Een jaar na MH17: voor wrok geen plaats
Het is vrijdag een jaar geleden dat in het oosten van Oekraïne een Boeing 777 neerstortte. De MH17 is hoogstwaarschijnlijk met een Buk-raket neergeschoten. Alle 298 inzittenden kwamen om het leven. Onder hen bevonden zich 196 Nederlanders. Vrijdag worden tijdens een besloten bijeenkomst alle slachtoffers herdacht. Premier Rutte houdt een toespraak. In een tweeluik aandacht voor het jaar na de ramp. Vandaag: nabestaanden Robbert en Loes van Heijningen verloren drie geliefden. Een zomerse dag werd een zwarte dag. Op 17 juli 2014, vrijdag een jaar geleden, voltrok zich in Oost-Oekraïne de ramp met vlucht MH17. De familie Van Heijningen uit Bolsward verloor in één klap drie naasten. Wrok willen ze geen plaats geven.
Het afgelopen jaar was „overleven”, zegt Loes van Heijningen aan het eind van het vraaggesprek aan de keukentafel in Bolsward. Haar man Robbert van Heijningen: „Ik had vooraf niet kunnen bedenken dat de MH17-ramp zo’n impact op ons zou hebben. Er gaat geen dag voorbij zonder MH17.”
In een enkel ogenblik verloren Robbert, Loes en hun 12-jarige zoon Jasper drie familieleden. Het gaat om Robberts jongere broer Erik van Heijningen (54), diens vrouw Tina (49) en zoon Zeger (17). De familie uit Hilversum zou op vakantie gaan. Hun vliegtuig stortte neer. Hoogstwaarschijnlijk per ongeluk neergeschoten door pro-Russische separatisten.
Huilende telefonistes
Loes van Heijningen, bijna een jaar na de ramp: „Op 17 juli 2014 kwamen we ’s avonds aan op onze camping in Zuid-Frankrijk. Mijn man Robbert, onze zoon Jasper, ikzelf en de hond. Toen ik familie belde om te vertellen dat we goed waren aangekomen, hoorde ik dat er een vliegtuig in Oekraïne was neergestort. En dat er veel Nederlanders aan boord waren. Het toestel zou zijn neergeschoten. Ik herinner me nog dat onze zoon Jasper, een intelligente en gevoelige jongen, kwaad was op de Russen en Poetin. „Niet te vertrouwen”, zei hij. Ik ging ertegen in: „Haat is het zaadje voor een nieuwe oorlog.”
Die donderdagavond wisten we nog niet dat Erik met zijn gezin was omgekomen. Dat werd ons de volgende ochtend duidelijk. Onder meer doordat een broer van Tina contact met ons opnam. Hij vertelde dat hij de vorige avond op Schiphol was geweest, nadat hem duidelijk was geworden dat Erik, Tina en Zeger aan boord zaten van vlucht MH17.”
Robbert van Heijningen: „Ik kon niet geloven dat mijn broer met zijn gezin was omgekomen. Ik wilde officiële bevestiging en dacht: Zolang er geen bevestiging is, is er hoop. Ik ging bellen met een noodnummer van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Die communicatie verliep slecht. Ik kreeg huilende telefonistes aan de lijn. Maar daar kwam ik niet verder mee. Ik wilde betrouwbare informatie.
Positief ben ik wel over de familierechercheurs die ons begeleidden. Geweldige kerels, bakens van rust. Als zij met informatie kwamen, wisten we dat die 100 procent betrouwbaar was.”
Vader
Robbert: „We bleven in Frankrijk op de camping. Het had geen meerwaarde om meteen naar Nederland terug te reizen. Mijn enige andere broer, Ronald uit Amsterdam, ging naar onze 85-jarige vader in Spanje.
Via een tv’tje op de camping heb ik de aankomst van de eerste kisten met slachtoffers op Vliegbasis Eindhoven gevolgd. Ik zag als het ware mijn familie in die kisten liggen. Op een gegeven moment liep ik bij die tv weg. Ik kon er niet meer tegen. Het was genoeg.”
Loes: „Toen we terugkwamen in Nederland, ontdekten we dat we op de snelweg waren waar ook de stoet lijkwagens had gereden. Op viaducten zaten bloemen in het hekwerk. Imposante beelden. Nederland omarmde de nabestaanden.”
Haat
Robbert: „In de dagen na de ramp leefde in Nederland veel haat. Er klonk oorlogszuchtige taal. Zo wilde Kamerlid Bontes het leger naar Oost-Oekraïne sturen. Op de voorpagina van De Telegraaf stond een grote foto van een pro-Russische separatist, omringd door lijfwachten. Met de kop: ”Moordenaars”. Zelf was ik kort na de ramp ook buiten zinnen van woede. Ik voelde zo’n onmacht.
Toch hadden Loes en ik al snel aversie tegen de haat. Ik ben ervan overtuigd dat de mensen die de raket afschoten níét hebben geweten dat hun doel een verkeersvliegtuig was. Het was een ongeluk. Pure pech. Oost-Oekraïne is oorlogsgebied.
Van een nabestaande, een man uit kringen van Defensie, hoorde ik de theorie dat vlucht MH17 wél bewust moet zijn neergeschoten. De opstandelingen in Oost-Oekraïne zouden het Westen duidelijk hebben willen maken: „Blijf van onze onafhankelijke republiek af.” Maar er zijn weinig mensen die dat scenario serieus nemen.
In ieder geval helpen wraakgevoelens je niet verder. Of ik wraak zou willen als ik zou weten dat het passagiersvliegtuig wel bewúst is neergeschoten? Ik denk het niet. Ooit hoorde ik op televisie een verhaal van een Palestijnse man. Twee zonen van hem waren doodgeschoten door Israëlische soldaten. De Palestijn was woedend op de Israëlische overheid. Maar toch was zijn beste vriend een Israëliër. Dat verhaal greep me aan. Als je je laat leiden door wrokgedachten, werkt dat niet helend. Al respecteer ik wel dat iedereen zijn eigen verwerkingsproces doormaakt en kan ik wraakgevoelens van nabestaanden wel begrijpen.”
Loes: „Onder nabestaanden leeft nog altijd veel boosheid en woede, merken we. Onze eigen familie was boos op ons omdat wij níét kozen voor boosheid en wraak. Wraak zit de verwerking in de weg en leidt tot niets.”
Eerbied
Loes: „Kort na de ramp was er verontwaardiging over de handelwijze van mensen die in de buurt van de rampplek wonen. Oost-Oekraïners zouden bezittingen van slachtoffers hebben geroofd. Er verscheen een foto van een pro-Russische separatist die een knuffel van een jong slachtoffer omhooghield. De man zou zich onbeschoft hebben gedragen. Later bleek uit andere beelden dat die separatist juist eerbied betoonde aan het omgekomen kind. Ik heb onze zoon gewaarschuwd dat media dingen kunnen manipuleren. „Stel dat je vader en ik op een terrasje een glaasje wijn drinken en iemand maakt daar een foto van. De volgende dag kan dan in een krant boven zo’n foto staan: „Nabestaanden MH17 proosten op erfenis.”
Robbert: „De mensen die rond de rampplek woonden, waren de hulpverleners van het eerste uur. Zij en hun kinderen hebben trauma’s opgelopen. Het zal je maar gebeuren dat er een lichaam door je schuurdak vliegt. Uiteraard zou het verwerpelijk zijn als bewoners persoonlijke bezittingen, zoals sieraden, van slachtoffers zouden roven. Maar ik heb er geen moetie mee als ze zich bijvoorbeeld een deken uit een koffer toe-eigenen. Dan zeg ik: „Wees er gelukkig mee.” De bevolking daar is vaak arm en leeft onder oorlogsomstandigheden.”
Arme Zeger
Robbert: „Het is verschrikkelijk dat het vliegtuig is neergehaald. Niet te bevatten. De helft van mijn familie is weggerukt. Arme Zeger, dacht ik. Die jongen was nog maar 17 jaar. Ik belde daags na de ramp mijn vader in Spanje. Hij reageerde zakelijk en begon over het regelen van de erfenis. Ook toen raakte ik buiten zinnen. „Beseft u wel dat uw zoon, schoondochter en kleinzoon zijn overleden?!” riep ik. Maar mijn vader was in shock.”
Loes: „Later zei Robberts vader: „Als ik mijn emoties zou toelaten, zou het te veel pijn doen.””
Robbert: „We zagen mijn broer Erik en zijn gezin een paar keer per jaar. We gingen bijvoorbeeld in Lage Vuursche pannenkoeken eten. Erik was een einzelgänger. Bij Nationale-Nederlanden was hij hoofd operationeel risicomanagement. Erik was een intellectueel die niets gaf om materiële zaken, zoals kleding. Hoewel het ook geen haveloos type was. Het ging hem om de inhoud, de ideeën. Altijd zat Erik ogenschijnlijk ongeïnteresseerd onderuitgezakt in zijn stoel. Collega’s vertelden dat hij vaak op kantoor kwam alsof hij net uit bed was gestapt. Haar in de war. Dan had hij bijvoorbeeld een belangrijke vergadering en moest een secretaresse hem vooraf nog even als het ware fatsoeneren. Maar vanwege zijn denken en zijn ideeën werd zijn manier van doen getolereerd.
Er waren overeenkomsten tussen onze gezinnen. Erik had één kind. Ik heb ook één kind.
Onze zoon Jasper en Eriks zoon Zeger konden het goed met elkaar vinden. Beiden gevoelig en intelligent, allebei gek op Donald Duck.”
Loes: „Jasper heeft een groot trauma opgelopen door het verlies van zijn familie. Hij is in behandeling geweest in Utrecht. Daar bleek dat Jasper niet acceptéérde dat zijn oom, tante en neef waren omgekomen. Hij verdrong de realiteit. Toen ik zelf last kreeg van slapeloosheid, heb ik ook enige tijd psychologische hulp gehad.”
Troost
Robbert: „Op 17 augustus vorig jaar was er een herdenking in de rooms-katholieke Sint-Vituskerk in Hilversum. Van de Nederlandse MH17-slachtoffers komen er vijftien uit Hilversum.”
Aan tafel in Bolsward laat Robbert via zijn smartphone een fragment van de bijeenkomst in Hilversum horen. Zelf voerde hij in de kerk ook het woord en riep hij op om te vergeven. „Vooral de woorden van de Hilversumse pastoor Jules Dresmé gaven me troost. Hij zei tijdens de bijeenkomst: „Er is zo veel niet kennen en niet begrijpen.” Het fragment van de herdenking in Hilversum beluister ik nog dagelijks. Wij zijn niet kerkelijk, ik ben niet gedoopt, maar ik geloof wel dat er meer is tussen hemel en aarde dan sommige mensen denken.
Lang heb ik rondgelopen met de vraag: Wat hebben Erik, Tina en Zeger de laatste momenten meegemaakt? Zijn ze bij kennis geweest toen het vliegtuig neerstortte? Uit opmerkingen van toenmalig minister Timmermans van Buitenlandse Zaken zou je kunnen opmaken dat passagiers kennelijk in staat waren een zuurstofmasker om te doen. Pastoor Dresmé gaf me een rustgevend antwoord op mijn vraag over de laatste ogenblikken in het vliegtuig. Hij zei: „Ik weet niet wat daar is gebeurd. Maar ik weet wel dat de ziel het lichaam heeft verlaten en dat de mensen in vrede zijn heengegaan. De energie in het vliegtuig was goed. Mensen waren in een blijde stemming.” Dat antwoord gaf me rust.”
Stoet
Robbert: „Onze drie omgekomen familieleden zijn geïdentificeerd. Dat betekent overigens niet dat álle lichaamsdelen zijn gevonden. Loes en ik hebben de lichamen niet bekeken. De familierechercheurs moesten dat wel doen. Dat zijn geharde kerels, maar ze zeiden wel: „Dit doen we liever nooit weer.””
Loes: „De uitvaart en crematie van Erik, Tina en Zeger waren op 17 oktober 2014 in Hilversum. Er vond een indrukwekkende bijeenkomst in het Comenius College plaats, waar Zeger op zat. Jongeren droegen de kisten. Voorafgegaan door twee politiemotoren trok er een stoet door Hilversum, die ook langs het huis van Erik en Tina ging.”
Zwaar
Loes: „Op 10 november 2014 waren we bij de nationale herdenking van de ramp in de Amsterdamse RAI. Ik vond die bijeenkomst heel mooi, maar ook heel zwaar. Al die overweldigende emoties. Het oplezen van al de namen en het tonen van de foto’s van de slachtoffers hebben diepe indruk op me gemaakt.
De woning van Erik en zijn gezin in Hilversum is in februari verkocht. De weken daarvoor moesten we hun huis leeghalen. Heel emotioneel. De eerste keer dat we het lege huis binnenkwamen, voelden we ons net indringers. De woning ademde Erik, Tina en Zeger. Op tafel lag wat geld, een schoolrapport van Zeger. In de vaatwasser stond een gebruikt bord.”
Laatste minuten
Robbert: „In oktober publiceert de Onderzoeksraad Voor Veiligheid het rapport over de ramp met MH17. Ik kijk daarnaar uit. Het gaat mij om waarheidsvinding. Ik wil weten dat er die laatste minuten precies is gebeurd. Ik hoop ook dat er lessen worden geleerd, zodat zo’n ramp zich niet nog eens voordoet. Waarom vloog Malaysia Airlines op 17 juli vorig jaar boven oorlogsgebied, terwijl Amerikaanse vliegmaatschappijen dat niet deden? Ik heb begrepen dat het Malaysia Airlines slechts 600 dollar extra aan brandstof zou hebben gekost om een andere route te kiezen. Dan heb je het over 2 dollar per passagier. Een les kan zijn: vlieg niet meer over oorlogsgebieden en laat de passagier maar een paar dollar extra betalen voor zijn ticket.
Premier Rutte heeft onlangs gezegd dat een VN-tribunaal het beste middel is om de daders van de aanslag op vlucht MH17 te berechten. Lekker belangrijk, denk ik dan. Voor mij is het niet zo belangrijk dat daders veroordeeld worden. Wie moet je berechten? Russische of Oost-Oekraïnese politici? De man die de Buk-raket afschoot? Wij krijgen er in ieder geval onze geliefden niet mee terug.”
Niet leuk
Robbert: „Inmiddels heb ik vijf ordners met informatie over de MH17-ramp. Ik zou willen dat de overheid nabestaanden meer informatie geeft. Nu krijgen we nogal eens via onderzoeksjournalisten nieuws te horen. Dat bijvoorbeeld een paar dagen voor de ramp diplomaten in Kiev zijn gewaarschuwd voor zwaar luchtafweergeschut in het oosten van Oekraïne. Wij hebben Tjibbe Joustra, voorzitter van de Onderzoeksraad Voor Veiligheid en van Friese komaf, wel eens in het Fries gevraagd om meer openheid. Toen antwoordde hij dat hij niets mag zeggen en dat ieder woord verkeerd geïnterpreteerd kan worden. Wel gaf hij aan dat één of meer landen de onderzoeksresultaten niet leuk zullen vinden.
Voor de Stichting MH17 zit ik in een werkgroep die een landelijk monument ter nagedachtenis aan de slachtoffers wil realiseren. Na de zomer krijgen nabestaanden verschillende ontwerpen te zien en maken we een keuze. Bij zo’n nationaal monument moeten mensen 24 uur per dag hun verdriet, collectief en individueel, kunnen uiten. Opdat we de slachtoffers niet vergeten. Ik hoop dat we dit boek snel kunnen sluiten. Misschien gaan we ooit nog naar Oekraïne, als het daar veilig is. Dáár zijn onze geliefden immers gestorven.”