Rubriek martelaren: Zoltán Dészi
Sinds de kruisiging van de Heere Jezus zijn enkele tientallen miljoenen christenen martelaar geworden omwille van hun geloof. Over wie gaat het? Vandaag Zoltán Dészi.
„Heere, ik dank U dat ik vrij mocht zijn, ook tussen het prikkeldraad en ook tussen de dikke gevangenismuren.” Zo leeft het in het hart van de Hongaar ds. Zoltán Dészi (1919-2000) als hij na jaren gevangenschap weer vrijkomt. Tegelijk heeft hij last van gewetenswroeging, omdat zijn hart in die jaren „niet genoeg voor Jezus brandde”, vindt hij.
Ds. Zoltán Dészi behoort tot de groep Bijbelgetrouwe predikanten rond de bekendere voorganger ds. Ferenc Visky (1918-2005), de zogeheten Bethaniëgroep in Roemenië. Deze predikanten roepen hun hoorders op naar de Bijbelse normen te leven. De staatveiligheidsdienst vindt die boodschap opruiend.
In 1958 wordt ds. Zoltán Dészi opgepakt. Hij krijgt twintig jaar dwangarbeid en tien jaar ontzegging van burgerrechten opgelegd „omdat hij het socialistische systeem wilde omverwerpen.”
Ds. Zoltán Dészi zit vervolgens in gevangenschap in Oradea, Gherla, in de Donaudelta en als laatste in Jilava. Vaak is het ijzig koud, regelmatig ontbreekt voldoende voedsel. Een „te matige inzet” tijdens het werk levert de predikant twee keer tien riemslagen op zijn blote rug op.
Het is verblijdend voor hem dat hij in de gevangenis regelmatig geloofsgenoten treft, met wie hij Bijbelstudie kan doen en met wie hij kan zingen en bidden, zo vertelt hij in het boekje ”In banden en gevangenis” (Stichting Draagt Elkanders Noden, 2012). En altijd is zijn gebed: „Heere, geef dat meer mensen hier zouden kunnen zeggen: Mijn Jezus.”
Vooral in Jilava voelt Zoltán Dészi de Heere bij zich. Als hij moedeloos is, ziet hij opeens bloeiende bloemen: „De staf van Aäron is gaan bloeien! Ik hoef niet bang te zijn voor de dood, want Jezus is gekomen om alle kracht van dood en hel te overwinnen.”
De predikant getuigt in de gevangenis regelmatig tegenover medegevangenen en bewakers. Hij bidt voor de bewakers: „Heere, ontferm U over hen! Ze verkeren in een veel erger gevangenschap dan wij. Zouden ze spoedig Uw bevrijdende macht en liefde in Jezus Christus mogen leren kennen?”
Na zijn vrijlating in 1964 noemt hij vooral de zegeningen die hij heeft ontvangen, verwijzend naar de tekst: „Indien gij gesmaad wordt om de Naam van Christus, zo zijt gij zalig.”