Buitenland

Gratis wijn op de verjaardag van King Billy

Hoe vreemd het ook klinkt, Ierland gold eeuwenlang als een protestants land. Nog altijd kun je door Dublin toeren langs alleen maar protestantse plekken. Pas met de Eerste Wereldoorlog veranderde alles.

Johan Snel
16 June 2015 08:21Gewijzigd op 15 November 2020 19:42Leestijd 9 minuten
Een oude ansicht toont het besneeuwde ruiterstandbeeld van Willem III voor Trinity College en het oude parlementsgebouw op College Green.
Een oude ansicht toont het besneeuwde ruiterstandbeeld van Willem III voor Trinity College en het oude parlementsgebouw op College Green.

Het machtig klokkenspel van St Patrick’s Cathedral beiert over Dublin. Er is een kerkdienst, zoals iedere dag. Twee middeleeuwse kathedralen domineren de Ierse hoofdstad, al bijna duizend jaar. En al bijna vijf eeuwen zijn beide kerken protestants.

De dienst voltrekt zich in volle anglicaanse glorie, met lezingen en gebeden en het koor in een hoofdrol. De Church of Ireland is de Ierse afdeling van de Anglicaanse Kerk. Letterlijk alle oude kerken van Dublin, en trouwens de meeste historische kerken in heel Ierland, behoren haar toe.

William of Orange

Drie eeuwen geleden zong het koor van St Patrick’s ook, en wel een Te Deum. Het was zondag 6 juli 1690 en de dienst was een dankdienst, in aanwezigheid van Willem III. De dinsdag ervoor had ‘onze’ stadhouder-koning zijn rivaal verslagen bij de slag aan de Boyne en op zaterdag was hij triomfantelijk Dublin binnengehaald. Terecht gold dat als een keerpunt in de Ierse geschiedenis.

In het koor van de St Patrick wordt nog altijd de stoel bewaard waarop de koning zou hebben plaatsgenomen. De dankdienst werd toepasselijk geleid door de deken, William King – die dus preekte voor King William. Op de Britse eilanden kende men hem ook als William of Orange en zijn protestantse aanhang eert hem nog altijd als ”King Billy”.

In november werd zijn veertigste verjaardag gevierd met troepenparades en vuurwerk en de burgerij werd onthaald op gratis wijn. Het werd een jaarlijks Oranjefeest, met veel parades. De Oranjemarsen van Noord-Ierland hebben hun oorsprong in Dublin.

Nassau Street is naar hem vernoemd. Om de hoek, pal voor het Ierse parlement, verrees in 1701 zijn ruiterstandbeeld. De plek zou voortaan dienen als verzamelpunt voor de burgers van Dublin. Dat is het gebleven tot vandaag, al werd het monument zelf opgeblazen. Op exact dezelfde plaats sprak president Obama in 2011 een menigte juichende Ieren toe.

Je Maintiendrai

Overal in Dublin kom je hem nog tegen. In de crypte onder Christ Church, de andere middeleeuwse kathedraal, wordt een goudschat bewaard. Tussen de middeleeuwse sarcofagen blinken de schalen en bekers met zijn wapen en de lijfspreuk van de Oranjes: ”Je Maintiendrai”. Ze waren een geschenk van de koning aan de kerk, voortaan zijn koninklijke kapel in Ierland.

De intocht van Willem III luidde een nieuw tijdperk in. De achttiende eeuw was Dublins Gouden Eeuw. De Ierse metropool gold als de tweede stad van het Britse rijk. Meer dan ooit was hij protestants en zelfs de classicistische bouwstijl onderstreepte die boodschap.

Het tijdperk stond bekend als Protestant Ascendancy, de protestantse heerschappij. Protestantse landeigenaren bezaten vrijwel al het land, dat de rooms-katholieke meerderheid van de bevolking alleen nog kon pachten. Anglicanen bekleedden alle hoge functies en domineerden de burgerij. Een toelatingseed garandeerde dat alle 300 leden van het Ierse parlement lid waren van de staatskerk.

Voor wie niet beter wist was Ierland een protestants land, een steunpilaar van het Britse rijk. Letterlijk alle kerken waren in handen van de Church of Ireland, en de meeste zijn dat tot op heden. Al bedienden ze nooit veel meer dan 10 procent van de bevolking.

Lilliputters

Een halve eeuw na het koninklijke Te Deum hield Händel er zijn Messiah ten doop. Dublin was inmiddels een van de grootste steden van Europa, vergelijkbaar met Amsterdam. Een première in Dublin kon dienen als opmaat voor Londen, en dat was ook Händels gedachte.

In Dublin ontmoette de componist de bekendste geestelijke van Ierland, de deken van St Patrick’s Cathedral. Het was Jonathan Swift, tegenwoordig vooral bekend als schrijver van Gulliver’s Travels, waarin Gulliver een reus blijkt in het land van de lilliputters.

Swift had koning Willem III nog persoonlijk ontmoet, maar net als Händel was hij een generatie jonger. Hij leende Händel het koor van St Patrick’s voor de Messiah, al tekende hij later bezwaar aan. Zijn kathedrale koor hoorde niet thuis in een ordinaire muzikantenclub, vond hij. Swift verkeerde toen in zijn nadagen. Een maand na de uitvoering werd hij opgenomen en drie jaar later overleed hij.

In St Patrick’s Cathedral bezoeken toeristen zijn graf. Verspreid over de hele kerk tref je memorabilia aan, van zijn preekstoel tot zijn dodenmasker. Zelfs een gipsen kopie van zijn schedel, in 1835 opgegraven en in alle ernst bestudeerd door frenologen op zoek naar de uiterlijke kenmerken van zijn genie.

Ameronger

Tegenwoordig geldt Swift als de eerste grote Ierse schrijver, maar in zijn tijd was hij een man van de kerk. Zijn bekendste preek veroordeelt het slapen tijdens de kerkdienst: „Een preek vermag soms meer dan opium.” Een andere kwinkslag valt te lezen op een graf naast de koninklijke stoel.

Het betrof Schomberg, een militair van Europese faam en Willems bevelhebber tijdens de slag aan de Boyne, bij welke gelegenheid hij sneuvelde. Tevergeefs klopte Swift bij de familie aan voor een grafmonument. Uiteindelijk plaatste hij zelf een marmeren plaat, maar het Latijnse grafschrift eindigt met: „Zijn deugden maakten meer indruk op vreemden dan op zijn eigen bloedverwanten.”

Toen de koning Ierland verliet, droeg hij zijn troepen over aan een persoonlijke vriend, de Ameronger Godard van Ginkel. Dat is nog altijd een legendarische naam in Ierland, waar ze hem kennen als Ginkell, graaf van Athlone, het Ierse graafschap waarmee hij werd beloond. Hij voltooide de verovering en sloot in 1691 het Verdrag van Limerick, dat gold als mild en verzoenend voor de verliezende rooms-katholieken.

Burke

De protestantse heerschappij was nu totaal. In Dublin is ze nog aan alles zichtbaar. Niet alleen de classicistische bouwstijl is triomferend protestants, ook de gebouwen zelf vertellen dat verhaal, van de City Hall tot Dublin Castle, het centrum van de Britse macht.

Neem de universiteit. Trinity College, het Oxford of Cambridge van Ierland, vormt een prachtige campus in het hart van de stad. Sinds 1592 dé universiteit van Ierland en omstreken, bleef ze exclusief protestants tot 1970. Tal van grote namen bracht ze voort.

Zoals Edmund Burke. De protestantse Dubliner wordt tegenwoordig geëerd als vader van het conservatisme. Maar in Ierland was hij, zoals veel protestanten, best gecharmeerd van de nieuwe politieke wind die was gaan waaien. Zijn kritiek gold vooral de uitwassen van de Franse Revolutie.

Ook de man die Napoleon versloeg, Wellington, was een protestantse Dubliner. Hij huwde in 1806 een rijke Dublinse in de nog altijd prachtige St Georgekerk, kort daarvoor gebouwd.

Maar het grootste standbeeld kreeg Nelson, de Britse admiraal ten tijde van Napoleon. Zijn overwinningszuil werd in 1966 opgeblazen door de IRA, bij de vijftigste verjaardag van de Paasopstand. Nelson was namelijk een Engelsman. In zijn plaats verrees de 120 meter hoge Spire of Dublin, nu het gezichtsbepalende monument van de stad.

Belgische Opstand

De langste rij bezoekers in Dublin staat onveranderlijk voor een brouwerij, geroemd om haar zwarte bier. Maar de dynastie die de brouwerij sinds 1759 leidt, de familie Guinness, kun je evengoed tegenkomen in een van de vele protestantse kerken. Vaak als weldoener, de familie hielp St Patrick’s Cathedral herbouwen.

Ierse protestanten speelden lang een hoofdrol in de onafhankelijkheidsbeweging. Maar uiteindelijk zou het Ierse nationalisme verstrengeld raken met de rooms-katholieke herleving, parallel aan die in Nederland. De Gulliver onder de Ierse nationalisten, O’Connell, de eerste roomse politicus en burgemeester van Dublin, zag de Belgische Opstand als lichtend voorbeeld.

De bom barstte met de Eerste Wereldoorlog. Opschorting van het toegezegde zelfbestuur leidde tot de Paasopstand en de onafhankelijkheidsoorlog. Wat onlangs in Schotland niet lukte, gebeurde hier wel. De Unie werd ontbonden, de Ieren stapten eruit.

Behalve een groep oorspronkelijk Schotse migranten, overwegend presbyterianen, in het noorden. Ooit liepen zij voorop in het Ierse patriottisme, maar door de rooms-katholieke herleving schoten ze in de contramine. De strijd om Noord-Ierland zal voortduren tot de dag van vandaag.


Händels Messiah

”Hallelujah!” klinkt het op dinsdag 13 april 1742. Het is het slotkoor van de Messiah, de kroon op het werk van Händel. De componist leidt zelf de première in Dublin, waar hij een klein jaar verblijft en een reeks concerten geeft. Nog altijd vertellen Dublins kerken graag dat de beroemde componist ooit hún orgel bespeelde.

De première van de Messiah kan gelden als symbool van de Gouden Eeuw van Dublin en de protestantse heerschappij van die dagen. Heel gegoed Ierland loopt ervoor uit. Dames wordt verzocht geen hoepelrok te dragen en heren om zonder zwaard te komen, in alle drukte. Een deel van de aandacht gaat trouwens uit naar een veelbesproken soliste. Een bekende predikant is zo gegrepen door haar aria dat hij opspringt en uitroept: „Vrouw, mogen je zonden je zijn vergeven!”

Voor de gelegenheid werken de kathedrale koren van St Patrick’s en Christ Church samen, ook een reden om de Messiah juist hier uit te voeren. Wel laat Händel zijn eigen orgel overkomen uit Engeland. De New Musick Hall bestaat niet meer. Op de plaats waar hij ooit stond, bedient nu hotel George Frederic Handel zijn gasten. Wel is er een herdenkingsplaquette en de herinnering aan ”Messiah Day” is altijd gebleven. Componisten zoals John Field, de Ierse Chopin, en Stanford, de vader van de Britse nationale school, zijn niet voor niets protestantse Dubliners.


Oranje opgeblazen

Een bom maakt in 1946 korte metten met het ruiterstandbeeld van Willem III in Dublin. Volgens historici betreft het de zevende aanslag in zijn geschiedenis, maar deze is verwoestend. In 1701 met veel feestelijkheden geplaatst, moet de koninklijke ruiter het sinds de patriottentijd vaak ontgelden.

We hebben het over de stadhouder-koning, hier ook bekend als William of Orange en King Billy. Bij de Glorious Revolution in 1688 ontvangen William en Mary de Britse kroon, ten koste van haar rooms-katholieke vader, Jacobus II. Willem zal zijn schoonvader in 1690 definitief verslaan aan de Boyne, niet ver van Dublin. De triomferende Willem-te-paard is daarna hét symbool van het protestantse koninkrijk.

In Dublin wordt hij 1701 als een Romeinse keizer neergezet, en rond het ruiterstandbeeld spelen zich voortaan alle politieke manifestaties af. Ook aan de Boyne verschijnt een monument, een enorme obelisk. En ook deze wordt opgeblazen door de IRA, in 1923. Toch is de wraak op de koning nog altijd niet compleet.

Vanaf de plaats van het ruiterbeeld kun je het voormalige parlement binnenlopen. Daarin huist nu een bank, maar het Hogerhuis is ongeschonden door de tijd gekomen. Vanaf een groot wandtapijt, net als de ruiter van Nederlandse makelij, kijkt King William nog altijd toe op de bankbestuurders. Hoog te paard, als triomfator aan de Boyne.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer