Binnenland

Congolese vluchteling in Stiens: Onze deur staat altijd open

Hij groeide op in Congo en vluchtte in 2005 naar Kenia. Na een verblijf in een vluchtelingenkamp kwam hij in 2011 naar Nederland, waar hij bij aankomst meteen een woning kreeg. Hier voelt Matendo Makoti zich veilig, maar het opbouwen van een nieuw bestaan valt de uitgenodigde vluchteling soms zwaar.

Michiel Bakker

9 July 2015 22:16Gewijzigd op 15 November 2020 20:21
Matendo Makoti, geboren in Congo, kwam in 2011 vanuit een vluchtelingenkamp in Kenia naar Nederland en woont nu in het Friese Stiens. beeld RD, Anton Dommerholt
Matendo Makoti, geboren in Congo, kwam in 2011 vanuit een vluchtelingenkamp in Kenia naar Nederland en woont nu in het Friese Stiens. beeld RD, Anton Dommerholt

De overgang van het kamp in Makuma naar de eengezinswoning in het Friese Stiens (8000 inwoners) was groot, vertelt Makoti (36) in de huiskamer. Zijn vrouw Mapendo (26) heeft zojuist thee en koek op tafel gezet en houdt zich bezig met hun drie kinderen, in de leeftijd van nul tot en met vier jaar.

Makoti wordt geboren in een protestants-christelijk gezin in Bukavu, als zoon van een schooldirecteur en een verloskundige. Zijn jeugd brengt hij door in diverse plaatsen in Congo, dat sinds 1998 jarenlang in een burgeroorlog is verwikkeld. Hij volgt een opleiding commercie en administratie en begint daarna een universitaire studie rechten.

Als in 2004 geruchten de ronde doen over een komende oorlog met Rwanda, organiseren studenten een vredesdemonstratie. Makoti ontbreekt, omdat hij de begrafenis van een nichtje bijwoont. Zijn afwezigheid bij de betoging wordt echter uitgelegd als steun aan Rwanda, waarna hem gaandeweg het studeren onmogelijk wordt gemaakt. Later volgt er ook lichamelijk geweld tegen de tweedejaarsstudent.

Overleven

Na een opeenstapeling van problemen vlucht Makoti in februari 2005 naar het naburige Kenia. Hij meldt zich bij de VN-Vluchtelingenorganisatie en komt in een opvangkamp in Kakuma terecht. Daar verblijven meer dan 100.000 Afrikaanse vluchtelingen in tenten of zelfgebouwde huisjes.

Ook in het vluchtelingenkamp blijkt de situatie meer dan eens onveilig. „Het kamp was overbevolkt. Er was weinig eten en weinig sanitair. Regelmatig raakten vluchtelingen met elkaar of met de autochtone bevolking in gevecht. Het was een kwestie van overleven. Ik had een fotocamera en verdiende iets bij met het maken van foto’s, zodat ik wat extra eten kon kopen.”

In Kenia volgt Makoti een studie Engels en neemt hij deel aan diverse cursussen en trainingen. Hij werkt onder meer voor twee Amerikaanse organisaties die voorlichting geven over thema’s zoals veiligheid, mensenrechten en hiv. Ook treedt hij op als tolk en begeleidt hij als counselor mensen met psychische problemen. Na het volgen van een zes maanden durende cursus pastoraat wordt hij bovendien pastor van de christelijke gemeente Grace Communion International in het vluchtelingenkamp.

Gewapende mannen

In Kenia leert Makoti zijn vrouw kennen, met wie hij in 2010 trouwt. Hij wijst naar een trouwfoto aan de wand, dat het stralende bruidspaar toont. Hun oudste kind wordt in Kenia geboren.

Als Makoti in een nacht naar de wc gaat, vindt hij drie gewapende mannen tegenover zich die uit zijn op z’n weinige geld. Hij staat een klein bedrag af. „Een week daarna werd er bij de buren iemand doodgeschoten door overvallers. Zelf werd ik een halfjaar later met stenen bekogeld, terwijl ik naar een kerk fietste”, zegt de vluchteling, wijzend naar littekens op zijn hoofd. „Ik was niet meer veilig.”

In 2011 laat de VN-Vluchtelingenorganisatie hem weten dat hij in aanmerking komt voor hervestiging in Europa. Hij krijgt ter plekke enkele gesprekken met medewerkers van de Nederlandse Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), waarna het licht definitief op groen gaat voor migratie.

Voordat hij met een groep van vijftig uitgenodigde vluchtelingen op het vliegtuig stapt, volgen Makoti en zijn vrouw een culturele oriëntatietraining van drie keer een week, die het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) in het Keniaanse vluchtelingenkamp geeft. Aan de orde komen thema’s zoals het klimaat, maar ook rechten en plichten van Nederlandse burgers. „En ik leerde ”goedemorgen” zeggen.”

Opnieuw beginnen

Na aankomst op Schiphol verblijft de groep hervestigde vluchtelingen één nacht in een hotel in de buurt van de luchthaven, om diverse formaliteiten af te handelen. Een dag later arriveert Makoti met vrouw en zoontje in Stiens. „We gingen met de hele groep naar Menaldum, waar een welkomstfeestje voor ons was georganiseerd. Daarna werden we verspreid over acht gemeenten in de regio.”

De woning is voor een deel ingericht. „Er stonden een tafel met vier stoelen en bedden met dekbedden. In de koelkast vonden we wat eten. Later kregen we van mensen uit de buurt enkele meubels en een lamp, en hebben we zelf spullen gekocht, zoals een bank. We moesten helemaal opnieuw beginnen.”

Met hulp van een medewerker van VluchtelingenWerk legt Makoti de eerste contacten met personen en instanties in de buurt. Het gezin gaat ook naar de plaatselijke protestantse gemeente. „De eerste maanden konden we niets van de dienst verstaan, behalve ”amen”. Het was jammer dat de diensten niet voor ons werden vertaald.”

Op een doordeweekse avond belegt Makoti in zijn huiskamer, samen met een paar andere Afrikanen uit Stiens, regelmatig een gebedsbijeenkomst in zijn eigen taal, het Swahili. Tegenwoordig bezoekt het gezin op zondagochtend de plaatselijke kerk en gaat het ’s middags naar een Afrikaanse gemeente in Leeuwarden, waar Makoti voorganger is.

Niet barbecueën

Na de afronding van een taal- en inburgeringstraject start Makoti een hbo-opleiding bedrijfskunde in Leeuwarden. Deze breek hij na enige tijd af als de studieresultaten tegenvallen, volgens de vluchteling doordat hij onvoldoende steun van docenten kreeg. „De school zei: Je kunt beter docent Engels worden, maar dat wil ik niet. Nu volg ik in Groningen de mbo-opleiding sociaal maatschappelijke dienstverlening. Ik loop stage bij VluchtelingenWerk, waar ik al vrijwilliger was, en ga na de zomer naar het tweede jaar.”

In de buurt kreeg het gezin enkele goede contacten. „Onze deur staat altijd voor iedereen open.” Makoti deed ook negatieve ervaringen op. „Er zijn mensen die als ik groet, niets terugzeggen. Soms heb ik het gevoel dat er op ons wordt neergekeken. Dat geeft me veel stress. Sommigen vragen iedere keer: „Wanneer ga je terug naar je land?” Terwijl we niet voor niets zijn gevlucht en hier een toekomst willen opbouwen. Een buurman zei: „Je mag hier geen Swahili praten”, en: „Je mag niet barbecueën in de tuin.” Hoezo niet? We zijn allemaal volwassen mensen. Waarom mag ik minder dan een ander?”

Vier jaar na aankomst in Nederland vergt het voor Makoti nog steeds veel inspanning om vooruit te komen. „Ik wil niet thuiszitten en een uitkering krijgen.” Het liefst zou hij in de toekomst zijn studie rechten weer oppakken om rechter te worden of bij een internationale hulpverleningsorganisatie te werken. „Dat heeft mijn hart. Ik blijf er mijn best voor doen en op God vertrouwen. Hij kan wegen openen.”


Uitgenodigde vluchteling uit Afrika mentor voor nieuwkomers

Jaarlijks vragen duizenden mensen uit landen als Syrië, Irak, Eritrea en Congo in Nederland asiel aan. In afwachting van de beoordeling van hun asielverzoek bivakkeren ze –soms maanden, soms jaren– in een asielzoekerscentrum (azc). Minder bekend is dat Nederland ook ieder jaar 500 vluchtelingen uitnodigt: mensen die onder meer in opvangkampen in hun eigen regio door de Vluchtelingenorganisatie van de Verenigde Naties worden geselecteerd voor hervestiging in Europa. Als de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) akkoord gaat met hun komst naar Nederland, volgen ze al voordat ze op het vliegtuig stappen een oriëntatiecursus. Na aankomst op Schiphol stromen ze direct door naar een woning.

De meest voorkomende landen van herkomst zijn Syrië, Irak, Birma, Bhutan, Congo en Eritrea. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) is nauw betrokken bij (de voorbereiding op) hun overkomst. Sinds een paar jaar schakelt het COA hierbij mentoren in die zelf als hervestigde vluchteling hierheen kwamen. Recent onderzoek wees uit dat deze aanpak goed werkt; hij wordt daarom blijvend toegepast.

Een van de mentoren is de Congolese vluchteling Matendo Makoti (zie het interview hieronder). Hij kwam in 2011 als uitgenodigde vluchteling naar Nederland. De afgelopen maanden werkte hij mee aan de begeleiding van nieuwe groepen Congolezen die zich hier vestigden. Via een Skypeverbinding met het Afrikaanse vluchtelingenkamp waar ze verbleven, informeerde Makoti hen over wat ze zoal konden verwachten. En er werden filmpjes vertoond waarin hij in het Swahili een toelichting gaf op praktische zaken zoals reizen met het openbaar vervoer in Nederland of kinderen naar school brengen. Makoti verzorgde ook voorlichting aan gemeenten waar de uitgenodigde vluchtelingen woonruimte zouden krijgen. Hij roept hen op meer te investeren in extra taallessen en voorlichting te geven aan werkgevers in de regio om kansen op de arbeidsmarkt te creëren.

Bij aankomst van de groep op Schiphol was hij eveneens present om de Congolezen te helpen bij de eerste formaliteiten. Zodra ze in hun nieuwe woonplaats aankwamen, zat zijn taak erop. Makoti kijkt positief terug op de keren dat hij als mentor –op vrijwillige basis– werd ingeschakeld. „Het is mooi om vanuit mijn ervaring anderen de weg te wijzen en te ondersteunen. Toen wij hier zelf aankwamen, was er geen landgenoot om ons op te vangen. Dat vond ik een gemis. Via gebarentaal en Google Translate kom je ook een eind, maar het is fijn iemand te treffen die je eigen taal spreekt. Ik hoop dat de mentoren ooit een betaalde functie bij het COA kunnen krijgen.”

Vanuit het COA is Ruthy Cortooms betrokken bij de training en inzet van mentoren uit de landen van herkomst. „Voor nieuwe hervestigers werkt deze aanpak stimulerend. Mensen denken: Wat Makoti kan, kan ik ook. De mentoren krijgen na afloop van het traject een certificaat. Het is een leerervaring die hen hopelijk van pas komt bij het verder werken aan hun eigen toekomst.”


Vrij en veilig

Nederland verwelkomt jaarlijks 500 uitgenodigde vluchtelingen uit landen als Syrië, Eritrea en Congo. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers onderzocht hoe het deze zogeheten hervestigers na een aantal jaren vergaat. Volgens het vorige maand verschenen rapport ”Meedoen” voelt 71 procent zich gelukkig in Nederland en zegt 73 procent zich hier thuis te voelen. Het opbouwen van vriendschappen en het vinden van werk blijken vaak lastig. Van de ondervraagden heeft 23 procent betaald werk en doet 28 procent vrijwilligerswerk. Gemiddeld krijgt Nederland als cijfer van de vluchtelingen een 7,7. Daarbij speelt het gevoel van veiligheid en vrijheid een belangrijke rol.

www.coa.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer