Kleur bekennen
Met hun actie om grijze muizen kleur te laten bekennen, hebben de SGP-jongeren aardig aan de weg getimmerd. Het bericht dat de jongerenorganisatie van de oudste partij van Nederland honderden nieuwe leden kon inschrijven, was ’hot news’.
Het idee om ieder nieuw lid een oranje sjaal te geven, was dan ook een schot in de roos. Het risico dat die lappen stof ook wel eens misbruikt zouden kunnen worden door voetbalfanaten, werd door opperjongere Gert van Veldhuizen met een kwinkslag afdoende afgedaan: „Laten we het er maar op houden dat het een multifunctioneel sjaaltje is geworden.”
Dat de SGP-jongeren kozen voor oranje was natuurlijk geen toevalstreffer. Oranje is nu eenmaal de lijfkleur van de SGP-mannen. Door zich in het oranje te tooien, geven de staatkundig gereformeerden (net als het in de CU ondergedompelde GPV en de door het CDA opgeslokte CHU) te kennen goede vaderlanders te willen zijn die zich verbonden weten met het Nederlandse Oranjehuis. Of de broeders daarbij ook beseffen dat in de kleurenleer oranje staat voor vurig, stimulerend, vruchtbaarheid en vrouwelijkheid….?
Zoals de SGP zich afficheert met oranje, zo hebben de meeste andere partijen óók een vast kleurtje. Een beetje in de buurt van de SGP zit het CDA. Al vanaf de oprichting gaat die partij de boer op met groen. Die kleur heet „kalmerend en verfrissend” te zijn. In hoeverre dat anno 2004 nog opgaat, is overigens zeer de vraag. Het gezicht van Balkenende heeft op sommigen meer de uitwerking van een rode lap op een stier dan van een Valdispert-tabletje op een zenuwpees. En om het CDA nou verfrissend te noemen? Laten we ’t er maar op houden dat de meningen hierover verdeeld zijn. Misschien is het nog het best om de CDA-kleur maar terug te voeren tot een van de erflaters van het CDA, de negentiende-eeuwse christenbelijder die luisterde naar de naam Groen van Prinsterer…
Rood is van oudsher voorbehouden aan links: communisten, socialisten en meer van dat soort gespuis. Een boek over de vooroorlogse PvdA-aanhang kreeg niet voor niks de titel mee: ”De taaie rooie rakkers”. Een andere titel spreekt ook boekdelen: ”Het rode vaandel volgen wij”. Die oude PvdA lokte de kiezers in 1918 zelfs naar de stembus met de leuze: ”Stemt rood”.
De communisten konden daar met goed fatsoen natuurlijk niet bij achterblijven, dus ook zij gingen ettelijke keren met een rode vlag de verkiezingsstrijd in. De rode kaart speelden zij het helderst net na de oorlog, in 1948, toen ze nog aardig op sterkte waren. Op hun grote poster riepen ze het volk toe: ”Rood is troef. Kiest communisten”. Nog lang daarna bleef het rood de affiches van de communisten kleuren. Of de uitdrukking ”geen rooie cent” eveneens een vingerwijzing is naar de oorsprongen van het socialisme, vermeldt het verhaal niet…
De partij die vanaf haar prilste begin werkt met de tinten van de nationale driekleur is de VVD - voluit: Volkspartij voor Vrijheid en Democratie. Of het nu in de variatie oranje, blanje bleu was of gewoon traditioneel rood, wit, blauw, de liberalen wapperden op al hun plakkaten wel in een of andere vorm met de vertrouwde vaderlandse verfjes. Het allerbekendst werden de VVD-posters waarop in oranje, wit en blauw de drie kapitale letters van de VVD en het cijfer 3 te zien waren. In 1982 leverde dat tien zetels winst op, vier jaar later negen zetels verlies.
Ten slotte GroenLinks, de enige club die de kleur ook echt in de partijnaam heeft verwerkt. Groen geldt als het waarmerk van deze partij, een knipoog naar de vele connecties die deze partij heeft met de milieubeweging. De grootste en machtigste zusterpartij van Halsema’s beweging tooit zich ook gewoon met de naam Die Grünen. Toch is het opvallende dat GL op haar posters niet echt te koop loopt met de standaardkleur. Vaak is het een mix van rood (links dus) én groen. Het meest origineel was dat mengsel op het affiche waarmee in 1994 een appèl werd gedaan op de kiezers: een grote foto van rode en groene pepers. Een kruidig affiche, dat zeker, maar de winst was één zetel verlies…