Belgische kardinaal Danneels loofde het vrije geweten
ANTWERPEN. De Belgische kardinaal Godfried Danneels leek aanvankelijk een getrouw volgeling van Rome te zijn, maar langzaam begon hij te klagen, „eerst binnensmonds, later binnenskamers, en uiteindelijk publiekelijk.” Hij was een christelijk humanist: katholiek, Europeaan én wereldburger.
Dat stellen Jürgen Mettepenningen en Karim Schelkens in hun boek ”Godfried Danneels. Biografie. Portret van een kardinaal-humanist” (uitg. Polis, Antwerpen, 2015; 558 blz.), dat vorige week verscheen. Danneels (1933) –sinds 2010 emeritus aartsbisschop– was decennialang het gezicht van de kerk in België. Hij groeide op in een traditioneel rooms-katholiek milieu en koos voor het priesterschap. Hij studeerde filosofie en theologie in Leuven en aan de Gregoriana in Rome en werd hoogleraar liturgie in Leuven. Daarna rees zijn ster snel: hij werd bisschop van Antwerpen, aartsbisschop van Mechelen-Brussel en kardinaal.
Danneels wordt door de schrijvers getypeerd als een kardinaal-humanist. Hij nuanceerde de erfzondeleer van Augustinus. Erfzonde betekende voor hem geen overerving van een zondige natuur in Adam, maar verzet tegen God.
Liturgie
Aan de vooravond van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965) voelde Danneels zich geïnspireerd door de vernieuwingsgezinde theologen Edward Schillebeeckx, Piet Schoonenberg, Karl Rahner en Walter Kasper. Tegenover de heersende neoscholastiek zochten zij vernieuwd contact met de Bijbels-patristische traditie. Danneels werd in de tijd na het concilie actief op het punt van de hervorming van de liturgie. De priesters droegen de missen niet meer op in het Latijn en stonden met het gezicht naar de gemeenschap.
In Nederland kwam het tot een revolutionaire toepassing van het Tweede Vaticaans Concilie tijdens het Pastoraal Concilie van Noordwijkerhout (1968-1970), waar gepleit werd voor de afschaffing van het celibaat. Rome keek argwanend toe en reageerde daarop met het benoemen van orthodoxe bisschoppen: Simonis en Gijsen. Danneels hield zijn hart vast en bepleitte autonomie van de wetenschap die „geen loutere spreekbuis mag worden van de hiërarchie.” Toch huiverde hij voor profilering. Hij kwam op voor het celibaat.
Rome zag Danneels wel zitten vanwege zijn diplomatieke en loyale opstelling, tussen star conservatisme en al te revolutionaire vernieuwingsdrift. Hij werd lid van de Congregatie voor de Geloofsleer, die de zuivere leer moest bewaken, en mocht tweede voorzitter zijn van de bijzondere bisschoppensynode die zich in 1980 zou buigen over de ‘experimentele’ kerk in Nederland. Kardinaal Willebrands en bisschop Danneels toonden zich gelukkig met het einddocument, waarin de gemeenschap tussen gewijden en leken benadrukt werd. Deze term werd door de synode echter vooral uitgelegd als trouw aan Rome als garantie van eenheid.
Geweten
Danneels ontdekte dat de leden van de congregatie vaak buiten de heikele dossiers gehouden werden en dat de echte beslissingen zonder veel communicatie werden doorgevoerd door de kerkleiding. Hij laakte het gebrek aan communicatie en kwam op voor een meer gecentraliseerde kerk.
De kardinaal zette vooral in op het geweten als inspiratiebron, de kerk als draagster van een universeel geweten en beschermer van menselijke waarden. Hij kwam op voor de waardigheid van het menselijk leven en was daarom een groot tegenstander van euthanasie en abortus, al kon hij tot teleurstelling van Rome de abortuswet in België niet tegenhouden.
Danneels was een luisterende kardinaal, iemand die de besognes van zijn gemeenschap oppikte. Zijn „uiterste voorzichtigheid”, waarmee hij noch de gelovigen onder hem noch Rome wilde schaden, maakte dat de kritiek op hem in België groeide en dat zijn houding steeds meer als zweverig afgedaan werd.
Een ”annus horribilis” (afschrikwekkend jaar) was voor hem 2010, toen de pedofilieaffaire van de Brugse bisschop Vangheluwe openbaar kwam en er een politie-inval plaatsvond in Danneels appartement. De kardinaal was niet te betichten van doofpotpraktijken, maar zijn weifelende en enigszins onhandige optreden kantelde de brede waardering van weleer naar een brede afkeer.
Dat had Danneels niet verdiend. Zijn verdienste was dat hij de stem van de kerk moedig in het publieke leven liet klinken en zich keerde tegen een ver- lammend cultuurpessimisme. Wie God kwijtraakt, raakt de mens kwijt, was zijn diepste boodschap.