Het Paulus-Timotheüsprincipe van huisgemeente De Schaapskooi
HARDINXVELD-GIESSENDAM. Het goede van een huisgemeente en een traditionele gemeente combineren. Dat is het ideaal van De Schaapskooi. „We zijn geen dienaren van de letter, maar van de Geest.”
Een bord op de voormalige kerk van de vrijgemaakt gereformeerden in Hardinxveld-Giessendam roept passanten op de opwekkingssamenkomst van De Schaapskooi bij te wonen. De bijzaal van de in onbruik geraakte kerk dient als plaats van samenkomst voor de jonge gemeente: een bundeling van drie huisgemeenten. „Wij willen de voordelen van een huisgemeente en die van een gangbare gemeente bundelen”, licht voorganger Arie van Heijningen (66) toe. „De kleinschaligheid van een huisgemeente heeft ook nadelen. In onze zondagse samenkomst functioneren de ambten, er is kinderoppas en de drempel is laag.”
De inwoner van Bruchem, voormalig eigenaar van een tuinbouwbedrijf, groeide op in de gereformeerde gemeente van Veen. Zijn vrouw in de oud gereformeerde gemeente van Aalburg. Na hun huwelijk sloten ze zich aan bij de hervormde gemeente van Andel, waar hun kerkgang verwaterde. Door een geestelijk ontwaken bij zijn vrouw ging ook Van Heijningen weer in de Bijbel lezen. „Ik begreep dat ik moest breken met de zonde waarin ik verstrikt zat. Na mijn wedergeboorte heb ik veel gehad aan Andrew Murray.” Het echtpaar sloot zich aan bij een evangelische gemeente en verbond zich later aan een huisgemeente. „Daar hebben we een fijne tijd gehad, totdat er mensen binnenkwamen die allerlei charismatisch gedachtegoed meebrachten. Daardoor is de zaak min of meer ontploft.”
Geloofsdoop
Naast zijn dagelijks werk zette de tuinder zich in voor stichting Naar House. Ook verrichtte hij bevrijdingspastoraat voor Heart Cry en was hij betrokken bij conferenties van deze stichting. „Jongeren uit reformatorische kerken die daar tot geloof kwamen, vonden in hun eigen gemeente weinig aansluiting. Het gevolg was dat ze nogal eens doorsloegen naar het ultracharismatische.”
In zijn wens hun een kerkelijk onderdak te bieden, vond hij steun bij scheepstimmerman Jacco Ronhaar (32), ook afkomstig uit de Gereformeerde Gemeenten. Op jonge leeftijd nam Ronhaar gedeeltelijk afstand van zijn achtergrond. „Ik bleef ervan overtuigd dat er een God is, maar leidde in alle opzichten een dubbelleven.” Door zijn schoonouders kwam hij bij de gemeente Maranatha Veenendaal terecht. „In die tijd ben ik tot wedergeboorte gekomen.”
In de hervormde gemeente waarbij hij zich met zijn vrouw had aangesloten, voelde hij zich steeds minder thuis. Mede doordat hij overtuigd was geraakt van het Bijbelse van de geloofsdoop. Edward Koemans wekte zijn verlangen naar een gemeente volgens nieuwtestamentische principes. Na een periode van gebed stichtte het duo De Schaapskooi. Van Heijningen, die zich van God geroepen wist tot voorganger, bevestigde hen als oudsten. Inmiddels zijn er ook een diaken en een broederraad. De aantrekkingskracht van de gemeente ligt volgens Ronhaar in de nauwe aansluiting bij de eerste gemeente, die dagelijks volhardde in de leer van de apostelen, de gemeenschap, de breking van het brood en de gebeden.
De ruggengraat van De Schaapskooi wordt gevormd door de aangesloten huisgemeenten, die samen zo’n tachtig zielen tellen. Koemans, voorzitter van De Schaapskooi, geeft leiding aan de huisgemeente in Ouderkerk aan den IJssel. Ronhaar aan die in Schelluinen, bij Gorinchem. Drie ”broeders in opleiding” moeten de huisgemeente in Hardinxveld gaan leiden.
Licht
De Schaapskooi wil de geestelijke gaven die mensen hebben ontvangen, verder tot ontwikkeling brengen. „We werken volgens het Paulus-Timotheüsprincipe”, zegt Ronhaar. „Wat we hebben mogen leren, geven we door aan anderen, die vervolgens ook weer uitgaan. Sprekers van buitenaf zijn bij ons geen gevestigde predikers, maar jonge broeders die zich willen bekwamen in het spreken.”
In zijn eigen prediking weet hij zich geïnspireerd door de Indiase prediker Zac Poonen. „Heel belangrijk is voor mij wat Johannes schrijft in zijn eerste zendbrief. Als we in het licht wandelen, zoals God in het licht is, hebben we gemeenschap met elkaar en haten we de werken van de duisternis. Dat vraagt om onderlinge vermaning, leert Hebreeën 3.”
Als De Schaapskooi meer dan 150 leden krijgt, moet er worden gesplitst, vindt Van Heijningen. „In een kleine gemeente kunnen de gaven die de Heere geeft, worden benut en gecoacht. We leggen grote nadruk op discipelschap.” Daarnaast onderstreept hij het belang van profetische prediking. „Uit het Bijbelgedeelte dat wordt uitgelegd, moet een boodschap van de Heere Zelf voor dat moment opkomen. We zijn geen dienaren van de letter, maar van de Geest, zoals Paulus zegt.”
In de samenkomsten, met ruimte voor gebed en getuigenis, wordt gezongen uit de bundel van Johannes de Heere en ”Glorieklokken”. Over de bundels ”Op Toonhoogte” en ”Opwekking” is de voorganger kritisch. „Die banen de weg voor charismatisch gedachtegoed. Ik ben een echte pinksterman, maar allergisch voor uitwassen. Het grote gevaar in de kerk is dat niet God, maar de mens centraal staat. Wij staan niet achter de dubbele verkiezing, wel prediken we dat een mens met zichzelf aan een eind moet komen. Het gaat erom dat we voor Christus leven.”
Volgende keer: Huisgemeente Asperen. >>rd.nl/huisgemeenten
De Schaapskooi in Hardinxveld-Giessendam
De Schaapskooi werd opgericht op 13 februari 2011. De stichting omvat huisgemeenten in Schelluinen, Hardinxveld-Giessendam en Ouderkerk aan den IJssel. Op zondagmorgen houden ze een gezamenlijke dienst in Hardinxveld-Giessendam. Om de week wordt daar op zaterdagavond een opwekkingssamenkomst gehouden. De leden zijn vrijwel allemaal afkomstig uit de gereformeerde gezindte. Doordeweeks en op zondagavond komen ze in de huisgemeenten bijeen voor gebed, Bijbelstudie en eens per maand ”het breken van het brood”. De doop vindt centraal plaats, in de nabijgelegen rivier of het gebouw van een baptistengemeente in de omgeving.
serie Terug naar de basis
Huisgemeenten in Nederland. Vandaag deel 6: De Schaapskooi in Hardinxveld-Giessendam. De serie wordt afgesloten met een evaluatie door prof. dr. A. Baars.