Duizenden hoofden vol Boko Haram
Als nachtmerries zich zouden samenballen in de lucht, hing er een zware deken van bitterheid en angst boven Yola, een stad in het noordoosten van Nigeria. Er is bijna niemand aan wie het geweld van Boko Haram is voorbijgegaan.
Ali Modu Gana (44) heeft al weken geen teken van leven ontvangen van zijn vrouw en kinderen. Hij leunt met een paar andere mannen tegen een busje van het Rode Kruis in een vluchtelingenkamp buiten Yola.
Gana vertelt dat zijn familie is achtergebleven in Gwoza, de eerste stad die terreurgroep Boko Haram eind augustus veroverde en vervolgens bezette. „Ik heb geen idee hoe het met hen gaat”, zegt hij. „Mijn jongste kind heb ik nog nooit gezien.”
Zeven lange dagen en nachten had Gana zich verstopt tussen het plafond en het dak van zijn woning. „Huis aan huis werden alle mannen vermoord. Moslims en christenen”, vertelt de in traditioneel gewaad geklede veertiger. Op een nacht besloot Gana de stad te ontvluchten, zijn hoogzwangere vrouw en kinderen achterlatend. „Ik rende aan één stuk door, tot ik in Madagali kwam.” Dat is ruim 25 kilometer van Gwoza.
Maar ook daar kwam Boko Haram. Verder vluchtte hij, naar de grote stad Mubi, beschermd door maar liefst drie bataljons soldaten. Maar ook daar kwam Boko Haram. De terroristen ondervonden er nauwelijks tegenstand: de soldaten zetten het als eersten op een lopen. Nu verblijft Gana in Yola, de hoofdstad van Adamawa: een van de drie deelstaten die het zwaarst getroffen zijn door de terreur van Boko Haram.
Hij is moslim, net als de terroristen van Boko Haram. „Dat zijn geen moslims”, bezweert Gana echter. „Wat ze willen? Ik weet het niet. Niemand weet het.”
Controles
De straten van Yola zijn stoffig, de zon is heet. Gele motortaxi’s wringen zich door het stadsverkeer. Langs de wegen hangen talloze verkiezingsposters. In februari gaat Nigeria naar de stembus voor een nieuwe president en een nieuw parlement. Het lijkt Boko Haram ertoe aan te zetten des te meer dood en verderf te zaaien.
Yola is een vluchthaven geworden voor honderdduizenden vluchtelingen. Het is lastig het precieze aantal ontheemden in de stad aan te geven: veruit de meesten hebben hun intrek genomen bij familieleden en zijn nergens geregistreerd. Enkele tienduizenden verblijven in een van de door de regering opgezette kampen of rond kerkgebouwen en moskeeën. Anderen zoeken ’s nachts zelf een slaapplaats aan de randen van de stad, onder de blote hemel.
Of ze hier veilig zijn? Aan de uitvalswegen van de stad zijn checkpoints ingericht. Militairen en leden van de burgerverdedigingsmilitie houden er de wacht. Ze worden in hun werk gesteund door oud-leden van Boko Haram. Zij doorzoeken met vorstende blik iedere passerende auto: of er geen oude strijdmakkers in zitten.
Bij publieke gebouwen en -bijeenkomsten is bewaking aanwezig. Wie op zondag naar de kerk gaat, wordt bij de ingang gecontroleerd door veiligheidsbeambten. Bij enkele kerken is tijdens de diensten zelfs de hele straat met een slagboom afgezet. Het zou niet de eerste keer zijn dat een auto vol bommen vlak na afloop van de dienst het kerkplein oprijdt.
Angst
Iedereen weet dat de maatregelen hooguit een gevoel van veiligheid bieden. In het noorden van Nigeria is alle veiligheid relatief. Want dat er ook in Yola sympathisanten van Boko Haram wonen, daar twijfelt niemand aan. Leden van de terreurgroep sloegen er het afgelopen jaar meermalen toe. Kortgeleden werd de centrale bank in de stad nog overvallen door vermeende Boko Haramleden. „We zijn niet weg”, zouden ze gebruld hebben, wegscheurend op hun brommers.
Half november zat de angst er in de stad goed in. Boko Haram had Gombi ingenomen, een plaats op een goede 100 kilometer van Yola. De weg naar de hoofdstad leek daarop vrij. Het leidde ertoe dat duizenden ontheemden nog verder weg vluchtten: richting Jos bijvoorbeeld, de Midden-Nigeriaanse stad die door zijn sterk christelijke populatie wel het Jeruzalem van Nigeria wordt genoemd.
Boko Haram mag Yola nog niet hebben veroverd, in de hoofden van de inwoners wonen de terroristen allang. Ze verblijven er in duistere herinneringen die steeds opnieuw naar boven komen, ’s nachts of bij het horen van een knal. Ze hebben er het verstikkende zaad van de angst geplant. In de stad heeft vrijwel iedereen een geschiedenis met de terreurgroep. In veel families zijn gaten gevallen: een broer, een vader, een neef, een nicht. Weg, vermoord, ontvoerd.
Toch woont hier geen radeloos stelletje mensen. „God is ons nabij geweest”, antwoordt dominee Gopala A Tadzabia van de Kerk van de Broederen in Yola op de vraag of hij nog hoop koestert. Hij heeft dan net verteld dat 45 van de 50 districten, een soort bisdommen, van zijn kerk niet meer functioneren. „Bijna al onze kerkgebouwen zijn verwoest. Tientallen van onze vrouwen en meisjes zijn gekidnapt, veel van onze mannen vermoord. De rest is gevlucht”, schetst hij de situatie.
Zijn kerk, een verband met wortels in de Duitse mennonitische traditie, heeft veel zendingswerk gedaan in het noordoosten van Nigeria en is er sterk geworteld geraakt. Een groot deel van de ontvoerde meisjes uit Chibock die in april dit jaar breed in het nieuws kwamen, behoren tot het kerkverband. „Zij waren echter lang niet de enige van onze meisjes die de laatste maanden zijn ontvoerd”, tekent Tadzabia aan.
De pastor is bang dat sommige van de meisjes zijn ingezet voor zelfmoordaanslagen die Boko Haram recent door vrouwen liet uitvoeren. Het maakt de pijn alleen maar groter. „Ze kunnen ons echter van alles afnemen, ons geloof niet”, benadrukt Tadzabia echter. „De huidige situatie heeft ons geloof alleen maar versterkt. De leden van Boko Haram denken dat ze onze kerk treffen door onze gebouwen te verwoesten. Maar daarmee raken ze ons niet echt. De kerk, dat zijn de mensen.”
Tadzabia zegt niet verbaasd te zijn door de terreur die hen overkomt. „Denk maar aan de Vroege Kerk in de tijd van Nero. Vervolging heeft er voor de christenheid altijd bij gehoord, het is niets vreemds. Wij zijn niet bang. We ervaren dat God met ons is.”
Ontsnapt
En dan, terloops, vertelt hij over zijn eigen ervaring met Boko Haram. Zoals veel heftige verhalen in Yola terloops komen, alsof ze niet veel om het lijf hebben.
Tadzabia was jarenlang predikant in Maiduguri, de bakermat van Boko Haram. In die tijd beheerste de terreurgroep het hele leven in de stad. Op een late zondagavond in juli 2009 trof de terreur ook zijn gemeenschap: acht gewapende mannen stormden het terrein van de kerk op, waar ook enkele gezinnen woonden.
De pastor vertelt hoe hij aan de achterzijde van het terrein wist te ontsnappen aan de terroristen. „Ik klom over een muur om weg te komen. Ze merkten me echter op en volgden me. Gelukkig wist ik in de duisternis te ontkomen.”
Tadzabia bleef een week onder de hoede van het Nigeriaanse leger, voordat hij terugkeerde naar de kerk. Drie van zijn ouderlingen bleken te zijn omgebracht, terwijl een kind was verbrand toen Boko Haram het huis waarin hij lag te slapen in brand staken. De school en de kantoren van de kerk waren eveneens in rook opgegaan. „Alleen het kerkgebouw stond er nog. Die wilde wellicht niet goed branden vanwege het zinken dak”, zegt Tadzabia.
Nee, gevoelens van wraak heeft hij nooit gehad, maar hij bespeurt die soms wel onder zijn gemeenteleden. „Ik preek daarom bijna iedere zondag over het zoeken naar vrede. Ik houd de mensen voor dat er geen verschil meer is tussen ons en de terroristen als we hetzelfde terug zouden doen. We moeten de vergelding overlaten aan God.”
Verdenkingen
De terreur van Boko Haram heeft de verhoudingen tussen christenen en moslims diepgaand ontwricht. In Yola zijn beide groepen ongeveer even groot. De religieuze scheiding leeft er vanouds niet sterk, temeer omdat veel families gemengd zijn.
Opmerkelijk is dat een groep van honderden moslims in Yola sinds enkele weken iedere zondagmorgen op een groot terrein samenkomt om te bidden voor vrede. Veel christenen vinden dat een mooi gebaar, maar geven ook aan dat het samenleven hen moeilijker valt dan voorheen. „We leven met elkaar”, zegt de anglicaanse bisschop van Yola, Marcus Ibrahim, in zijn huis. „Maar niet zonder verdenkingen. Er klinkt voortdurend een stemmetje in ons hoofd: wie sympathiseert hier met Boko Haram?” De bisschop wijst op dorpen waar islamitische inwoners zich bij een inval van Boko Haram ineens achter de terroristen schaarden.
Ibrahim is niet bang voor het voortbestaan van de kerk. „De poorten van de hel kunnen haar niet overweldigen”, citeert hij de Bijbel. Hij maakt zich echter wel grote zorgen over de uitwerking van de terreur van Boko Haram, ook op de langere termijn. „Met hun doel een islamitische staat op te richten, drijven ze de gemeenschappen uiteen. Zelfs als Boko Haram morgen verslagen wordt, zullen de wonden van verdeeldheid nog lang dooretteren.”
Verraad
Wat Boko Haram precies wil? Veel inwoners van Yola zijn het spoor bijster geraakt. De ene keer slachtten ze alleen christenen af, de volgende keer vermoordden ze alle mannen, ongeacht hun religie. En dan is er een aanslag op een moskee met 120 doden, eind november in de noordelijke stad Kano. Bomaanslagen op busstations en markten treffen iedere willekeurige voorbijganger.
De rooms-katholieke bisschop Stephen Mamza, die een broer verloor door een aanslag van Boko Haram, ontwaart echter wel een duidelijk patroon. „Je hoeft geen profeet te zijn om te zien dat het hoofddoel de vernietiging van het christendom is”, stelt hij in zijn werkkamer. „In mijn geboorteplaats, Michiga, hebben ze alle kerken in brand gestoken, zoals ze overal doen. Moskees blijven staan.”
Het baart Mamza zorgen dat „een aanzienlijk deel” van de moslimbevolking bij de invallen met de terreurgroep heulde. „Ze wezen de huizen van christenen aan, de weg naar de kerken.” Hij weet dat sommige christenen daarom nooit meer met moslims willen samenleven.
Als geestelijke preekt hij vergeving en verzoening. „Ik moet de Bijbel lezen en volgen”, zegt hij. „Maar ik zal je eerlijk zeggen dat ik het soms moeilijk vind om die teksten in de dagelijkse praktijk op een goede wijze aan mensen voor te houden. Mensen zijn verraden door hun eigen dorpsgenoten. Dat laat zich niet zomaar wegpoetsen.”
Geweld Boko Haram vergelijkbaar met IS
In november kwamen wereldwijd 5000 mensen om als gevolg van jihadistisch geweld. De vier zwaarst getroffen landen waren Irak, Nigeria, Afghanistan en Syrië. De meeste doden vielen door het geweld van Islamitische Staat (IS) in Irak, op de voet gevolgd door het geweld van Boko Haram in Nigeria.
De meeste bronnen gaan ervan uit dat Boko Haram sinds januari 5000 dodelijke slachtoffers heeft gemaakt. Daarmee was 2014 een uiterst bloedig jaar in de geschiedenis van de beweging. Tussen 2003 en 2014 zouden er in totaal ongeveer 11.000 doden door de terreur van Boko Haram zijn gevallen.
In het noordoosten van Nigeria zijn volgens cijfers van de VN intussen 1,5 miljoen mensen op de vlucht geslagen. Het gaat hierbij overigens niet uitsluitend om vluchtelingen voor Boko Haram, maar zij vormen wel een substantieel aandeel. Hun aantal is de afgelopen maanden sterk toegenomen.
Boko Haram stichtte deze zomer, in navolging van IS in Irak, een kalifaat in het noordoosten van Nigeria. Het gebied dat Boko Haram inmiddels onder controle heeft komt ongeveer overeen met de grootte van België. Het Nigeriaanse leger lijkt de laatste weken enige progressie te maken in het verdrijven van Boko Haram uit verschillende plaatsen in Adamawa.
Dringend meer hulp nodig
De enorme hoeveelheid vluchtelingen in Yola gaat de draagkracht van de inwoners te boven. Daarom proberen kerken, moskeeën en organisaties zoals het International Rescue Committee (IRC) hulp te verlenen. IRC was lange tijd de enige internationale hulporganisatie die in de stad actief was.
Bij voedseluitdelingen is het vaak dringen geblazen. Pastor Andrawus Gadzama van de Kerk van de Broederen vertelt hoe tijdens een voedseluitdeling van zijn kerk onlangs een baby van de rug van de moeder viel en door de menigte werd vertrapt.
Er is lang niet genoeg om alle ontheemden van voedsel te voorzien, zegt Hassan Coulibaly van IRC. „We zijn al lang actief in deze regio, maar waren niet voorbereid om een situatie als dit. Er zijn hier dringend meer hulporganisaties nodig.”
Dit is het eerste deel in een serie over de terreur van Boko Haram in het noorden van Nigeria.