Neem een atheïstische vader en een van huis uit hervormde moeder. Hoe vanzelfsprekend is het dat zij een zoon krijgen die eerst rooms-katholiek wordt, dan jihadist en vervolgens overal aan gaat twijfelen – en dat allemaal voordat hij 25 is? Hoe ongeloofwaardig ook: precies dat is het verhaal van Abdelkarim Dennis Honing.
Vorig jaar zwaaide Abdelkarim Dennis Honing (24) nog met zwarte jihadvlaggen in Den Haag; nu moet hij op zijn tellen passen voor zijn vroegere vrienden. Het maakt hem niet minder open. In een Marokkaanse cafetaria in Haarlem maakt Honing van zijn hart geen moordkuil. Ook in een gisteren verschenen boek over zijn leven (”Ongeloofwaardig. Hoe ik mezelf radicaliseerde – en daarvan terugkwam”, uitg. Querido), dat hij samen met Elsevierjournaliste Nikki Sterkenburg schreef, stelt Honing zich kwetsbaar op.
Je was al jong gefascineerd door godsdienst. Hoe kwam dat?
„Ik werd gefascineerd door de Bijbel. Die ben ik op mijn veertiende gaan lezen, gewoon uit mezelf. Als ik eraan terugdenk, komt direct een uitspraak van Jezus bij me op: Als je iets begeerlijks ziet, ruk dan je oog uit en gooi het weg. Nou, dat zijn nog eens duidelijke normen en waarden. Dat boeide me. Ik ging in die tijd iedere zondag op mijn fiets naar een rooms-katholieke kerk in mijn woonplaats Haarlem, door weer en wind.
Later keek ik de film ”The Passion of the Christ”. Ik zag hoe Jezus aan het kruis vergiffenis schonk aan de Romeinen die grote spijkers door Zijn schenen boorden. Dat is wat geweest voor mij als jongen van 15, 16 jaar. Die Romeinen hadden zelf niet door hoe ver ze gingen met die doornenkroon. Maar Jezus bleef in hen haast kinderen zien die niet weten wat ze doen en intussen langzaam afglijden naar beestachtigheid.”
Hoe kijk je nu op die tijd terug?
„Ik zal je mijn dierbaarste christelijke herinnering vertellen. Mijn moeder –ze leeft niet meer– was alcoholist. Ze dronk heel veel jenever, waardoor ze verbaal agressief werd. Op een dag zei ze tegen me: Ik wou dat je dood geboren was. Toen dacht ik: Jezus werd gekruisigd en reageerde met: Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen. Ik zei toen tegen mijn moeder: Ik hou van je. Haar antwoord was: Klootzak! Opnieuw zei ik: Moeder, ik hou van je. Bij de vierde, vijfde keer brak ze en begon ze te huilen. Nooit zag ik de kracht van vergeving sterker dan toen.”
Hoe is het mogelijk dat je vervolgens moslim werd?
„De triniteit gooide voor mij roet in het eten. Ik dacht: als Christus nu echt één wezen met de Vader is, dan is het eigenlijk best logisch dat Hij zo rustig kan blijven aan het kruis. Dan is het God Die daar hangt, niet een mens die zelf hiervoor kiest. Voor mij deed dat afbreuk aan het optreden van Jezus.
In die tijd zat ik in een jeugdgevangenis vanwege een straatroof. Daar mocht je boeken lenen, en ik leende een Koran. Ik vond de regels daarin mooi. En ook dat moslims die regels uitdragen. Dat miste ik in het christendom. Het kan komen doordat ik uit Noord-Holland kom, maar in elk geval was het christelijk geloof bij anderen nauwelijks zichtbaar voor mij.
Bij moslims in de gevangenis was dat anders. Ik zat daar dicht op de huid van een stel Marokkaanse jongens. Toen het ramadan werd, vastte ik als katholiek met hen mee. Wijn en seks waren er niet in de gevangenis, dus daar hoefde ik ook niet van te vasten. Snoep bleef over. Kort daarna heb ik de stap gezet om moslim te worden. Op mijn zeventiende heb ik de islamitische geloofsbelijdenis afgelegd in moskee Bilal in Alkmaar.
In die tijd kreeg ik bovendien een relatie met mijn huidige vrouw Hodan, die ik kende van school. Haar familie komt uit Somalië. Ik was 17, zij 16 toen we trouwden. Inmiddels hebben we vier kinderen.”
Ging je vrouw mee in jouw ontwikkeling tot jihadist?
„Ja. Ik was degene die stuurde en zelfs bepaalde welke bedekkende kleding ze aan moest doen. Ik was toen niet de makkelijkste; vrij egoïstisch eigenlijk. Maar ze hoefde niet net zo actief te zijn als ik. Ze kreeg ooit commentaar van anderen dat ze te weinig berichten over de jihad op Facebook plaatste.”
En nu hoeft dat allemaal niet meer.
„Klopt. Soms is ons huwelijk een emotionele achtbaan. Ze vindt deze periode wel heftig, maar is niet verwijtend. Mijn schoonfamilie ook niet. Daarvoor zijn ze te pluriform. Ik denk niet dat ik met een biertje thuis kan komen, maar zo mooi vond mijn schoonfamilie mijn baard niet.”
Je hebt de afgelopen paar jaar veel hoeken van het religieus spectrum gezien. Zit die ongedurigheid in je karakter?
„Ik snap wel dat mensen zeggen: Het zal wel een vluchtige jongen zijn, die Honing. Vast een borderliner. Maar tussen de eerste keer dat ik een Koran in handen had en mijn geloofsbelijdenis in 2007 zat wel twee jaar. Dat is best lang voor een puber.”
Hoe kwam het dat je als moslim doorsloeg naar het jihadisme?
„Doorgeslagen vind ik niet het goede woord. Dat lijkt het alsof ik buiten de islam terecht was gekomen. Maar nee, die verdieping van het jihadisme bestaat gewoon binnen het islamitisch spectrum. Mensenrechten zijn daar niet meer geldig, en als je afvallig bent moet je kop eraf. Het is een soort bovenste verdieping in de islam.”
Lopen bekeerlingen zoals jij een groter risico op die verdieping te belanden?
„Ik denk het wel. De moslims die hier in Haarlem wonen, komen oorspronkelijk uit agrarische gebieden in Marokko. De islam is daar al eeuwen oud en krijgt allerlei culturele trekjes. Als bekeerling kom je er schoon in. Je hoeft geen Marokkaanse dorpscultuur aan te nemen, dus ga je de boeken in. Puur. De teksten moeten uitgevoerd worden, zo simpel is het. Zo stond ik er in.”
Wat zegt dat over de bronnen van de islam?
„Het is niet zo dat je alleen bij het salafisme kunt uitkomen. De teksten kunnen je ook tot andere stromingen voeren. Maar het salafisme is wel een goede kandidaat, omdat je het overal tegenkomt. Dat komt doordat we Saudi-Arabië hier veel te makkelijk moskeeën laten bouwen.
Ik koos ervoor omdat ik salafisten puriteins vond; onafhankelijk. Bij een moskee kwam een bekeerde jongen naar buiten. Hij droeg een wit kleed, had blauwe ogen. Het leek net Jezus Christus. Via hem ben ik met het salafisme in aanraking gekomen.”
Je had in die tijd veel contact met jongens die naar Syrië zijn gegaan om te vechten.
„Dat klopt, ik denk dat ik er wel een stuk of twintig kende. Uit Den Haag, uit Zoetermeer, uit Leiden, uit België. En ik kan je zeggen: het waren echt geen werkloze idioten, zoals ze soms worden afgeschilderd.”
Ze waren helden voor je?
„Ja, omdat ze er in hun belevingswereld vanuit oprechte motieven heen zijn gegaan. Dat oprechte, dat vind ik nog steeds mooi. Het probleem dat ik met hen heb is dat ze anderen verdrukken of zelfs onthoofden. Ik had een vriend die zo zacht was als boter, maar omdat hij vastzat aan die teksten kon hij zo je kop eraf slaan.”
Heb je zelf ooit willen gaan?
„Ik heb dat weleens overwogen. Je hebt in het rooms-katholicisme het celibaat en je kunt vasten. Maar sterven voor God, dat is wel het ultieme. En toch: het idee dat ik zou sterven tussen die dogmatische gasten maakte me koud. Toen al. Ze denken heel simplistisch over het leed in de wereld. Straks ligt op het slagveld je darm eruit, dan is de reactie: Allah beproeft je. Maar het is wel iets ingewikkelder dan dat.”
In Nederland hoorde je helemaal bij de jihadistische scene.
„Dat klopt. Ik heb met vlaggen gezwaaid in Den Haag, heb dawa (islamitische evangelisatie, JH) gedaan in Urk en gedemonstreerd bij de Marokkaanse ambassade. We gingen best ver. De middeleeuwse geleerde Ibn Taymiyya, die heel radicaal was in de richting van niet-moslims, was een held voor ons. Ik las hem met plezier.”
Je hielp zelfs Victor Droste, een andere bekeerling, om in Syrië te komen.
„Het spijt me nu voor zijn moeder dat ik hem heb geholpen. Hij is als Zakariyya al-Hollandi vertrokken. Ik weet dat hij er zonder mij ook wel was gekomen, maar inderdaad: ik vond het stoer om hem te prijzen. Ik heb geld en kleding voor hem geregeld en hem onderdak geboden.”
Heb je nog weleens contact met hem?
„Zakariyya heeft me geëxcommuniceerd. Het is over, heeft hij gezegd. Voor hem ben ik een verrader. Dat is de rekening. Als je bij de Hells Angels wilt horen, rijd je een mooie motor. Maar als je weg wilt, kan dat niet zomaar.”
Word je bedreigd?
„Ja. De vijanden die ik nu heb, zijn gekker dan die ik toen had. Maar ik wil me daar niet door laten weerhouden. Ik heb destijds openlijk de democratie verworpen, dan moet ik nu ook openlijk kunnen zeggen wat ik denk. Misschien krijg ik daar spijt van op het moment dat er iemand op me afkomt, maar dan is het toch al te laat.
Wat ik het ergste vind, is dat ze mijn vader hebben gebeld. Ze zeiden hem dat ik moet opletten, dat ik mijn tong moet beheersen. Mijn vader is in de zeventig. Hem moeten ze hier niet bij betrekken.”
Op je YouTubekanaal staan nog steeds filmpjes uit die tijd waarin je stevige taal gebruikt.
„Klopt. Zo was ik. Ik sta er niet langer achter en de verleiding bestaat om ze weg te halen en net te doen alsof ik die fouten niet heb gemaakt. Maar dat wil ik niet. Augustinus was ooit een manicheeër. Moeten we alles wat hij toen schreef dan verbranden? Waarom? Hij heeft zich er toch van bekeerd?”
Langzaam maar zeker liet je steeds meer twijfel toe. Wat heb je overgehouden?
„Volgens de meeste moslims niets. Je hoort mij ook niet klagen dat ze mij excommuniceren. Ik wil zelf de rekening betalen voor mijn gedrag. Ik wil eerlijk zijn. Mensen onthoofden omdat ze anders denken, dat kan gewoon niet. Dat verwerp ik. Wat je dan overhoudt? Een multi-interpretabele Koran. En soms zelfs dat niet. Soms voel ik me bijna een agnost. Ik heb niet zo veel meer. Ik werd moslim op de Titanic, maar kwam terug op een ton. Dat is nog mijn houvast om niet te verdrinken.”
Hoe komt een jihadist tot andere inzichten?
Hoe kun je jihadistische jongeren –en ouderen– deradicaliseren? Die vraag is een van de grootste hoofdpijndossiers van gemeenten zoals Den Haag, Arnhem en Amsterdam.
In het landelijk actieprogramma om jihadisme aan te pakken, dat vorig jaar werd opgesteld, krijgen gemeenten een grote taak toebedeeld in het begeleiden van radicaliserende jongeren. Maar voor gemeenten is niet altijd duidelijk hoe ze die taak moeten uitvoeren. Vorige maand luidde Bernt Schneiders, voorzitter van het Nederlands Genootschap van Burgemeesters, hierover de noodklok. Volgens hem hebben gemeenten meer hulp van experts nodig als het gaat om de vraag hoe je radicaliserende moslims aanpakt. „Ik denk dat heel veel gemeenten zich daar nu nog geen raad mee weten.”
De gederadicaliseerde Abdelkarim Dennis Honing vindt de huidige aanpak volstrekt ontoereikend. Hij wijst op de inzet van mensen zoas de liberale imam Yassin Elforkani. „Die wordt door deze jongeren helemaal niet serieus genomen. Hij is van een heel andere stroming.”
Honing kent niet één voorbeeld van iemand die met externe hulp is gederadicaliseerd. „Jason W., die jaren geleden werd opgepakt maar later deradicaliseerde, spreek ik regelmatig. Hij heeft zichzelf gederadicaliseerd. Ik ook. Een andere manier is er niet.”
Ook de inlichtingendienst AIVD constateerde vijf jaar geleden al dat deradicalisering een zeldzaamheid is. Wat vaker voorkomt, is dat jihadisten hun radicale gedrag staken zonder de onderliggende ideologie op te geven. Experts noemen dit ”disengagement”, ofwel zich onttrekken aan bepaald gedrag. Dan doet de jihadist zelf niet meer mee aan bijvoorbeeld het ronselen voor de strijd in Syrië, maar hij houdt anderen ook niet tegen.
Het proces van disengagement kan sneller verlopen wanneer een jihadist trouwt of een baan vindt. Sommigen willen dan een normaal leven gaan leiden en staken om die reden hun oude gedrag. Ook hinderlijk volgen door de politie of de bemoeienis van familie kan ertoe leiden dat een jihadist weliswaar hetzelfde blijft denken, maar toch stopt met zijn radicale uitingen.
serie In de greep van de jihad
Islamitische extremisten bepalen al maanden het publieke debat. In deze serie komen de hoofdrolspelers zelf aan het woord. Vandaag deel 3: de ex-radicaal. Over de (on)mogelijkheden om jihadisten te deradicaliseren.