Winkeltijden door de tijd
De eerste stappen naar een landelijk winkeltijdenbeleid worden een eeuw geleden gezet. Na aanvankelijk vooral beperking, wijzigt in 1996 de koers richting zondagsopening, die in 2013 wordt versterkt.
1904 De regering vraagt de Staatscommissie voor de Middenstand om advies over de wenselijkheid van een wettelijke regeling voor winkelsluiting. Voordat die wet tot stand komt (in 1930) neemt een aantal gemeenten het heft alvast in handEN door zelf een winkelsluitingsverordening vast te stellen.
1930 Na veel discussie voert minister van Arbeid J. R. Slotemaker de Bruïne (CHU) in 1930 de Winkelsluitingswet in. Deze wet staat openstelling toe op werkdagen van 05.00 tot 20.00 uur en op zaterdag tot 22.00 uur. Winkels zijn op zondag gesloten, al wordt die verplichte zondagssluiting in 1934 gedeeltelijk tenietgedaan: de mogelijkheid tot zondagsopening ontstaat.
1951 De winkeltijden worden beperkt. Vastgesteld wordt dat winkels open mogen zijn van 05.00 tot 18.00 uur op maandag tot en met zaterdag. Er komt opnieuw een verplichte sluiting op zondag.
1976 Staatssecretaris van Economische Zaken Th. Hazekamp (KVP) brengt een vernieuwde Winkelsluitingswet tot stand. Voor het eerst wordt er een maximumaantal openstellingsuren per week (52 uur) vastgelegd waarbinnen de ondernemer zijn openingsuren mag vaststellen. Winkels zijn op zondag gesloten. Voor onder meer benzinestations geldt een uitzondering.
1984 De koopzondag wordt geïntroduceerd. Op maximaal vier zondagen per jaar mogen de winkels open.
1993 De winkeltijden doordeweeks worden opgerekt van 18.00 tot 18.30 uur. Het maximum aan koopzondagen groeit van vier naar acht. In 1994 komt er een uitzondering voor toeristische gebieden; daar kunnen de winkels op zondag vaker open.
1996 Het kabinet concludeert dat de Winkelsluitingswet niet past bij de tijdgeest en eenvoudiger moet. In de nieuwe Winkeltijdenwet, die door minister van Economische Zaken H. Wijers (D66) wordt ingevoerd, krijgen gemeenten meer autonomie om te bepalen wanneer winkels open mogen. Het maximum van 55 openingsuren per week wordt losgelaten. Winkels mogen doordeweeks open van 06.30 tot 22.00 uur. Het maximum aan koopzondagen gaat naar twaalf. De uitzondering voor toeristische gebieden, de zogenoemde toerismebepaling, blijft.
2007/2008 CDA, PvdA en CU stellen in hun coalitieakkoord dat het misbruik dat veel gemeenten maken van de toerismebepaling, om zo toch meer koopzondagen toe te staan, moet worden tegengegaan. Onder verantwoordelijkheid van CDA-minister Van der Hoeven (Economische Zaken) wordt de uitzonderingsbepaling aangescherpt.
2010 VVD, CDA en gedoogpartner PVV spreken in hun regeerakkoord af om omwille van een goede relatie met de SGP geen versoepeling van de zondagsopening na te streven.
2012 De coalitiepartners VVD en PvdA steunen een initiatiefwet van D66 en GroenLinks die gemeenten de vrije hand geeft bij het bepalen van het aantal koopzondagen. Het reguliere maximum van twaalf koopzondagen vervalt, waardoor ook in niet-toeristische gemeenten de winkels alle zondagen open kunnen.
2013 Nadat op 28 mei de Senaat zich schaart achter het voorstel om de Winkeltijdenwet te wijzigen, wordt de wet per 1 juli ingevoerd. Sindsdien kunnen gemeenten zelf het aantal koopzondagen bepalen.