Afweging arts na vliegramp: zwijgen of spreken
AMSTERDAM. Je in absoluut stilzwijgen hullen. Of aan de bel trekken, om dreigend gevaar af te wenden? De vliegramp in Frankrijk leidt tot discussie over het medisch beroepsgeheim.
Andreas Lubitz was ziek. De 27-jarige copiloot die vorige week waarschijnlijk expres de Airbus A320 in de Franse Alpen liet neerstorten, had psychische klachten en waarschijnlijk forse oogproblemen. In het verleden is de copiloot behandeld omdat hij zelfmoordneigingen had, meldde de Duitse justitie gisteren. Lubitz verzweeg kennelijk zijn problemen voor zijn werkgever, vliegtuigmaatschappij Lufthansa. Die zou niet hebben geweten van (recente) problemen van Lubitz.
Gesteld dat artsen wisten dat Lubitz vlieger was, hadden ze dan Lufthansa moeten melden: Houd die man uit de cockpit? Hadden artsen hun beroepsgeheim moeten doorbreken? Zeker in Duitsland –waar 75 van de 150 slachtoffers vandaan komen– klinkt de roep om het beroepsgeheim sneller te doorbreken.
Grote klok
Een arts moet „in principe zijn mond houden” over patiënten zegt mr. dr. Wilma Duijts. De forensisch arts, ook strafrechter, promoveerde op problematiek rond het medisch beroepsgeheim. „Zeker iemand met psychiatrische problemen, voor wie het toch al moeilijk is om naar een arts te stappen, moet zich niet belemmerd voelen en zich gaan afvragen: Als ik ooit iets geks doe, gaat mijn arts mijn problemen dan aan de grote klok hangen?”
Toch mag een arts, bij een zogeheten conflict van plichten, het beroepsgeheim soms doorbreken, zegt Duijts. „Forensisch artsen krijgen nogal eens te maken met kindermishandeling. Dat kan reden zijn om een melding te doen bij de hulpverlening. Stel dat een moeder met suïcidale neigingen een arts vertelt dat ze haar auto tegen een boom wil rijden. Dat is dan een goede reden om het beroepsgeheim te doorbreken. Het belang van kinderen weegt zwaarder dan het medisch beroepsgeheim. Maar als een patiënt zegt dat hij van plan is een boom om te zagen, ach, dan spreek je als arts alleen de patiënt toe. Doe dat maar niet.”
Duijts heeft er „moeite mee” dat de autoriteiten wereldkundig maken dat de copiloot ooit is behandeld voor zelfmoordneigingen. „Moet het medisch dossier van die copiloot helemaal worden uitgespit? Wat mij betreft hebben alleen nabestaanden recht op specifieke informatie over de kennelijke dader. Zodat zij enigszins kunnen vatten waarom het vliegtuig is neergestort.”
Het medisch beroepsgeheim moet een „onbelemmerde toegang tot voorzieningen voor medische zorg” garanderen, benadrukt hoogleraar gezondheidsrecht prof. dr. Martin Buijsen, verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. „Een arts moet een patiënt alles kunnen vragen, met het oog op een goede diagnose en behandeling. De patiënt moet erop kunnen vertrouwen dat wat hij zegt, bij die arts blijft.”
Toch is het beroepsgeheim „nooit absoluut”, betoogt ook Buijsen. „Een arts mag dat geheim doorbreken als hij min of meer zeker weet dat een patiënt anderen schade gaat berokkenen en de arts geen alternatieven heeft om naderend onheil te voorkomen. Stel dat arts net een dronken motorrijder heeft behandeld. Als die man met zijn dronken kop de weg weer op wil, mag je best de politie bellen.” Soms bestaat de plicht het beroepsgeheim te doorbreken. „Als een arts bij een patiënt ebola vaststelt, heeft hij dat te melden bij de GGD.”
De druk op het medisch beroepsgeheim wordt groter, constateert Buijsen. „Politie, justitie en instanties die socialezekerheidsfraude opsporen, kunnen het medisch beroepsgeheim als een sta-in-de-weg zien. Na de moord op oud-minister Borst riep haar D66-partijgenoot Jan Terlouw mensen uit ggz-kringen ertoe op informatie te geven die tot aanhouding van de dader kon leiden. Maar een arts mag daar geen gehoor aan geven. Alleen als die zou weten dat herhaling van moord zou dreigen, ligt het anders.”
Reguliere artsen moeten niet verplicht worden vliegmaatschappijen te alarmeren over bijvoorbeeld depressies bij een piloot, stelt prof. dr. Johan Legemaate, hoogleraar gezondheidsrecht (Universiteit van Amsterdam). „Het breken van het medisch beroepsgeheim heeft grote nadelen. Als een piloot weet dat een arts zijn problemen meldt aan zijn werkgever, zal die piloot waarschijnlijk geen hulp meer zoeken. Dan komen we van de regen in de drup.”
Hij maakt artsen die Lubitz behandelden vooralsnog geen verwijten. „Het meest aannemelijk is dat de copiloot een arts níét concreet heeft verteld dat hij een vliegtuig zou laten neerstorten. Zo werkt dat niet. Anders had die arts wel alarm geslagen. Ik vermoed dat zijn artsen net zo verbaasd en geschokt waren als ieder ander.”