranderde ook de oecumene. De eenheid van de kerken werd op een nieuwe wijze beseft.”
De oecumenische beweging ontdeed ook het „vijandbeeld” van zijn demonische trekjes, aldus Zijlstra. „Daardoor kon verzoening worden bewerkstelligd. Er waren geloofsvrienden in het kamp van de vijand. Na de oorlog werd in Stuttgart door een delegatie van Duitse christenen schuld beleden voor kerk en volk. Daar kwam kritiek op: was de delegatie wel representatief? Maar de basis van vertrouwen had de oorlog doorstaan. De Wereldraad van Kerken, die in 1948 officieel werd opgericht, kon na de oorlog een rol spelen in de opbouw van het land.”
Joden
De Wereldraad zette zich ook sterk in voor vluchtelingen en Joden. Christelijke organisaties begonnen tal van hulpacties, bijvoorbeeld in vluchtelingenkampen in Zwitserland. „Binnen de Wereldraad was men zich relatief vroeg bewust van de massale slachting onder de Joden. Zo was er een rapport uit maart 1941, waarin staat dat vier miljoen Joden het gevaar liepen vermoord te worden. Maar uiteindelijk heeft de raad te weinig kunnen bereiken, met name voor de Joden.”
Dr. A. A. A. Prosman, schrijver van de studie ”De onverwerkte Holocaust. Spiegel voor de kerk van nu”, vroeg Zijlstra vervolgens of de Wereldraad wel echt oog had voor de Joden. In de verklaring van Stuttgart werd immers niet over Joden gesproken, aldus de hervormde predikant. „Alleen tijdens de oprichtingsvergadering van de Wereldraad van Kerken in Amsterdam in 1948 kwam de positie van de Joden ter sprake, maar daarna niet meer.”
Zijlstra: „Ik denk dat Wereldraad moeite heeft gehad dit onderwerp op de agenda te houden.”
Karel Berkhoff (NIOD) sprak over de rol van de leiders van de Grieks-Katholieke en orthodoxe kerken in Oekraïne tijdens de Holocaust. Bank zei in een reactie dat christenen er na de revolutie in 1917 hevig werden vervolgd. In de beeldvorming hoorden de „geëmancipeerde joodse intellectuelen” bij het regime. „Toen Duitsers het land binnenvielen, waren er in verhouding weinig mensen bereid om Joodse onderduikers op te nemen.”
Ook de Russisch-Orthodoxe Kerk leed buitengewoon onder het communisme. In de jaren voor de oorlog werd de kerk echter steeds vaker gezien als een „kweekvijver voor vaderlandsliefde”, aldus Bank. „De aanduiding „grote vaderlandse oorlog” is niet door Stalin bedacht, maar door de metropoliet van Moskou.”
Bank laat in ”God in de oorlog” zien dat in heel Europa kerk en nationale staat nauw met elkaar verbonden waren, zei dr. Gert van Klinken, verbonden aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) in Amsterdam. Hij sprak over het nut en de beperking van een „vergelijkend perspectief” dat Bank biedt in zijn boek over de rol van kerken in de Tweede Wereldoorlog.
Van Klinken vindt dat Bank de gereformeerde theoloog dr. H. H. Kuyper als lid van het ”Deputaatschap voor de Correspondentie met de Hooge Overheid” een te belangrijke plaats geeft. Het is maar de vraag of collaboratie of verzet van bovenaf kwam. Ze kwamen eerder van onderop, van de predikanten en kerkleden.”
„Kop in dagblad Trouw was een misgreep”
De studie ”God in de oorlog” van prof. dr. Jan Bank riep vooral in dagblad Trouw veel discussie op. De krant kopte onder meer: ”Kerken stemden morele boodschap af op Hitler; historicus relativeert heldenrol ”deutschfreundliche” gereformeerden”. Achteraf gezien was dat een „misgreep”.
Gerrit-Jan Kleinjan, journalist van dagblad Trouw, gaf dinsdag in Amsterdam een inkijkje in de berichtgeving van deze krant over de studie van Bank. Hij sprak de hoogleraar in een restaurantje bij het Concertgebouw in Amsterdam. Tijdens het interview plaatste Bank een aantal kanttekeningen bij het beeld dat gereformeerden in Nederland verzetshelden waren. „In het gesprek deed hij een paar ferme uitspraken. Gereformeerden twijfelen aan alles, zelfs aan God, maar niet aan hun rol in de oorlog. Daarom liggen die uitspraken zo gevoelig.”
Het artikel –„alles is adequaat weergegeven”, benadrukte Bank gisteren nog eens– verscheen in de bijlage De Verdieping. Op verzoek schreef Kleinjan ook nog een artikel voor elders in de krant, dat uiteindelijk op de voorpagina terecht kwam. „Dat weekend was er toevallig weinig nieuws, en bovendien was dat nieuws dat ook in andere kranten stond. Maar over dit onderwerp kon je nergens anders lezen.”
De „koppenmaker” van Trouw zette uiteindelijk de omstreden kop en onderkop boven het artikel op de voorpagina: ”Kerken stemden morele boodschap af op Hitler; historicus relativeert heldenrol ”deutschfreundliche” gereformeerden”.
Kleinjan: „Deze koppen lezen natuurlijk goed, maar ze zijn in bepaalde opzichten te kort door de bocht. Wie echter het artikel leest, ziet de context: de onderkop duidt op rol van dr. H. H. Kuyper in de oorlog. Ik kan u verzekeren: er zit geen kwade opzet achter dergelijke koppen, zo van: we gaan die gereformeerden eens lekker pesten.”
Er kwamen tientallen brieven van boze lezers binnen op de redactie van Trouw. „Veel lezers zagen de artikelen als een flinke trap na. Iedereen kent wel een vader, dominee of ouderling die wél goed was in de oorlog.”
„Ik begrijp dat de krant moet worden verkocht”, reageert iemand uit de zaal. „Maar ik heb het idee dat Trouw vooral kiest voor koppen die lekker bekken. Ze vergroten de dingen uit. En soms gaan ze over de schreef, zoals hier.”
Kleinjan: „Dat is hier misschien gebeurd. Dat het een misgreep was, daar hebben we in onze kolommen al uitgebreid bij stil gestaan.”
Zie ook:
Geen reden om conclusie in boek ”God in de oorlog” te herschrijven (Reformatorisch Dagblad, 04-09-2015)
Nieuwe perspectieven – recensie door dr. E. G. Bosma (Reformatorisch Dagblad, 31-08-2015)
Boek over kerk tijdens oorlog „geen aanklacht” : Ds. Van den Heuvel en prof. Blom nemen overzichtswerk historicus Jan Bank in ontvangst (Reformatorisch Dagblad, 02-06-2015)
Preken tegen de bezetter – of zwijgen – interview met prof. dr. Jan Bank (Reformatorisch Dagblad, 16-05-2015)