Kerk & religie
Leen van Valen: Met al mijn somberheid heb ik toch een rijk leven

Somber en door God verlaten. Zo heeft L. J. (Leen) van Valen zich meer dan eens gevoeld. Was het een puur geestelijke ervaring of het gevolg van zijn depressie? „Ik heb mogen leren tegen mijn gevoel en depressiviteit in te steunen op Gods beloften, al was het bevend.”

Michiel Bakker

27 March 2015 11:46
Leen van Valen uit Dordrecht. beeld Sjaak Verboom
Leen van Valen uit Dordrecht. beeld Sjaak Verboom

Kanaries zingen vrolijk in de volière in de achtertuin van Van Valen (68). In zijn woning aan een stadsvijver in Dordrecht zit de schrijver en kerkhistorisch publicist achter een glas sinaasappelsap aan tafel. Hij heeft zojuist zijn laptop aan de kant geschoven. „Ik werk tot drie uur ’s middags. Daarna doe ik andere dingen. Ik lees bijvoorbeeld graag.”

Meer dan eens heeft hij te kampen gehad met depressiviteit, de eerste keer toen hij 35 was. „Een jaar eerder was ik tot geloofszekerheid gekomen. Zondag 7 van de Heidelbergse Catechismus werd voor mij waar: „dat niet alleen anderen, maar ook mij vergeving der zonden en eeuwige gerechtigheid en zaligheid van God geschonken is.” Indrukwekkend. Het was een heerlijke tijd, ook gevoelsmatig. Ik was vol van de liefde en genade van de Heere en getuigde ervan.”

Een jaar later ondervond Van Valen grote problemen op zijn werk en sloeg de somberheid toe. „Ik ging elke dag gewoon naar kantoor, maar liep helemaal vast. ’s Avonds kroop ik in mijn schulp en zat ik apathisch op de bank. Geestelijk was het duister. De Heere was ver weg, alsof Hij Zijn aangezicht verborg. Ik voelde me somber en verlaten.”

Psychiater

De huisarts verwees Van Valen naar een psychiater, die vaststelde dat hij aan een depressie leed. „Ik heb gesprekken gehad, ook met een psycholoog. Er kwamen zaken uit mijn jeugd boven en ik kreeg meer inzicht in mijn persoonlijkheidskenmerken. Daar moest ik mee leren leven.”

Positief denken, dat was ook een les die Van Valen moest leren. „Negativisme is niet gezond. Als je depressief bent, vergroot je negatieve zaken uit, ook in het geestelijk leven. Tijdens mijn eerste depressie verstopte mijn vrouw het boek ”De bijna-christen ontdekt” van Matthew Meade voor me. Het was niet goed dat ik dat in die tijd las.”

De depressiviteit verlamde Van Valen. „Ik isoleerde me, kroop als het ware weg achter een gordijn. Vandaar stak ik een hand naar buiten, maar als iemand er op af kwam, trok ik hem terug. Velen begrepen me niet en bleven op den duur weg. Eén vriend is me door de jaren heen altijd blijven steunen. Dat is heel kostbaar. Dat geldt ook voor de gebeden van anderen voor mij.”

Plichtmatig ging hij met zijn vrouw en kinderen naar de kerk, maar de Bijbelse boodschap raakte hem niet. „Het zei me allemaal niets, maar de wereld zei me ook niets. Op de bodem van mijn hart lag een schreeuw naar God, maar ik wist niet hoe ik bij Hem moest komen. En de duivel hield me voor dat het onmogelijk was.”

Onmacht

Van Valen beseft dat depressiviteit het geestelijk leven beïnvloedt, al is het soms lastig beide te onderscheiden. Terugkijkend op zijn eerste diepe depressie, zegt hij: „Ik liet me te veel leiden door mijn sombere gevoelens en vertrouwde niet genoeg op de Heere. Hoewel ik depressief was, had ik meer moeten roepen tot Hem, zoals de Syro-Fenicische vrouw deed: Heere, help mij.”

Medicijnen hield Van Valen in die periode bewust buiten de deur. „Ik was er bang voor, want ik wist dat antidepressiva het gevoel vlak maken en dat dit consequenties kan hebben voor het geestelijk leven. Dat wilde ik niet.” Na drie jaar krabbelde hij omhoog uit een diep dal. „De Heere gaf mij opnieuw bevestiging van Zijn liefde en genade, uit Jesaja 43: „Gij hebt Mij arbeid gemaakt, met uw zonden, gij hebt Mij vermoeid met uw ongerechtigheden. Ik ben het, Die uw overtreding uitdelg, om Mijnentwil, en Ik gedenk uwer zonden niet.” Ik ondervond weer zegen onder de prediking.”

Na een periode van werkloosheid vond Van Valen elders een baan. Zijn vrije tijd vulde hij met het schrijven van artikelen en boeken. „Wel bleef ik psychisch zwak.”

Psalmen

Een aantal jaren ging het overwegend goed, totdat Van Valen in 1996 –weer als gevolg van werkloosheid– opnieuw ernstig depressief werd. Elf moeilijke maanden volgden. „Het was heftiger dan de eerste keer. Maar ik twijfelde er niet meer aan dat ik een kind van God was. Ik heb mogen leren tegen mijn gevoel en depressiviteit in te steunen op Gods beloften, al was het bevend.”

Als hij ’s nachts niet kon slapen, zat Van Valen meer dan eens in de woonkamer. Soms las of zong hij psalmen. „Psalm 84 bijvoorbeeld, of Psalm 103: „Geen vader sloeg met groter mededogen op teder kroost ooit zijn ontfermend’ ogen, dan Isrels Heer op ieder, die Hem vreest.” Of ik sprak mezelf aan, zoals in Psalm 42: „Wat buigt gij u neder, o mijn ziel! En wat zijt gij onrustig in mij? Hoop op God!” Dat gaf verlichting.”

In een van die nachten was alles donker voor Van Valen. „Ik bad: Heere God, neem het alstublieft van mij weg. Toen sprak de Heere tot mij: Mijn genade is u genoeg. Dank U wel, Heere, zei ik. Hij maakte me duidelijk dat ik met mijn zwakte moest leren leven. Net als Paulus heb ik een doorn in het vlees nodig. Ik denk dat die dient om me klein te houden, want van nature ben ik hoogmoedig.”

In de loop der jaren leerde Van Valen naar eigen zeggen psyche en geestelijk leven te onderscheiden. „Op een avondmaalszondag voelde ik me psychisch zo onmachtig dat ik niet naar de tafel kon gaan. Dit was pure zwakte en geen geestelijke schroom. Gelukkig is dit maar enkele keren voorgekomen. Ik was wel bedroefd, maar niet zonder hoop.”

Een Bijbeltekst die in dergelijke omstandigheden veel voor hem betekent, is Jesaja 50:10, „om ook in duisternis en als je geen licht ziet toch te betrouwen op de Naam van de Heere. Wat rijk dat deze tekst eindigt met: „...en steune op zíjn God.””

Van Valen noemt heilszekerheid „een groot goed. En niet te vergeten een juist godsbeeld dat de Heilige Geest vanuit het Woord wil schenken. De satan wil ons door een verkeerd, eenzijdig beeld van God tot wanhoop brengen. God is niet alleen rechtvaardig, maar ook barmhartig en vol ontferming.”

Ouderling

Vanaf 2008 was Van Valen ruim vier jaar ouderling in de hervormde gemeente in Dordrecht. „Eind 2012 ben ik gestopt. Ik werd geblokkeerd in mijn functioneren, zag tegen huisbezoeken op. Op den duur vergde het veel energie. Onder een preek zag ik dat het zo niet verder kon, vanwege mijn psychische gesteldheid. De volgende dag heb ik als ouderling bedankt. De dominee gaf me nog een maand, maar ik bleef bij m’n beslissing; het kon niet anders.”

Nog steeds zijn er van tijd tot tijd momenten dat hij zich geblokkeerd voelt, zoals Van Valen dat noemt. „Onlangs nog op een zondag. „Heere, hoe moet het nu?” vroeg ik. Tijdens een preek over Job en het lijden van de Heere Jezus werd ik er ineens bovenuit getild. Het ging erover dat Christus al onze gevoelens heeft doorleefd, ook psychische nood en verlatenheid. Het werd een gezegende zondag.”

Hoewel bidden en Bijbellezen hem door zijn psychische zwakte soms moeite kosten, wil Van Valen aan de gewoonte van dagelijkse stille tijd vasthouden. „Soms zeg ik: Het smaakt me niet, maar ik doe het toch. Als ik me niet kan concentreren, ga ik op de knieën en bid: „Heere God, het gaat niet.” Wat maakt dat afhankelijk.”

Bevrijdend

Terugkijkend beseft Van Valen dat de Heere hem ook in diepe dalen altijd heeft vastgehouden. „Met al mijn zwakheid en somberheid heb ik toch een rijk leven. Ik verlang er steeds meer naar om bij de Heere te zijn en kijk uit naar Zijn wederkomst. Meer dan vroeger leef ik uit de voorbidding van de Heere Jezus, Die mijn armzalige gebeden heiligt. Het is zo’n troost voor me dat Hij 24 uur per dag voor mij bidt.”

Voor elke dag dat het goed gaat, is Van Valen dankbaar. „Er zijn tijden dat ik nergens last van heb, maar soms gaat het weer mis, zonder directe aanleiding. Al gebeuren er juist dan vaak wel dingen om me heen die mijn depressieve gevoelens versterken.”

Als hij met een somber gevoel opstaat, zoekt hij in zijn stille tijd houvast in Gods Woord. Diverse Bijbelgedeelten bemoedigen hem, zoals Klaagliederen 3. „Jeremia ziet God als een loerende beer. De profeet gaat door een heel proces heen en komt dan uit bij: „Het zijn de goedertierenheden des Heeren, dat wij niet vernield zijn, dat Zijn barmhartigheden geen einde hebben.” Dat is voor mij heel bevrijdend. Zijn trouw is groot. Dat woordje –trouw– heb ik leren spellen. De Heere heeft mij nooit in de steek gelaten.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer