Vuurwerkramp Enschede: de wond zit er nog
De zwarte rook, de paniek onder buurtbewoners, de brandende huizen. De vuurwerkramp in Enschede op 13 mei 2000, woensdag vijftien jaar geleden, staat Alice Lamain (47) in het geheugen gegrift.
„Op de zonnige zaterdagmiddag van 13 mei 2000 reden we met de auto richting Enschede. Een collega uit Glanerbrug, een dorp vlak bij Enschede, bracht me terug naar Enschede. Ik had mijn drie jonge kinderen bij me. Ottelien was destijds 3 jaar, Doremiek 7, Joost 8. Ik wist dat mijn man Henry, toen en nu koster in de vrijgemaakt gereformeerde Noorderkerk, thuis in Enschede was. Ons huis stond naast de Noorderkerk, op een paar honderd meter afstand van de ontplofte vuurwerkfabriek SE Fireworks.
Boven Enschede hingen zwarte rookwolken. Op weg naar ons huis zag ik woningen waarvan de ramen waren gesprongen. Bij een afzetting stond een politieman met een bebloed hoofd. Er heerste angst. Mensen waren in paniek en vroegen: Weet je waar die en die is?
Ik stond in de overlevingsmodus. Gelukkig ontmoette ik mijn man. De kerkdeuren van de Noorderkerk waren eruit geslagen door de explosie van de vuurwerkfabriek aan de Tollensstraat. Mijn man zei: „Je moet hier weg. Het is hier niet veilig. Ons huis kan instorten.” Zelf wilde mijn man nog niet weg. Hij had een soort drang om bij de beschadigde Noorderkerk te blijven. Hij was erg van streek.
Met onze drie kinderen ben ik richting het huis van mijn ouders gelopen, in het zuiden van Enschede. Ik vond het heel erg dat ik maar twee kinderen onder mijn armen kon nemen. De oudste moest alleen lopen. Ik zag huizen branden. Overburen liepen met verzekeringspapieren in hun handen. Ineens ging ik vanuit de zwarte rook de zon in. Heel bizar. Ik besefte weer dat het een zonnige middag was.
Dankbaar
Ons gezin heeft een paar dagen bij mijn ouders gelogeerd. Hoewel er zo’n acht families uit onze vrijgemaakt gereformeerde Noorderkerk vlak bij de vuurwerkfabriek woonden, is niemand uit de kerkelijke gemeente omgekomen. Heel bijzonder. Het stemde ons superdankbaar. Ik ken één slachtoffer van gezicht. Brandweerman Hans van der Molen. Hij was Nederlands gereformeerd.
Ons huis naast de Noorderkerk was beschadigd. Er zaten scheuren in de muren, het plafond was naar beneden gekomen. Op straat lag overal glas. Het was alsof we in een spookstad waren beland. Bizar. Een paar dagen na de ramp konden we onze kat uit ons huis halen. Een spannende actie, vanwege de onveilige situatie. Het schichtige dier vonden we in onze slaapkamer.
Tien maanden hebben we op een andere plek in Enschede gewoond. Daarna konden we weer terug naar ons huis naast de kerk. Die woning is een paar jaar later gesloopt. Niet door rampschade, maar vanwege herinrichtingsplannen van de gemeente Enschede. Nu wonen we al enkele jaren op een paar minuten loopafstand van de Noorderkerk.
Saamhorigheid
In de kerkelijke gemeente was er na de ramp saamhorigheid. Studenten uit de kerk verhuisden spullen uit ons beschadigde huis naar onze tijdelijke woning. Heel bijzonder vond ik dat een niet-kerkelijke collega van mij ons ook hielp.
De ontploffing van de vuurwerkfabriek in 2000 was voor mij zeker een traumatische gebeurtenis. Ons huis was voor ons gezin altijd een veilige haven. Door de ramp was dat ineens niet meer zo. Ik ben erbij bepaald dat het leven zo kan zijn afgelopen.
Ons jongste kind, Ottelien, sliep na de ramp slecht en droomde veel. Joost, de oudste, kreeg na een jaar hulp van een ggz-instelling. Hij was snel uit zijn doen, kon zich slecht concentreren.
Zelf schrok ik in de maanden na de ramp ’s avonds meermalen van de herrie vliegtuigen van vliegbasis Twenthe, bij ons in de buurt. Ik schrok dan enorm en ging op de grond in de woonkamer liggen. Vroeger vond ik onweer magnifiek, nu niet meer. Ook vuurwerk kan me niet meer bekoren.
Schilders
Ik heb veel gelezen en bekeken over de vuurwerkramp. Dat de precieze toedracht tot nu toe niet is opgehelderd, zit me niet zo dwars. Maar dat zich midden in een woonwijk een industrieterreintje bevond met daarop een vuurwerkfabriek, heeft me wel aan het denken gezet. Waarom kon dat zomaar? Een hoofdschuldige wil ik niet aanwijzen. Duidelijk is dat de gemeente steken heeft laten vallen, als het gaat om vergunningverlening en handhaving. Maar ook de eigenaren van SE Fireworks maakten fouten.
Zowel onze verzekeraar als de gemeente Enschede heeft ons financieel goed bijgestaan. Kort na de ramp was er een tekort aan schilders in Enschede. Op kosten van de verzekeraar kwamen er schilders uit Delfzijl ons beschadigde huis opknappen. Zo’n financiële vergoeding is als een pleister op de wond. Maar de wond zit er nog steeds.”
Vuurwerkramp hakt erin op school
De vuurwerkramp in Enschede in 2000 had stevige impact op de vrijgemaakt gereformeerde basisschool De Fontein. Er ontstond zelfs een crisis.
Hij kon zijn ogen niet geloven. Martin Brouwer (40), in 2000 leerkracht en nu directeur, stond op zaterdagmiddag 13 mei 2000 op de zolder van de monumentale basisschool toen zo’n 800 meter verderop vuurwerkfabriek SE Fireworks explodeerde. „Ik werd door de drukgolf naar achteren geduwd. Ik hoorde het gebinte van de school kraken. Het ergste ging door me heen. Ik hield rekening met slachtoffers onder de leerlingen. Ik weet nog dat ik wel twintig keer zei: „Dit is een ramp.”” Naderhand bleek tot zijn opluchting dat er onder scholieren en collega’s geen doden te betreuren waren.
De volgende maandag op school was „onwerkelijk”, vertelt Brouwer, die nauw betrokken was bij nazorg aan getraumatiseerde leerlingen. „De ramp was zó veelomvattend. Er waren zó veel emoties. Verdriet, reddeloosheid, apathie, maar ook dankbaarheid voor het weerzien van elkaar. Die gevoelens leefden niet alleen onder scholieren, maar ook bij ouders en het personeel. Zo moest een collega haar instortende huis ontvluchten.”.
De school we wilden die maandag een „veilige haven” zijn voor de leerlingen. Predikanten gingen de klassen in. Zeker bij oudere kinderen leefde de vraag: „Waarom moest dit gebeuren?” Tijdens de Bijbelles ging het over de ramp. De boodschap was: we begrijpen verdrietige dingen soms niet. God heeft wel altijd het goede met ons voor.
Een week na de ramp bezochten de scholieren een „bloemenmonument” niet ver van de rampplek. „Dat bezoek maakte veel los bij de kinderen. Sommigen babbelden honderduit. Over hun tante die de ramp had overleefd, over de vraag hoe vuurwerk kan exploderen. Sommige getraumatiseerde kinderen praatten juist níét.”
Tekeningen
De school deed een beroep op diverse hulpverleners. Zo begeleidde een christelijke creatief therapeut anderhalf jaar lang wekelijks getraumatiseerde kinderen. „De therapeut liet kinderen bijvoorbeeld tekeningen maken om hun verdriet te uiten. Het ene kind is het andere niet. De ene leerling tekende bijvoorbeeld voortdurend volwassenen met tranen, het andere kind maakte vrolijke natuurtekeningen.”
Een jaar na de vuurwerkramp plantte de school een boom ter nagedachtenis aan de tragedie. „Bij die herdenking kwamen bij leerlingen verrassend veel emoties los. Er zat veel verstopt verdriet. Pijnlijke wonden werden opengereten. Het jaar na de ramp waren de Cito-resultaten heel anders dan anders. Van sommigen gingen de leerprestaties extreem omlaag, door een gebrek aan concentratie. Van anderen gingen ze juist extreem omhoog, door overconcentratie.”
Pijnlijk genoeg kwam de school, mede door de vuurwerkramp, vanaf 2001 in een crisis terecht, schetst Brouwer. „De sfeer was heel gespannen. Doordat we veel tijd moesten besteden aan de nazorg vanwege de ramp, liepen we achter op het punt van onderwijskundige veranderingen. Een nieuwe rekenmethode bleef bijvoorbeeld uit. We misten als team voldoende slagkracht. Er leefde onvrede onder personeel en ouders. Kinderen uit verschillende gezinnen verlieten de school. Spanning was er ook vanwege het overlijden van een kind met een hersentumor. Uiteindelijk werd een interim-directeur aangesteld. Vanaf 2005 ging het gelukkig weer beter.”
Verdwaasd
Brouwer zelf kreeg in 2002 burn-outverschijnselen. „Dat had voor een groot deel te maken met de ramp. Ineens zag ik overal tegen op. Ik wilde niet naar de supermarkt, vond het verkeer te druk, liep verdwaasd rond. Een halfjaar lang heb ik al mijn neventaken afgestoten. Zoals vergaderingen, oudercontacten en leerlingbegeleiding. Ik gaf alleen nog les aan groep 8, waarmee ik een goede band had. Het lesgeven gaf me energie. Het is mijn hobby.”
Vuurwerkramp Enschede
Op 13 mei 2000, morgen precies vijftien jaar geleden, ontplofte in Enschede in de wijk Roombeek vuurwerkfabriek SE Fireworks. Door de ramp kwamen 23 mensen om het leven, onder wie 4 brandweermannen. Zo’n duizend mensen raakten gewond. Honderden huizen werden vernield. De directeuren van SE Fireworks zijn in 2003 veroordeeld tot een jaar cel wegens onder meer het overtreden van milieuvoorschriften en illegale handel in vuurwerk. De exacte toedracht van de ramp is nog niet helder. Wijlen André de V. werd aanvankelijk veroordeeld tot vijftien jaar cel wegens brandstichting op het terrein van het vuurwerkbedrijf, maar werd in hoger beroep vrijgesproken. In 2001 concludeerde de commissie-Oosting dat ook de gemeente Enschede faalde bij het toezicht op het bedrijf.