Prof. Kroonenberg op zoek naar Babel
Over de hele wereld spreken volken 6000 talen. Waar komen die vandaan en hoe staan ze met elkaar in verband? Emeritus hoogleraar geologie Salomon Kroonenberg, die zelf verschillende talen spreekt, verdiepte zich erin.

Kroonenbergs boek ”De binnenplaats van Babel” is de weerslag van een ontdekkingstocht waarin hij tegelijk zijn –Joodse– familiegeschiedenis heeft vervlochten: zijn belangstelling voor talen is vrijwel zeker afkomstig van zijn grootvader, die wel veertien talen sprak. „Eerlijk gezegd vind ik die Babylonische taalverwarring helemaal niet erg. Ik geniet ervan om vreemde talen te ontwarren, de klank van nieuwe woorden op mijn tong te proeven. Ze smaken zoet.”
De gewezen hoogleraar neemt de lezer mee naar de vlakte van Sinear, waar ooit de toren van Babel is verrezen. Daar zijn volgens de Bijbel de talen ontstaan. Zelf gelooft hij daar echter niet in. „De Bijbel is voor mij alleen een mooie verzameling volksverhalen met soms een historische kern. Toch blijft dit verhaal intrigeren, juist omdat er zo veel detail aan ontbreekt.”
Op een aantal vragen geeft de Bijbel geen antwoord. „Zouden de vrouwen, die natuurlijk onschuldig zijn aan de hoogmoed van hun mannen, hun oorspronkelijke taal hebben behouden? En welke taal was dat? Kreeg elke torenbouwer zijn eigen nieuwe taal?”
Hebreeuwse steen
Op „geologische gronden” suggereert Kroonenberg dat het Hebreeuws de oorspronkelijke taal moet zijn geweest. Er bestaat zogeheten schriftgraniet, graniet met grijze verkleuringen die sprekend lijken op Hebreeuwse tekens. „Alleen het lezen van de tekst vlot niet erg”, voegt hij er met veelbetekenende humor aan toe.
Volgens de rabbinale en vroegchristelijke uitleggers van de Thora ontstonden er in Babel 72 talen; elk van de 72 afstammelingen van Noach zou zijn eigen taal hebben gekregen.
De verwarring moest groot zijn geweest, vervolgt Kroonenberg. „De ene bouwer zegt tegen de andere: „Geef me water.” Maar de ander verstaat hem niet en geeft hem aarde. Een ander vraagt: „Geef me een bijl.” Hij krijgt een spade. Beide slechte verstaanders moeten hun onbegrip bekopen met een gekliefde schedel, tenminste volgens de Midrasj Rabba, een van de rabbijnse commentaren op de Hebreeuwse Bijbel.”
Spijkerschrift
Een bezoek aan een ziggurat, die volgens overlevering de toren van Babel zou zijn geweest, brengt hem niet veel verder. Wat hem wel opvalt, is dat spijkerschrift niet een taal is maar een soort alfabet. Het werd gebruikt door meer dan tien volken. Onder meer voor het Hittitisch, het Indo-Europese Oudperzisch, het Semitische Akkadisch en de zogeheten taalwees Elamitisch – een taalwees is een taal zonder enige relatie met een andere taal. Oorspronkelijk blijkt het spijkerschrift ontworpen voor het Sumerisch, eveneens een taalwees.
Kroonenberg oppert dat er voor de torenbouw van Babel meer talen zijn geweest. De omgangstaal bij de torenbouw zou vervolgens het Aramees of Oudsyrisch zijn geworden. Later zouden daaruit de andere talen zijn ontstaan. Hieruit blijkt opnieuw dat de auteur de Bijbel als historie niet betrouwbaar acht: volgens Genesis 11:1 was de hele wereld tot de spraakverwarring „van enerlei spraak en enerlei woorden.”
Klikgeluiden
Elders conformeert hij zich wel voluit aan de denkbeelden van de evolutietheorie: het zogeheten fox2-gen op chromosoom 7, dat een specifieke functie heeft voor taalvermogen, zou 200.000 jaar geleden zijn ontstaan bij de homo erectus, de veronderstelde vroege voorouder van de huidige mens. „De genetici hebben de hardware gevonden, nu nog de software”, vervolgt Kroonenberg. De talen zouden zich vervolgens hebben geëvolueerd van klikgeluiden –zoals Bosjesmannen en Hottentotten nu nog steeds gebruiken– tot woorden. Fantasie en wetenschap laten zich hier lastig onderscheiden.
Op een andere plaats zinspeelt de hoogleraar echter op het gegeven dat oudere talen veel ingewikkelder zijn dan de moderne. „Het huidige Chinees lijkt het eindstadium van een vijfduizend jaar durend slijtageproces van een oorspronkelijk veel rijkere taal.”
Ook citeert hij de Britse taalwetenschapper Sir William Jones (1746-1794). „Het Sanskriet, hoe oud het ook moge zijn, is van een prachtige structuur: volmaakter dan de Griekse taal, rijker dan de Latijnse en van een meer uitnemende verfijning dan elk, en toch met een zo sterke verwantschap met beide.” De ontwikkeling van een taal houdt kennelijk eerder een taaldegeneratie in dan een evolutie.
Oervorm
De verwantschap tussen talen is bovendien goed te meten. „Talen die 85 procent van hun basisvocabulaire gemeen hebben, zijn korter geleden uit elkaar gegaan dan talen die maar 60 procent gemeen hebben.”
Bovendien blijkt de genetische stamboom vrijwel naadloos overeen te komen met de taalstamboom. Taal en afstamming hebben dus veel met elkaar te maken. Jammer dat Kroonenberg hier de link niet legt naar Genesis 10 en 11.
Wanneer de hoogleraar terugkijkt in de taalstambomen, concludeert hij dat de talen een aantal duizenden jaren geleden moeten zijn ontstaan. „Dieper kunnen we niet kijken. Het is toch bijna niet voorstelbaar dat in de klassieke oudheid geen van de talen die nu de wereld beheersen bestond: geen Engels, geen Frans, geen Duits, geen Spaans, geen Russisch. Als je je verstaanbaar wilde maken in die wereld, kon je alleen maar talen gebruiken die nu niet meer bestaan: Latijn, Oudgrieks en de oervormen van de Germaanse en Slavische talen. Van de meeste moderne talen zijn nauwelijks sporen te vinden van voor het jaar 1000. Voor een geoloog is dat niets.”
Geestig
De 6000 talen van nu blijken de laatste 2000 jaar te zijn ontstaan. En er vormen zich momenteel nauwelijks nog nieuwe talen; er verdwijnen er echter wel. Wat Kroonenberg betreft is vandaag de dag „de straf van Babel uitgewerkt”, en is het Engels „buiten zijn oevers getreden.”
Het boek leest als een trein. Met uitstapjes naar zijn veelbewogen familiegeschiedenis en subtiele humor weet Kroonenberg hoofdstuk na hoofdstuk te boeien. Geestig merkt hij ten slotte op: „En lieve Thera, dank je wel dat jouw poes Vijgje zo nu en dan op mijn laptop mocht liggen. Het boek is er beter van geworden.”
Boekgegevens
De binnenplaats van Babel. Het raadsel van de spraakverwarring, Salomon Kroonenberg; uitg. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2014, ISBN 978 9045 026 05 3; 352 blz.; € 21,99.