Binnenland

Alibi-Ali’s

”In 2016 krijgt Nederland zijn eerste allochtone minister-president.” Dat orakelde het GroenLinks-kamerlid Mohamed Rabbae in 1999. Nee, zelf zou hij dan al van Drees trekken en dus niet meer voor die post in aanmerking komen, maar, redeneerde Rabbae, tegen die tijd zou Nederland zo veel allochtonen tellen dat een bruine, gele, rode of zwarte minister-president naast de Oranjevorstin op het bordes niet zou misstaan. Aldus de in Marokko geboren ”Mister Minderheden”, die het in kikkerland Nederland schopte tot eerste allochtone lijsttrekker en ondervoorzitter van de Tweede Kamer.

Menno de Bruyne
3 March 2004 11:47Gewijzigd op 14 November 2020 01:00

Een telling vanaf de publieke tribune in de vergaderzaal van de Tweede Kamer levert heden ten dage welgeteld dertien geachte afgevaardigden op van wie de wieg op het eerste gezicht en gehoor niet in plaatsen als Appelscha, Lage Zwaluwe of Abbenbroek heeft gestaan, maar in Mogadishu, Karaman, Nickerie, Paramaribo en Garros. Drie CDA’ers, vier PvdA’ers, drie VVD’ers, één LPF’er, één GroenLinkser en een loslopende wilde: de afgescheiden SP’er Ali Lazrak (bijnamen: ”Ali Lastpak” en ”Ali Luilak”). Dertien kamerleden op de 150; dat is bijna 9 procent. Dat komt al redelijk dicht in de buurt van het percentage Nederlanders dat van allochtone herkomst is: ruim 10 procent. Cijferfetisjisten die behept zijn met de gedachte dat de Tweede Kamer getalsmatig een perfecte afspiegeling moet zijn van het Nederlandse volk, inclusief alle exotische kleurtjes en bijpassende geurtjes, kunnen dan ook redelijk tevreden zijn over dit resultaat. Maar de aan de Universiteit van Amsterdamse verbonden PvdA-politicoloog Jos de Beus plaatst daar toch een eigenzinnig vraagtekentje bij. In een wetenschappelijke beschouwing vraagt hij zich hardop af of het aankweken van een politieke elite van immigranten wel wenselijk is, ”gezien de recente rij voorbeelden van rampzalige vertegenwoordiging door voorlieden van etnische minderheden.” Hij noemt daarbij met naam en toenaam de dames Tara Singh Varma (verzon een ziekte) en Philomena Bijlhout (geheugenlek), maar had ook makkelijk de mislukkingen kunnen noemen die luisterden naar de namen Hamid Houda (akkefietje met de fiscus), Evan Rozenblad (deed zich geleerder voor dan hij was) en (maar dat kon De Beus in 2002 nog niet weten) Ali Lazrak (zie bijnamen).

De meeste allochtone kamerleden tot nu toe zijn een ’erfenis’ van ons koloniale verleden. Het gaat dus over kamerleden afkomstig uit voormalig Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen. In de huidige Tweede Kamer zijn het er vijf: de ’Surinaamse’ afgevaardigden Ferrier (CDA), Rambocus (CDA), Griffith (VVD) en Tjon-a-Ten (PvdA) en de Willemstadter John Leerdam (PvdA). Ook de man die algemeen wordt beschouwd als de eerste allochtone afgevaardigde valt in die categorie. Het is de Middelburger John Lilipaly, van 1986 tot 1999 PvdA-kamerlid. Tragisch genoeg dankt deze sympathieke Molukker zijn landelijke bekendheid niet aan zijn áánwezigheid in de Kamer, maar aan zijn áfwezigheid. Bij een kantje-boordstemming bleek hij onvindbaar, naar later bleek omdat hij op dat moment suprème zijn dienstplichtige zoon in Frankrijk bezocht. Lilipaly moge dan te boek staan als het eerste allochtone kamerlid, de allereerste ’alibi-Ali’ was de communist Roestam Effendi. Al in 1933 prijkte deze linkse activist op de kandidatenlijst van de toenmalige Communistische Partij Holland. Een bewuste keuze: de communisten plaatsten om en om een Nederlander en een Indonesiër op hun lijst, om zo hun antikolonialisme te demonstreren. Omdat de twee Indiërs boven Effendi op de lijst het moesten laten afweten (de een zat in het gevang in het oerwoud, de ander bij Stalin in Moskou) en ondanks een veroordeling wegens opruiing, kon Effendi op 4 juli tot lid van de Tweede Kamer beëdigd worden.

In 1937 werd Effendi opnieuw gekozen en in de tijdelijke Kamer direct na de Bevrijding was hij zelfs eventjes de enige communist in de Kamer - de andere twee waren in de oorlog gefusilleerd. Maar het liep triest met hem af. Begin 1946 is hij door zijn rode kameraden geroyeerd. In tegenstelling tot wat nu gebruik is, stelde Effendi zijn zetel toen ter beschikking. Nog datzelfde jaar keerde hij terug naar zijn geboorteland Indië, later Indonesië.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer