Kraamzorg is essentieel bij geboortezorg
De samenleving is gebaat bij een gezonde moeder en een goede start van de pasgeborene. Daarom is kraamzorg zonder eigen bijdrage noodzakelijk, stelt Wim Nijkamp.
„Wat kan volgens u uit het basispakket? Laat het mij weten!” Die oproep deed de minister van VWS op 10 februari 2013 in het tv-programma Buitenhof. Per mail en post hebben 2543 mensen gereageerd. En samen deden zij 3921 suggesties. Slechts 26 reacties waren namelijk specifiek gericht op kraamzorg. Het merendeel betrof solidariteit in de zorg; reacties van mensen die niet willen meebetalen aan zorg waar ze zelf geen gebruik van maken.
Daarop publiceerde het Zorginstituut Nederland in opdracht van minister Schippers een conceptrapport. Conclusie: de kraamzorg in de tien dagen na de geboorte draagt bij aan de gezondheid van moeder en kind. De samenleving is gebaat bij een gezonde moeder en een goede start van de pasgeborene. Het Zorginstituut beschouwt kraamzorg, als onderdeel van de geboortezorg, daarom niet als een individuele, maar als een collectieve verantwoordelijkheid. Kraamzorg is een essentieel deel van de geboortezorg en heeft grote waarde voor de zorg voor moeder en kind.
En dus luidt het advies aan minister Schippers dat de aanspraak op kraamzorg in het basispakket kan blijven. Dat is even verheugend als verstandig.
De rol van de kraamverzorgende wordt vaak onderbelicht. Sommigen stellen de rol ter discussie in een sfeer van ”roze wolk”-gevoelens. Zonder afbreuk te doen aan het prettige gevoel van een fijne kraamtijd, is de kraamverzorgende eerder een zeer gewaardeerde professional. En als professional is zij een onlosmakelijk onderdeel van de geboortezorg.
Noodzakelijke rol
Typisch kenmerk voor de kraamzorg in Nederland is dat deze thuis, achter de voordeur, wordt verleend op aaneengesloten dagen en tijdens aaneengesloten uren. De kraamverzorgende heeft daarin een dankbare en noodzakelijke rol.
Deze organisatievorm treffen we in het buitenland zo niet aan. Daar blijft de kraamvrouw langer in het ziekenhuis, met uiteraard hogere kosten.
De kraamverzorgende observeert, signaleert en zet zich in om moeder en kind een goede start te geven. Denk daarbij aan de intake, de assistentie bij de bevalling, het adviseren tijdens de kraamtijd en de verzorging van de overdracht naar de Jeugdgezondheidszorg.
Verder besteedt de kraamverzorgende aandacht aan het gezin. Dit om de moeder weer zo snel mogelijk zelfstandig aan de slag te kunnen laten gaan.
De interventie kraamzorg behelst dus een combinatie van verzorging (geneeskundig en ondersteunend), signalering (gericht op preventie) en voorlichting en instructie die laagdrempelig is. Hierin is kraamzorg beslist noodzakelijke zorg.
Zorgbehoefte
Geïndiceerde kraamzorg moet toegesneden zijn op de individuele zorgbehoefte van het gezin, zowel wat betreft de inhoud als de omvang. De individuele indicatie verloopt nu volgens het Landelijk Indicatieprotocol (LIP). De wettelijke minimumomvang van de kraamzorg bedraagt 24 uur en het maximumaantal uren kraamzorg is 80 uur, verdeeld over 10 dagen. Een aanpassing van de omvang moet plaatsvinden op basis van een actualisatie van het LIP. Dan is objectief vast te stellen hoeveel uren de kraamverzorgende in het desbetreffende gezin aanwezig kan en mag zijn.
Om nog meer zorg op maat te kunnen geven wordt momenteel het LIP geëvalueerd. Bovendien lopen er onderzoeken waaruit blijkt hoe belangrijk de signalerende functie van de kraamzorg is. Het Zorginstituut adviseert dan ook de uitkomsten van deze evaluatie en onderzoeken af te wachten en tot die tijd geen aanpassingen te doen aan de omvang van de kraamzorg. Dit is heel verstandig.
Uit de eerste onderzoeksresultaten blijkt dat er gedurende de gehele zorgperiode kritieke situaties blijken te ontstaan die, met de huidige kennis, niet zomaar teruggevoerd kunnen worden naar bepaalde kenmerken. Hierdoor is het lastig, om niet te zeggen onmogelijk, om op basis van bepaalde kenmerken of risico-inventarisaties vooraf op maat te kunnen indiceren.
Goedkoper
Daarnaast blijkt uit de voorlopige resultaten uit recente studies dat er een piek zit in het aantal observaties aan het eind van de eerste week/begin tweede week. Dat zou kunnen betekenen dat kraamzorg eerder langer zou moeten zijn dan korter. Het is noodzakelijk om dit verder te onderzoeken.
Het lijkt aannemelijk dat kraamzorg achter de voordeur in ieder geval een stuk goedkoper is dan hospitalisering van de kraamzorg, door langere ziekenhuisopnames.
Kraamzorg is onderdeel van de geboortezorg. Daarom is het logisch om deze vorm van zorg in de zorgverzekeringswet te houden, evenals de andere schakels in de geboortezorg. Kraamzorg is verzekerbaar en wordt gedurende korte tijd verleend. Vanuit internationale afspraken zou Nederland de financiële drempels voor toegang tot kraamzorg moeten wegnemen. Een wettelijke eigen bijdrage wordt in de rest van de geboortezorg niet gevraagd. Dat zou ook voor de kraamzorg niet aan de orde moeten zijn.
De auteur is voorzitter van de raad van bestuur van RST Zorgverleners en bestuurslid van Actiz Geboortezorg.