Van jihadisten die een aanslag willen plegen houdt Nederland nog jaren last. Daar is terrorismebestrijder Dick Schoof van overtuigd. Maar hij zegt het niet om mensen angst aan te jagen – en zichzelf al helemaal niet. „Ik ga nog gewoon buiten hardlopen.”
Het duurt even voordat een bezoeker binnen is bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid. Voor de deur van de kantoortoren in hartje Den Haag staat een busje van de Koninklijke Marechaussee. Binnen moeten bezoekers hun paspoort laten zien; twee keer. Via sluizen die op afstand bediend worden, kan hoogstens één persoon tegelijk de NCTV-burelen binnenkomen.
Maar als het eenmaal is gelukt, lijkt het net een doorsneekantoor – of het moet zijn dat er in de gangen hier en daar detectiveachtige Engelse telefooncellen staan, bedoeld als uitwijkplaats om gevoelige telefoontjes te voeren.
Dick Schoof, de nationale terrorismebestrijder, neemt plaats achter een grote houten tafel met daarop een mandarijntje en een banaan die al wat zwarte plekken begint te krijgen. Achter zijn rug, aan de muur van zijn kantoor, hangt een groot scherm met NOS Teletekst erop.
Veel mensen zullen bij de NCTV vooral denken aan de man die het dreigingsniveau in Nederland bepaalt. Dat is vast niet uw belangrijkste taak.
„Toch is dat dreigingsbeeld wel degelijk ongelooflijk belangrijk. Het dreigingsniveau in Nederland is nu ”substantieel”, al twee jaar. Dat betekent dat een aanslag reëel is. Dat is een soort eindconclusie. Daarachter ligt een uitvoerig document, het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland. Dat is voor een deel staatsgeheim. Daarop wordt alles wat we rond contraterrorisme doen gebaseerd.”
U zei vorig jaar: Je kunt niet twee jaar lang een substantieel dreigingsniveau hebben; dan verlies je iets van je geloofwaardigheid.
„Klopt. Toch is het denk ik nog steeds uit te leggen. Het dreigingsniveau is dan wel hetzelfde, maar de achtergrond van die dreiging is erg veranderd. Het zou mij daardoor zelfs verbazen als we de komende jaren omlaag zouden kunnen.”
Heeft u zich, gezien uw eerdere uitspraak, door de situatie laten verrassen?
„Verrassen is nooit een goede term voor een NCTV. Maar onze analisten hadden toen inderdaad niet verwacht dat de situatie zich zou ontwikkelen zoals dat is gebeurd. De vorming van een kalifaat door Islamitische Staat, bijvoorbeeld, was weliswaar een van de scenario’s, maar kwam toch onverwacht. Dat geldt voor meer elementen.”
De situatie wordt dus slechter, maar het dreigingsniveau blijft hetzelfde. Hoe kan dat?
„Twee jaar geleden hebben we het dreigingsniveau op substantieel gezet vanwege het risico van de jihadganger die terugkeert. Maar nu kijken we veelzijdiger tegen dit probleem aan.
De terugkeerder is nog steeds in het vizier, maar er zijn andere dreigingen bij gekomen. Denk bijvoorbeeld aan mensen die wat ouder zijn, in elk geval ouder dan dertig, en in het verleden nadrukkelijk bij jihadisme betrokken zijn geweest. Dat zagen we bijvoorbeeld in Parijs. Ook zien we mensen die in heel korte tijd en op eigen houtje radicaliseren. Daarbij beroepen ze zich dan op IS, zoals in Kopenhagen. Er zijn mensen die zich ogenschijnlijk netjes gedragen, maar blijkbaar toch een aanslag willen plegen.
De dreiging wordt daardoor steeds meer fluïde. Twee jaar geleden zaten we onder aan de bandbreedte die bij dit dreigingsniveau hoort, nu zitten we aan de andere kant. De kans op een aanslag is reëel.”
Zorgelijker dan ooit, noemde u de situatie eerder. Ook zorgelijker dan, bijvoorbeeld, in de jaren zeventig met de Molukse kapingen?
„Ja. Die Molukse kapingen waren echt een Nederlands issue. Dat geldt nu niet. Zelfs vergeleken met tien jaar geleden, toen we de Hofstadgroep hadden, is de situatie sterk veranderd. Het jihadisme is veel internationaler geworden, waardoor de bedreigingen ook omvangrijker zijn. Ook de manier waarop jihadisten radicaliseren is veranderd; denk aan de rol van sociale media. Bovendien verketteren deze lui bijna alles en iedereen.”
Kunnen we dus binnenkort de hoogste alarmfase verwachten; die van kritiek?
„Die fase is daar als we weten dat er daadwerkelijk een aanslag plaatsvindt. Bovendien zal die fase slechts een korte periode van kracht zijn. Denk aan één of twee dagen waarin we alles op alles zetten. Dan zullen we ook een veel groter aantal plekken beveiligen dan nu het geval is. Alles wat we doen is erop gericht om dat te voorkomen. Maar we zijn er wel op voorbereid, en we zullen ook niet aarzelen om de middelen die we hebben, te gebruiken.”
Complotdenkers zouden zeggen: Om de aandacht vast te houden, is het hoog tijd dat er binnenkort een terroristisch incident plaatsheeft – al dan niet in scène gezet.
„Laat ik duidelijk zijn: ik heb er nul procent belang bij om het dreigingsniveau hoog te houden. Ik zit hier niet om meer geld of mensen te krijgen. Maar goed, dat moeten mensen op mijn bruine ogen geloven. Overtuigender is wat er om ons heen gebeurt. Kijk naar Parijs, Brussel, Kopenhagen. Het gaat hier niet om incidenten; hier zit een groter probleem van groepen jihadisten achter.
Maar nogmaals: mijn rol is niet om een heel complex van terrorismebestrijders in stand te houden of de bevolking angst aan te jagen. Angst is het wapen van de terrorist. Mij is er, als NCTV, veel aan gelegen om niet in die val te trappen. Daarom leggen we alle maatregelen die we nemen langs een meetlat: verhogen ze de angst of niet? Neem de beveiliging van het parlement door de marechaussee, zoals op ons advies gebeurt. Daarvan vragen we ons zorgvuldig af: Worden mensen hier banger van? En zo ja, hoe verhoudt zich dat tot de verbeterde veiligheid? Datzelfde geldt voor de beveiliging van synagoges. Niet altijd is zichtbare aanwezigheid de oplossing, maar als het nodig is doen we het.”
Alle informatie over jihadistische dreiging komt bij u samen. Wat doet dat met u?
„Ik weet heel veel, maar ik ben er professioneel mee bezig. Ik heb vertrouwen in wat we doen, ook al kan ik niet zeggen dat we uiteindelijk een aanslag kunnen voorkomen.”
U bent zelf ook een gewild doelwit. Laat u weleens angst voor een aanslag toe in uw hart?
„Nee, die laat ik niet toe. Als we ons met z’n allen laten bevangen door angst, komen we nergens. Ik loop zelf nog steeds hard; dat kan gewoon. Wel denk ik dat je dit werk niet moet doen als je zwaar op de hand bent of een negatief wereldbeeld hebt. Dan word je permanent bevestigd. Het helpt als je een beetje positief in het leven staat.”
Een deel van de dreiging in Nederland komt van mensen die naar het Midden-Oosten wilden vertrekken, maar zijn tegengehouden. Niet voor niets zegt burgemeester Aboutaleb dat we hen moeten laten gaan. Goed idee?
„We houden inderdaad mensen tegen om daar naartoe te gaan, en dat blijven we ook doen. Het kan immers niet anders of ze sluiten zich daar aan bij een terroristische organisatie, of dat nu IS is of Jabhat al-Nusra of nog een andere club. En als ze niet daadwerkelijk gaan vechten, zullen ze in elk geval de gewelddadigheden ondersteunen, zoals de taak van veel vrouwen is.
Ik kan me voorstellen dat je zegt: Laat ze toch gaan. Maar onder meer vanuit internationaal perspectief moeten we dat niet doen. Je wilt niet dat ze daar een terroristische organisatie sterker maken. Tegelijk moeten we hen, als ze in Nederland blijven, niet uit het oog verliezen. Want inderdaad, het kan zo zijn dat ze geïrriteerd of gefrustreerd raken als je hen tegenhoudt, waardoor ze wellicht iets in Nederland willen doen.”
Bestaat er zoiets als de beste aanpak van jihadgangers?
„Het zal altijd maatwerk zijn; een combinatie van preventief en repressief beleid, zoals dat ook in alle landen om ons heen gebeurt. Er is niet één oplossing. Niet voor niets telt ons jihadprogramma 38 maatregelen, die zowel over binden als over straffen gaan. Iemand met een risicoprofiel van nul die afstand neemt van zijn verleden, kunnen we steunen met onderwijs of werk. Maar als er bewijs is voor oorlogsmisdaden of terrorisme, dan is het klaar met de begeleiding en treden we hard op. Zo iemand wordt opgepakt.”
Voorbeelden van mensen die radicaal afstand nemen van hun gedachtegoed zijn er niet veel.
„Dat klopt. Er is een enkeling; daar kunnen we veel van leren. Deradicalisering is écht ingewikkeld. Ook internationaal is dat een grote worsteling.”
Veel jihadisten willen het liefst sterven voor Allah. Maakt dat de bestrijding extra lastig?
„De hele manier waarop ze geloven, maakt het lastig. Ze hebben zó’n enorm geloof in hun eigen opvatting, dat ze voor niemand meer benaderbaar zijn. Er zijn voorbeelden van jongemannen die een paar weken na aankomst in de zelfbenoemde Islamitische Staat een zelfmoordaanslag plegen met een bomgordel. Dat gaat voorbij aan mijn voorstellingsvermogen. Maar het is een feit; we zien het gebeuren. Het probleem is dat we niet meer bij hen kunnen komen als ze in die fase zitten. Dat betekent dat we onze aandacht nog meer moeten richten op vroege signalering. We hebben de Nederlandse moslims daarbij enorm hard nodig.”
Toch zeggen moskeebestuurders, zoals de imam van de Haagse As-Soennahmoskee, dat ze nauwelijks bij het probleem worden betrokken.
„Ik kreeg pas een brief van een aantal moskeeën met dezelfde klacht. We spreken hier over, ook met moskeebestuurders. Zij delen het extremisme van de jihadgangers niet, ook al vertegenwoordigen ze onderling verschillende stromingen binnen de islam. De inspanningen van deze mensen bieden een mogelijkheid om te voorkomen dat jongeren daadwerkelijk radicaliseren.”
Wilt u dus een gematigde islam propageren?
„Dat is niet onze taak. Kerk en staat zijn in Nederland strikt gescheiden. Je kunt niet oordelen over elke theologische opvatting die iemand heeft; wel kun je de wet handhaven. Geweld- en haatpredikers worden geweerd. Niet vanwege hun theologische opvattingen, maar omdat ze oproepen tot geweld en haat.”
De eerste teruggekeerde Syriëganger die heeft gevochten, Maher H., kreeg vorig jaar vier jaar cel. Bent u tevreden met die straf?
„Daar zeg ik niets over. Soms zullen we zaken winnen, soms zaken verliezen. Maar de rechter oordeelt in laatste instantie, punt.”
Heeft u met al uw inspanningen aanslagen weten te voorkomen?
„Door ons toedoen hebben het openbaar ministerie en de AIVD een aantal keren ingegrepen, waardoor mogelijke voorbereidingshandelingen voor een aanslag zijn gedwarsboomd. Maar dat daarmee aanslagen zijn voorkomen, dat hoort u mij noch de AIVD noch onze politieke bazen zeggen.”
Hoelang speelt het internationale jihadisme ons nog parten?
„Dat is een interessante vraag. Dit gaat zeker nog een aantal jaren duren.”
Kunt u iets specifieker zijn?
„Dat is te ingewikkeld. Al zouden we IS succesvol ontmantelen, dan nog zal de dreiging een periode substantieel zijn. Maar we geloven er wel in. Niet voor niets doen we mee met de internationale coalitie die IS aanpakt. Niet voor niets proberen we de voedingsbodem voor terrorisme in Nederland weg te nemen. Ik geloof dat we deze uitdaging ooit kunnen overwinnen.” Even schiet hij uit zijn rol. Met een lach: „En ik hoop dat dat niet pas bij het eind der tijden is.”
Dit is het laatste deel in een serie.
Geen nieuwe inlichtingendienst
De functie van Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid werd in 2004 –zij het in iets andere vorm– in het leven geroepen om alle informatiestromen van de overheid op het terrein van terrorisme te coördineren. Sindsdien is de organisatie van de NCTV flink uitgebreid; er werken momenteel honderden mensen.
Die gestage uitbreiding leverde eerder kritiek op uit kringen van inlichtingendiensten AIVD en MIVD. Zij waren bang voor een nieuwe inlichtingendienst die hetzelfde werk zou gaan doen. Officieel is dat niet de bedoeling: de NCTV is er vooral voor om beslissingen te nemen en adviezen te geven op basis van informatie die de andere diensten vergaren.
Dick Schoof (1957), voorheen onder meer directeur van de Immigratie- en Naturalisatiedienst en directeur-generaal politie bij het ministerie van Veiligheid en Justitie, werd per 1 maart 2013 de derde NCTV. Sinds die tijd heeft hij zich ontwikkeld tot een van de invloedrijkste spelers in het Nederlandse veiligheidsbeleid.
serie In de greep van de jihad
Islamitische extremisten bepalen al maanden het publieke debat. In deze serie komen de hoofdrolspelers zelf aan het woord. Vandaag deel 5 (slot): de bestrijder. Over hoe jihadisten het beste aan te pakken zijn.